Hoofdstuk 7

16 3 3
                                    

De soldaten houden me veel te stevig vast. Het doet pijn. Ik voel me misselijk worden, ik weet wat er gaat gebeuren. Ze slepen me de gang door. Dan komen ze bij een kamer aan. De enigste verlichte kamer die ik heb gezien in de tijd dat ik hier leef. Dokter Heisfenrald staat er al. Haar glimlach is groot en eng. Ik voel me bang. Als ik de kamer in wordt gesleept voel ik me duizelig worden, het is al een maand geleden dat ik hier was geweest en het licht in nogal vel. Ik moet me uitkleden. Met trillende handen maak ik mijn gevangeniskleren open. Dan wordt ik op de tafel gelegd. Mijn handen en benen worden vast geketend aan de tafel. Ik wens dat ik ze nu dood kon maken, maar zonder de stralen van de zon kan ik niks doen. Dokter Heisfenrald staart naar me: 'Denk je aan de zon? Want die ga je nooit meer zien'. Lachend pakt ze een spuit. Ik kijk naar een klein tafeltje naast me. Er staan operatie spullen op. En allemaal nog meer apparaten die ik niet ken. Ik zie ook een martel machine in de hoek van de kamer. Die gebruikt ze meestal als ik naar deze kamer moet. Vandaag ziet het er uit dat ze me wil gaan opereren. Een keer had ze een deel van mij lever weg gehaald. Die groeit er toch weer aan zei ze volgens mij.  Ik voel hoe de spuit in mijn arm wordt gestoken. 'Tijd voor de operatie'. Dokter Heisfenrald heeft opwinding in haar stem.

Ik voel pijn door mijn buik gaan. Even kijk ik verbaasd om me heen. Waar komt die pijn vandaan? Dan herinner ik het me weer. De operatie. De vorige keer moest ik wakker blijven tijdens mijn operatie. Blijkbaar was ze vandaag aardig. Ik mis het licht van de kamer, hier is alles zo donker. Ik kijk of ik Ree zie maar hij is nergens te bekennen, zou hij ook mee genomen zijn voor een operatie?  Of misschien wordt hij nu voor de eerste keer mishandeld. Ik voel een lichtelijk gevoel van paniek. Misschien is hij al een keer mishandeld en kan hij daardoor niet meer praten? Ik probeer recht op te gaan zitten maar het doet te veel pijn. Vlug knoop ik mijn gevangeniskleren open en ik zie een grote snee die van onder naar boven op mijn buik loopt. Ik snap nu waarom ik onder narcose moest. Als ik dit had moeten aanzien was ik geheid flauw gevallen. Ik voel dat ik heel moe ben. Ik sluit mijn ogen, ik kan beter gaan slapen. Er is geen reden om me zorgen te maken over Ree, ik ken hem niet eens.

Het Huis van Haat ~Onhold~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu