Hoofdstuk 5

426 21 9
                                    

Uitgeput zakte ik op de wc-bril. Ik kon dat wel allemaal zeggen, maar…. wat moest ik nou doen? Ik kon niet naar hem toe gaan en zeggen “Ik ga, doei!” Ik zat bovendien in een vliegtuig.. Moedeloos zat ik daar. Ik kon wel zeggen dat ik een girl met power was, maar ondertussen.. Er zat niks anders op dan de wc door te trekken en weer te gaan zitten. Wat er allemaal zou gebeuren, zou ik over me heen laten komen. Wat moest ik anders? Ik trok de wc door en liep sloffend naar mijn plek.

 Hij keek op. Ik keek hem boos aan en ging zitten. Mokkend keek ik uit het raam. Waarom moest dit mij overkomen? Waarom moest hij net mij hebben? Ik voelde hoe hij mijn arm pakte, maar ik rukte hem los. Strak keek ik voor me uit. Hij trok harder aan mijn arm. Ik draaide me met een ruk om. “Wat wil je nou? Is dit wat je wilt? Dat ik me ellendig voel, omdat jij me zo nodig moest ontvoeren! Ellendeling!” snel draaide ik me weer om naar het raam. Tranen stroomden over mijn wangen. Waarom was er niemand die mij kon helpen? Moeheid overviel me. Ik kon maar beter gaan slapen en alles vergeten.  Misschien was dit wel een droom. Voor ik het wist, viel ik in een diepe slaap.

 Ondertussen vlogen er uren voorbij. We kwamen steeds dichter bij de eindbestemming. Ik werd wakker van heen-en-weer geloop. Slaperig wreef ik in mijn ogen. Waar was ik? O ja, ik zat in een vliegtuig, dat was waar ook. “Goedemorgen!”zei een stem naast me. Ik keek opzij. Hij weer.. Er kwam een serveerster aan met een karretje met eten. Snel vroeg ik of ik wat mocht eten. Ze gaf me eten en ik viel gelijk aan. Wat had ik een trek! Ik had sinds gisteren niets meer gegeten. Gisteren ja, toen was ik nog vrolijk. Kon ik de tijd maar terugzetten. Wat zou dat geweldig zijn.. Dan kwam ik nu aan in mijn zomerse jurkje samen met Senna en Lotte. We haalden een ijsje en dansten met de leukste jongens die er waren. We feestten er op los en “Goedemorgen allemaal. Ik hoop dat jullie een goede vlucht hebben gehad. Ik verzoek jullie nu allemaal de veiligheidsriemen om te doen omdat we nu gaan landen”. Daar ging mijn blije gevoel. Ik werd weer stilgezet bij de realiteit. Dit was dus toch geen droom. Ik had er nog zo op gehoopt! Wacht, laat ik eerst maar even mijn veiligheidsriem om doen. Ik voelde de druk op mijn oren komen en werd in mijn stoel gedrukt. Daarna was er een schok. We waren geland. Dit was dus mijn eerste vliegreis. Hij was heel wat anders uitgepakt dan ik me had voorgesteld. Oftewel, het was gewoon een nachtmerrie! Ik wist geeneens waar we  waren!We mochten onze veiligheidsriemen weer los doen. Nouja, ik was tenminste veilig aangekomen. Alhoewel ik niet wist of ik daar nou zo blij mee moest zijn. Wat moest ik hier ooit doen?

 Iedereen stond op. Voor ik het wist stond ik ook al naast mijn stoel. Eigenlijk wilde ik blijven zitten, maar mijn nieuwsgierigheid won het. Als je eindelijk eens te zien kreeg waar je beland was, was het nogal moeilijk om toch te blijven zitten. Hij pakte mijn hand en we liepen achter de mensen aan. Dit keer vond ik het toch wel fijn dat hij mijn hand vasthad, want er waren zo veel mensen! Ik had blijkbaar in een heel groot vliegtuig gezeten!

Stap voor stap kwamen we vooruit. Het eind van de slurf kwam in zicht. Er stond een stewardess bij de uitgang. Tegen elke passagier zei ze wat. Ik kon niet verstaan wat. Wacht, misschien ging ze wel zeggen waar we waren! Ik probeerde me tussen de mensen door te wurmen. Hij hield me tegen. “Rustig maar hoor! We komen er van zelf” zei hij. Ik hield me in. Het was wel waar wat hij zei. Bovendien, als hij merkte waarom ik zo’n haast had, kreeg ik het misschien op een of andere manier niet te horen. En dat was niet de bedoeling! Phoehé, wat duurde in de rij staan toch lang. Ik kreeg kriebels in mijn buik van de zenuwen. Nog even en ik knapte uit elkaar! Ik had echt frisse lucht nodig!

We kwamen steeds dichter bij. Ik probeerde op te vangen wat ze zei maar dat lukte net niet. Bijna waren we er. Nog een paar stappen en ik hoorde waar we waren! Opeens leek het wel alsof hij wakker werd. Hij trok me mee naar de uitgang en liep snel de stewardess voorbij. Het gebeurde zo snel, dat ik amper doorhad dat we er al voorbij waren. Beduusd keek ik achterom Nu wist ik nog niet waar we waren! We liepen het trappetje af. Nu pas had ik door hoe warm het hier was. De hitte sloeg in mijn gezicht. De zon scheen fel op mijn witte huid. Eenmaal beneden gekomen, hielt hij me vast zodat ik hem wel aan moest kijken. “Nou Taylor, ik zal zeggen waar we zijn.”  

HIER WEER EEN HOOFDSTUKJE. ALS JE WILT, ZEG DAN EVEN WAT JE ER VAN VIND. IK BEN ERG BENIEUWD HOE JULLIE ZO'N VERHAAL VINDEN! EN ALS JE NOG TIPS HEBT.......GRAAG!!

WeggeruktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu