Inleiding

315 17 2
                                    

Ik ademde diep in. De sterke geur van bloed omringde me. Er kwam een constante woordenstroom uit de spartelende man onder me. Ik nam niet de moeite om ernaar te luisteren. Mijn mes lag als een vertrouwd gewicht in mijn hand.

Langzaam trok er een duivelse glimlach over mijn gezicht terwijl ik mijn mes omhoog bracht. Smekende woorden verlieten steeds sneller de mond van de spartelende man. Hij probeerde een beroep te doen op mijn menselijkheid. Lachwekkend. Mijn menselijkheid is samen met mijn gevoelens lang geleden verdwenen.

Ik zette de punt van mijn mes rustig op zijn borst, precies waar zijn hart onder zijn huid klopte. De man begon harder te spartelen en toen ik mijn mes langzaam steeds verder in zijn borst duwde, gingen zijn smekende woorden over in gillen van angst en pijn.

Dit was een geluid waar ik gewend aan was geraakt en waar ik in de loop van de jaren van heb leren genieten.

De man stopte met spartelen en schreeuwen terwijl hij zich overgaf aan de dood.

Ik trok mijn bloederige mes uit zijn borst en stapte langzaam van het bewegingloze lijk af. Ik veegde mijn bloederige mes af aan mijn zwarte shirt. Terwijl ik de ruimte rondkeek om de ravage die ik had aangericht te aanschouwen, pakte ik mijn mobieltje uit mijn zak om mijn baas te vertellen dat hij iemand moest sturen om de lijken op te ruimen.

Mijn missie was weer geslaagd.

In een relaxte pas liep ik door de gang naar het kantoor van mijn baas, meneer Smith. Hij had gezegd dat hij me wilde spreken en ik had geen idee waarom. Zou hij alweer een nieuwe missie voor me hebben? Onwaarschijnlijk, ik had gisteren nog een missie succesvol afgerond. Zelfs meneer Smith maakt niet zo snel vijanden.

Ik opende de deur van het kantoor en liep naar binnen, zonder te kloppen. Meneer Smith zat achter zijn bureau ingespannen naar wat papierwerk te staren. Ik kuchte luidruchtig toen hij niet opkeek.

Hij zuchtte diep. 'Ik weet dat je er bent Avalynn, je moet echt aan je ongeduldigheid werken.'

Ik rolde met mijn ogen terwijl ik naar de stoel tegenover hem liep. Ik ging zitten en gooide mijn benen over de ene armleuning terwijl ik de andere als rugleuning gebruikte. Ik trok een van mijn messen en begon mijn nagels er mee schoon te maken. 'Je wilde me spreken?'

'Ja Avalynn, ik vrees dat ik slecht nieuws heb.'

'Vertel.'

'Je vaders geld is bijna op.'

Mijn adem stokte en even begon mijn verraderlijke hart sneller te slaan. Ik wist al wat dit betekende. Snel probeerde ik mezelf weer onder controle te krijgen. 'Dus?'

'Je weet dat ik niet ga betalen voor jouw thuisscholing.'

'En dat betekent..?'

'Je moet naar een normale school.'

Hier kon ik wel om lachen. Een sluipmoordenaar op een middelbare school, het idee.

Toen ik was uitgelachen keek meneer Smith me nog steeds bloedserieus aan.

'Dat meen je toch niet? Ik ga echt niet naar de middelbare school!'

'Je bent ingeschreven op het Bisschop Bekkers lyceum en je begint komende maandag. Je boeken zijn vandaag aangekomen en ook je andere benodigdheden zijn al geregeld. Je mag zelf een motor uitzoeken om mee naar school te rijden. Ik heb je ingeschreven in 5 vwo. Als het te moeilijk voor je is zeg je het maar, dan plaatsen we je over naar havo.'

Mijn mond viel zo'n beetje open van verbazing. Hij was serieus. Hij ging me echt naar school sturen. Nadat ik 12 jaar thuis les heb gekregen stuurt hij me naar school. En alleen omdat hij super gierig is!

'Ik ben een sluipmoordenaar! Ik kan niet naar de middelbare school!'

'We gaan hier niet over in discussie.'

Het was niet eerlijk. Ik had al een baan. Een goedbetaalde baan waar ik erg goed in was. Wat had het voor zin om naar school te gaan? Ik was een sluipmoordenaar in vlees en bloed, hier was ik voor geboren. Ik zou alleen maar minder missies krijgen omdat ik minder tijd had. Ik stond op en stormde naar buiten. Hij kwam me niet achterna. Dat deed hij nooit.

Ik rende de gangen door naar de oostelijke vleugel van het huis. Ik stormde mijn kamer binnen en ging verslagen op bed liggen. De moorden van gisteren en het slechte nieuws drongen langzaam tot me door. De gevoelloosheid waar ik altijd last van had nadat ik een moord had gepleegd begon weer op te komen. Het slechte nieuws van net verergert het alleen maar.

Ik haalde een mes uit mijn riem en speelde er wat mee. Ik had geen vrienden of familie om mee te praten. Mijn familie was dood en vrienden maakte ik niet in dit huis. Hier woonden alleen maar moordenaars, zodra ze hun kans zien steken ze je van achteren neer.

Ik was geen haar beter. Ik dacht alleen maar aan mezelf en zou alles doen om te overleven. Vrienden bestaan niet in mijn wereld. Er zijn alleen mensen die je wel eens goed van pas kunnen komen en die je weer dumpt zodra je ze niet meer nodig hebt. Zo werkt het gewoon.

Ik trok mijn shirtje een stukje op om mijn buik bloot te leggen en volgde met mijn vinger de letters van mijn tattoo. Pulvis et umbra sumus. Wij zijn stof en schaduw. Laten tatoeëren toen ik 13 was. 3 jaar geleden. Ik had toen net een jaar van moorden en 5 jaar van keihard trainen achter de rug.

Ik kan het me niet meer voorstellen. Net zoals ik me niet kan voorstellen hoe ik die 8 jaar kan hebben geleefd zonder training, zonder bloed en zonder constante gevoelloosheid.

Ik kan me nog herinneren hoe ik had gehuild toen ik mijn eerste moord had gepleegd, hoe ik me een week op mijn kamer had opgesloten, hoe ik had gezworen nooit meer zoiets te doen.

Wat was ik nog naïef toen. Jong en gevoelig.

Hoe anders was ik nu.

Assassin's highschoolWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu