Ik lachte hem uit. 'Je vergist je. Dat is niet jouw vader, dat is mijn baas.'
Julian schudde zijn hoofd, 'Nee hoor ik vergis me niet. Ik denk dat jij je vergist.'
Langzaam begon tot me door te dringen wat er aan de hand was maar, ik wilde het niet accepteren.
'Wat is je achternaam?'
'De Ruiter.'
Ik zuchtte opgelucht maar, toen bedacht ik me iets. Meneer Smith gebruikte een valse naam. Ik kon me wel voor mijn hoofd slaan omdat ik dat nog niet eerder had bedacht. Hij wilde natuurlijk niet dat iemand dingen over hem te weten zou komen door zijn naam op te zoeken.
'Heeft hij een kantoor hier?'
'Ik ga je niet naar mijn vaders kantoor brengen.' Zei hij alsof ik gek was.
Ik rolde mijn ogen en trok een mes. 'Weet je dat zeker?'
'Dit is geen goed idee', mopperde Julian terwijl hij de deur van het kantoor open deed.
'Wat? Ben je bang voor je vader?' Vroeg ik spottend
Hij wierp me een vernietigende blik toe, 'Je hebt me zojuist wel verteld dat mijn vader de baas is van een aantal sluipmoordenaars net als jij.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Niet alleen sluipmoordenaars hoor. Ook veel drugshandelaren en...'
'Hou alsjeblieft je mond. Ik wíl het niet weten.'
Ik liep het kantoor in en liet mijn ogen erdoorheen gaan. Het was stoffig en het zag er oud uit. Aan de muren hingen boekenplanken vol boeken. Sommigen zagen er al heel oud uit, terwijl sommigen er weer heel nieuw uitzagen. Het bureau was massief hout en zag er antiek uit. Op het bureau lagen veel papieren, mappen en boeken. Ik begon alles te doorzoeken. Ik trok eerst de laden open. Het eerste wat me opviel was een foto. Er stond een gezinnetje op. Ik herkende een jonge meneer Smith en het kleine jongetje leek op Julian. Er stond ook nog een vrouw op de foto. Julians moeder.
'Hoe is je moeder overleden?' Mijn stem was niet meer dan een fluistering maar, hij kon me wel verstaan.
'Ze is vermoord. In haar eigen bed. Naast mijn vader.'
Ik keek verrast op. 'Maakten ze vaak ruzie?'
Hij schudde zijn hoofd, 'Nee, nooit.'
Ik trok een moeilijk gezicht. 'Is er een andere reden waarom je vader je moeder zou vermoorden?'
'Mijn vader heeft mijn moeder niet vermoord.' Hij klonk beledigd.
Ik haalde mijn schouders op. Het was ook maar een vermoeden. Ik kon het niet bewijzen, dus liet ik Julian nog even naïef zijn.
'Heb jij een goede relatie met je vader?' Vroeg ik verder. Ik wilde echt weten waarom Smith zijn eigen zoon wilde vermoorden, want ik snapte het niet.
Hij stootte een verkrampt lachje uit. 'Nee, helemaal niet.'
'Wat heb je gedaan dat hij je wilde vermoorden?'
Hij dacht even na. 'Hij had me een tijdje terug betrapt in zijn kantoor.'
Ik knikte. Dat was wel logisch. 'Hij was bang dat je wist wie hij was.'
Ik legde de foto terug en zocht verder. Ik las een paar van de papieren die op het bureau lagen. Meneer de Ruiter leek een belangrijke functie in een zorgverzekeringsmaatschappij te hebben.
Na een tijd zoeken had ik nog steeds niets bruikbaars gevonden. En toen bedacht ik me iets. Ik trok weer een la open en haalde alle spullen eruit. Ik ging met mijn hand langs de hoekjes tot ik vond wat ik zocht. Ik trok aan het kleine hendeltje dat ik tegenkwam en de onderkant van de la kwam los te zitten. Een dubbele bodem. Typisch iets voor meneer Smith.
Er lagen drie paspoorten in. Ik pakte ze eruit en bekeek ze. De eerste was van Julian. Die bekeek ik snel, maar ik zag niets bijzonders dus legde ik hem terug. De tweede was van meneer De Ruiter en de derde van meneer Smith. Op de twee paspoorten stonden dezelfde foto's. Als ik eerder nog niet zeker was of Smith en Julians vader dezelfde persoon waren, was ik dat nu wel. Ik kon er niet meer omheen.
'Wat heb je daar?' Vroeg Julian, die ongeïnteresseerd tegen de deurpost aanleunde.
Ik zuchtte en gooide de twee paspoorten op het bureau. Hij liep ernaartoe en bekeek ze met een nors gezicht.
'Wat doen we nu?'
Ik zuchtte. 'Ik weet het niet.'
Ik verbaasde me over die woorden. Ik weet het niet. Ik wist altijd wel iets. Ik had altijd een plan. Ik wist altijd wat ik moest doen. Maar mijn leven was zojuist op zijn kop gezet en ik wist niet hoe ik er mee om moest gaan. Hoe vreselijk mijn leven ook was, het was wel stabiel. Ik moordde en zolang ik dat goed deed, werd ik beloond met een rijkelijk leven. Ik wist niet hoe het anders moest. Ik kon ook niet zomaar ontsnappen uit het leven dat zo zorgvuldig voor mij was uitgestippeld. Ik zou altijd een moordenaar zijn.
Er was nog maar één ding dat ik kon bedenken. Eén ding dat ik zou kunnen doen. Smith moest dood. Of, nou ja, meneer De Ruiter moest dood. Ja. Hij moest dood. Ik begon er steeds meer over na te denken en besloot dat het nog helemaal niet zo'n slecht idee was. Alleen ik moest dit slim aanpakken. Dit vergde voorbereiding en listen.
Ik ging weer op zoek tussen alle papieren tot ik vond wat ik zocht. Ik legde alles weer terug waar ik het had gevonden en keerde me naar Julian.
'Bedankt voor de hulp. Ik ga er weer eens vandoor, ik heb nog veel te doen.'
Hij trok een wenkbrauw op. 'Ik dacht dat je niet wist wat je moest doen? Waarom nu ineens zo vastberaden?'
Ik grinnikte. 'Lieve Julian. Mijn momenten van zwakheid zijn, als ik ze ooit heb, heel kort. Dat zul je nog wel leren.'
Ik liep naar de voordeur en stond op het punt naar buiten te lopen toen ik me nog iets bedacht.
'Kom hier met je telefoon, dan zet ik mijn nummer erin.'
Julian lachte. 'Sorry schat, maar ik doe meisjes geen twee keer.'
Ik rolde met mijn ogen. 'Waar zie je me voor aan? Eén van die domme wichten die meestal jouw bed verwarmen? Ik dacht dat het misschien handig zou kunnen zijn voor als je vader weer iemand op je af zou sturen. Maar het hoeft niet hoor, probeer zelf dan maar te overleven. Ik zal niet om je rouwen.'
Hij maakte een geïrriteerd geluidje. 'Goed dan.'
JE LEEST
Assassin's highschool
Teen FictionAvalynn is een sluipmoordenaar en de beste in haar vak. Ze heeft zo veel doorstaan en overleefd dat je zou denken dat ze alles aan kan. Maar overleeft ze de middelbare? En wat als de aandacht trekt van badboy van school? Een op het eerste gezicht cl...