Verhalen

99 7 7
                                    

Eerst gingen we Avery's paard ophalen, die hij achter de herberg had laten grazen. Achter de herberg was een groot grasveld waar je je paard kon laten. Hij zette Dowan, zo heet Avery's paard, naast de stal van Galdur en we gingen samen naar mijn kamer waar Fidel nog geduldig zat te wachten. ''Een wolf?! wat doe die nou hier?'' Avery schrok zich een hoedje van Fidel, het is inderdaad een beetje raar om een wolf als huisdier te hebben. Wolven waren niet erg populair, omdat ze in deze streek van het land erg agressief waren en soms mensen aanvielen. ''Dat is Fidel, ik had hem gevonden in het bos, ik kon hem niet achterlaten. Hij was gewond en verstoten door zijn roedel.'' Hij was niet overtuigd. ''Je weet dat wolven roofdieren zijn toch? Ze jagen ook op paarden, en op mensen!'' Ik knikte. ''Weet ik, maar Fidel is anders.'' Hij liep voorzichtig naar Fidel toe, die rustig bleef zitten. Toen Avery zijn hand uitstak sprong Fidel naar voren, net alsof hij hem zou aanvallen. Avery sprong naar achteren, hij schrok heel erg. Ik begon te lachen. ''Ha! Fidel vindt je niet zo aardig denk ik.'' Ik lag in een deuk. Avery vond het iets minder grappig en verliet de kamer. ''Ik vraag wel of ik een kamer mag hebben op deze verdieping.' Mompelde hij. 'Ik ga niet bij dat beest slapen.'' Ik besloot er geen aandacht meer aan te besteden. Ik organiseerde mijn tassen, morgen ochtend zouden we vroeg weer vertrekken.  

Die ochtend daarna, ver voor zonsopgang, ging ik Avery's kamer binnen. ''Wakker worden! We gaan weg.'' Avery lag nog diep te slapen dus ik besloot Fidel op hem af te sturen. Dat hij met mij mee gaat betekent niet dat ik alles voor hem ga doen. Fidel sprong op zijn bed en begon te grommen. Avery schrok wakker en keek mij geïrriteerd aan. ''Het is nog donker, waarom gaan we niet wanneer het echt ochtend is?'' Hij bleef rustig liggen waar hij was. Ik werd ongeduldig. ''Je staat nu op en gaat mee of ik laat je gewoon hier achter. Je bent duidelijk geen ervaren jager of wat je ook bent.'' Hij begreep dat ik snel weg wilde en pakte zijn spullen in. Toen we naar beneden liepen vertelde dat ik snel weg wilde zodat ik sneller wist of iemand ons volgde, in een grote menigte is een achtervolger minder goed te spotten dan wanneer iedereen nog slaapt. Het ontbijt zou pas bij zonsopgang geserveerd worden dus ik gaf Avery wat gedroogd vlees en wat fruit dat ik de vorige dag had geplukt. In dit dorpje gingen we maar niet meer vragen over Ransbeek. Op mijn kaart stond dat er nog dichtbij een vrij groot dorp, bijna een stad, was. Daar gingen we naartoe om rond te gaan. 

Het volgende dorp waar we naartoe zouden gaan was een halve dag rijden, we hadden dus genoeg om elkaar bij te praten. Gelukkig was het vandaag niet aan het sneeuwen en de paden waren nog redelijk zichtbaar. Ik wilde wel meer van deze Avery weten. ''Hoe ben je eigenlijk de beschermer van de Raaf geworden?'' Vroeg ik. ''Toen ik jong was, ontstond er een brand in ons dorpje. Mijn ouders konden mij nog redden uit het dorp, maar toen mijn moeder weer naar binnen wilde voor mijn broertje achtervolgde mijn vader haar. Toen ze net binnen was stort alles helemaal in. De meesten uit het dorpje gingen voor de brand liever naar mijn ouders om hulp te vragen, aangezien we een erg arrogante en onaardige baron hadden.'' Hij zocht even naar woorden. ''Het is een beetje bars om te zeggen, maar ik was blij toen ik hoorde dat die baron was omgekomen in de brand. Na de brand vonden de dorpelingen dat ik de nieuwe leider moest worden. Ik kon het leiderschap nog niet aan, dus ik stelde voor dat ik de 'beschermer' van de Raaf kon worden, en ik zorgde ervoor dat mijn beste vriend de nieuwe baron zou worden.'' ''Wow, dit had ik niet verwacht. De Raaf heeft dan wel veel moeten lijden onder branden. Weet je hoe die branden komen? Het is raar dat zo'n klein onbelangrijk dorpje twee keer in brand wordt gestoken. Niet onaardig bedoeld hoor.'' Avery haalde zijn schouders op. ''Ik weet het niet, maar nu er helemaal geen dorpelingen meer zijn heb ik ook niks meer te beschermen, het is goed dat ik iets anders ga doen. Niet meer op een vaste plaats blijven en gewoon doorreizen. Een beetje wat jij aan het doen bent.'' ''Klopt.'' Ik besloot verder niets te zeggen, Avery heeft al veel meegemaakt en ik wilde hem niet meteen ondervragen. We zouden er vanzelf wel achter komen.

ChinoukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu