Ransbeek

55 6 10
                                    

2 jaar later

Ik zat op de veranda van mijn hutje te genieten van de zonsopkomst. Ik was die ochtend al het bos in gegaan om samen met Fidel een stukje te hardlopen, dus ik zat nu met een lekkere bak koffie naar de opkomende zon te kijken. Het dorp was zo goed als herbouwd, de inwoners van Ransbeek hadden eindelijk weer een thuis. Lucas had toch besloten om het leiderschap over te nemen, hij kende immers de inwoners van Ransbeek een stuk beter dan ik. Mijn vader, Derek, hielp hem nog wel met het maken van beslissingen, maar hij had hem al wel benoemd als nieuwe leider van Ransbeek.

Nadat we waren begonnen met het opbouwen van Ransbeek had ik niet meer met Avery gepraat over het feit dat ik onsterfelijk was. Ik kon eigenlijk ook nooit het goede moment vinden om dat wel te doen. Wat moest ik  dan zeggen? Ik heb zelf geen flauw idee hoe het komt en wat ik er precies aan heb. Ik wist even veel over onsterfelijkheid en magie als Avery. Ik wilde net weer naar binnen gaan toen Fidel ineens begon te grommen. Ik keek naar het bos, maar zag niks. Het gegrom van Fidel klonk niet heel agressief, dus waarschijnlijk was het een wild dier of een dorpeling. Ik ging weer op m'n stoel zitten en wachtte af of er misschien iets tevoorschijn kwam. Na een minuut kwam er iemand uit de bosjes naar mij toe gelopen. 'Goeiemorgen!' Het was Avery. Hij zwaaide vrolijk naar me terwijl hij naar me toe liep. Hij had een pakketje meegenomen, ik kon al van ver ruiken dat het vers brood was. 'Goeiemorgen, wat heb je voor lekkers voor me meegenomen?' Hij gaf het pakketje aan me en ging naast me zitten. 'Sinds ik bij de nieuwe bakkerij werk in Ransbeek kan ik gratis wat vers brood meenemen.' Avery heeft sinds we hier kwamen wonen al een stuk of tien baantjes gehad. Elke keer als hij een nieuw baantje had nam hij wat mee om aan mij te geven. Ik heb ondertussen messen, laarzen, gebakken vis en nu ook brood gekregen. Ik vond het wel grappig, we waren hierdoor best goede vrienden geworden. 'Wat ga jij doen vandaag?' Zei ik terwijl ik een broodje aan Avery gaf en zelf ook één pakte. 'Niet veel, ik heb vanochtend al best veel brood gebakken dus ik mocht de rest van de dag vrij nemen. Ik dacht, misschien kunnen we samen met onze paarden het bos weer een beetje verkennen?' Avery en ik gingen soms het bos in om de omgeving een beetje te verkennen, vaak ging ik hem dat ook leren boogschieten, iets waar hij niet bepaald een natuurtalent in was. 'Goed idee! Ik wil nog wel even mijn koffie opdrinken maar dan gaan we meteen.' We namen beide een hap van het heerlijke versgebakken brood. 'Chinouk?' Avery klonk een beetje onzeker. Ik had wel een vermoeden wat hij wilde vragen. 'Ik weet dat het misschien een beetje laat is om te vragen, maar waarom heb je me niet eerder verteld dat je onsterfelijk was? Het zit me nog wel een beetje dwars dat ik het niet eerder wist. Vertrouwde je me nog niet?' Eerlijk gezegd wist ik het antwoord zelf ook niet. We waren zo veel bezig dat ik het helemaal vergeten was. 'We waren zo constant heen en weer aan het gaan dat ik het eigenlijk compleet was vergeten. Ik wilde het aan je vertellen wanneer ik er zelf ook meer over wist, maar het kwam er gewoon niet van. Straks vertelde ik je allemaal dingen die helemaal niet waar zijn. Ik hoop dat je dat begrijpt.' Avery keek me aan. 'Tuurlijk, ik ben ook niet boos hoor. Maar het zou fijn geweest zijn als je het had gezegd voordat je werd geraakt door een pijl in je hart.' Ik lachte. 'Ik zal zo iets belangrijks de volgende keer wel meteen vertellen.' We stonden op en liepen naar de paarden, die al op ons stonden te wachten. 

Nadat we een paar uur hadden rondgereden kwamen aan bij een enorme weide die nog niet op mijn kaart stond. Het was een prachtige heide vol met bloemen en wilde paarden die lekker zaten te grazen in de warme zon. Het was prachtig. Ik voegde deze plek snel toe aan mijn kaart en pakte mijn boog uit de zadeltas. 

Nadat ik Avery nog een les in boogschieten had gegeven gingen we op de heide avond eten. 'Ik ben best blij dat alles best wel soepel is gegaan. Ik bedoel, het kostte wat moeite, maar uiteindelijk hebben we wel gewoon Ransbeek weer gevonden.' Zei Avery terwijl hij aan zijn tweede bord begon. 'Dat vind ik ook, toch heb ik het gevoel dat het een beetje té makkelijk is gegaan, vind je niet?' Avery schudde zijn hoofd. 'Wie zou ons dan nog willen aanvallen? We wonen al een paar jaar in Ransbeek, en tot nu toe is er nog niks ergs gebeurd.' Ik pakte het laatste broodje uit de tas. 'Dat is wel waar. En als er toch iemand is die ons wilt lastigvallen had diegene het vast al gedaan.' Avery lachte en ging achterover liggen. Ik deed hetzelfde. De rest van de avond keken we hoe de wolken langzaam roze kleurde terwijl de zon onder ging.

ChinoukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu