De Kerker 2

38 3 0
                                    

Ik haalde een fakkel uit de standaard en hield hem tegen de tralies, nu wist ik het zeker wie het was. Avery lag bewusteloos op de grond in de cel. Er zat een grote blauwe plek rond zijn oog, het was al aardig dik geworden. 'Avery?' Fluisterde ik, wel hard genoeg dat hij het zou horen. 'Avery!' Zei ik iets harder. Zijn ogen bleven dicht. 'Chinouk? Ben jij dat?' Dit kwam van het einde van de gang. Ik herkende de stem, het was Lucas. Ik liep naar waar het andere geluid vandaag kwam. Lucas was 5 cellen verderop. Hij zal tegen de muur aan, ook hij had een lelijke blauwe plek op z'n hoofd. 'Lucas! Wat is er gebeurd?' Ik zette de fakkel in een lege standaard en probeerde het hek open de doen. Lucas probeerde rechtop te zitten. 'Nee, ga weg nu het nog kan. Ze zeiden dat als de elven je vinden dat je nooit meer weg komt hier.' Zijn stem klonk hees. 'Wie zei dat?' Ik keek hem vragend aan. Hij tilde met moeite zijn hand op en wees naar mij. 'Achter.. je..' Ik draaide me om. De cel tegenover Lucas zat vol met mensen, een stuk of dertig. Ik pakte de fakkel en liep naar de andere cel. Er liepen rillingen over mijn rug, de mensen die daarin zaten zagen er bleek uit, hun ogen waren rood doorlopen en wijd open en je zag dikke aderen over hun hele lichaam. Het zag er afschuwelijk uit.  Ik deinsde achteruit. 'Ze zien er niet echt levendig uit.' Zei ik. 'Kijk naar de jongen die het dichtst bij de tralies ligt.' Hij wees naar een jongen die ongeveer 12 jaar oud was. Hij zag er hetzelfde uit als de rest, maar toen zag ik dat zijn mond bewoog. Ik knielde voor hem en luisterde naar wat hij zei. 'H.. He...' Zijn mond bewoog niet meer. 'Hé, blijf wakker, we gaan je hier uit halen.' Ik draaide me om en liep naar de cel van Lucas. 'Wat zei hij?' Ik knielde voor het hek en begon weer aan het slot te frutselen. 'Ik verstond het niet, maar waarschijnlijk wilt hij dat we hem helpen ontsnappen.' Lucas ging wat rechter op zitten. 'We moeten deze mensen helpen. Maar hoe ze eruit zien heb ik nog nooit mee gemaakt' Zei Lucas. Hij probeerde op te staan maar viel meteen weer om. Hij kreunde van de pijn. 'Wacht, laat me eerst proberen  dit slot open te krijgen, daarna kijken we wel verder wat we kunnen doen.' Ik pakte ander gereedschap om het slot te openen en begon eraan te sleutelen. Na een paar seconden hoorde ik een zachte klik, ik haalde het slot van de tralies en opende de deur. Hij glimlachte, 'Alsof er een kans bestond dat je het slot niet open kon krijgen.' Ik grijnsde terug terwijl ik naar hem terug liep. Lucas probeerde weer op te staan, net optijd kon ik hem opvangen. 'Ga even zitten, ik haal Avery op en dan gaan we beslissen wat dan gaan doen. Gelukkig was Lucas het met me eens. Hij bleef rustig zitten en knikte. Ik gaf hem mijn waterzak en liep terug door de gang naar waar ik Avery had gevonden.

Avery lag nog steeds op dezelfde plek in zijn cel. Hij was gelukkig al wakker geworden. 'Chinouk, wat doe jij hier?' 'Ik kom je bevrijden. Aan het einde van de gang zit Lucas en nog een hele groep mensen. We moeten met z'n drieën een plan maken om ze allemaal te bevrijden.' Hij was nog steeds een beetje suf. 'We moeten zo snel als we kunnen hier weggaan, ik heb een voorgevoel dat dit niet goed gaat aflopen.' 'En de anderen achterlaten, mooi niet!' Voordat hij kon reageren klonk er ineens een hol geluid. Alsof iemand aan het einde van de gang deze kant op liep. Ik keek om me heen. Niks. 'Wat is dat?' Vroeg Avery. 'Ik vrees dat we daar snel genoeg achter zullen komen.' Antwoordde ik, terwijl ik mijn hand op de schede van mijn mes rustte. 'Blijf stil zitten en zeg niks.'

Aan het einde van de gang zag ik een lang, slank figuur uit de schaduwen komen. Hij - ik nam aan dat het een hij was - liep naar de cel waar die grote groep mensen lag. Ik bleef zo stil mogelijk tegen de cel van Avery aan zitten, verborgen in de schaduwen. De elf bleef een paar minuten voor het hek staan, met een lang kromzwaard in zijn hand. 'Wat is hij aan het doen?' Fluisterde Avery. 'Shhttt!!' Ik gebaarde dat hij stil moest zijn. Hij schoof weer rustig naar achteren en ging tegen de muur aan zitten. De skelet-achtige gestalte keek opeens naar onze kant, alsof hij wat hoorde. Hij keek mij recht in de ogen. Ik bleef doodstil zitten. Luz heeft me vroeger meer dan duizend keer gezegd dat je pas mag bewegen als je er echt zeker van bent dat de vijand je ziet. Het leek wel uren te duren, de elf keek recht mijn kant op maar deed niks. Hij had me waarschijnlijk nog niet gezien. Ik wachtte totdat hij zich omdraaide zodat ik hem van achter kon aanvallen. Ik kon me uitstekend zonder geluid te maken verplaatsen, maar als die elf recht mijn kant op keek was het wel zeker dat hij mij zou zien. Ik moest dus rustig afwachten. 

Achter de elf klonk ineens een soort gemompel, alsof hij werd teruggeroepen. Hij keek nog heel even deze kant op voordat hij zich omdraaide en door de gang terug de donkerte in liep. Toen er na vijf minuten nog niks was gebeurd durfde ik weer te bewegen. Ik liet mijn mes weer in de schede glijden en probeerde weer het slot van Avery open te krijgen. Het leek me niet verstandig om de elf nu aan te vallen, waarschijnlijk liep hij terug naar waar de rest van de elven was. 

'Hoe gaan we hier ooit uit ontsnappen?' Avery zag er bezorgd uit. 'Ik weet het niet, eerst wil ik jullie uit deze cellen krijgen.' Toen ik het slot open kreeg liep ik naar binnen en hielp Avery overeind. Hij was duidelijk nog niet helemaal wakker. We liepen naar Lucas en ik liet Avery weer zakken. Ik stond nu tegenover de twee jongens, die ingezakt op het stenen bankje zaten. 'Dus, wat nu?' Lucas en Avery keken elkaar aan. 'Ik geloof niet dat hier erg strenge beveiliging is, dus ik vind dat we deze mensen moeten helpen. Ik denk dat ze nog leven, anders zouden ze er niet zo uit zien. Misschien zit er een soort spreuk in deze kerker, zodat ze niet konden sterven. Het verbaast me ook dat ik eigenlijk geen honger of dorst heb. Dat zou wel logisch zijn aangezien we al een halve dag in een cel hebben gezeten.' Merkte Lucas op. Dit kwam me allemaal erg bekend voor; mensen die niet dood zijn, maar ook niet bepaald leven, geen honger of dorst krijgen en geen bewaking...


ChinoukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu