"Ik haat je." Fluister ik naar hem, een snik ontsnapt uit mijn mond. Het beraad dat ik verloren heb, en dat ik minder macht heb dan hem in deze situatie. Maar ik kon het niet helpen, ik voelde me verloren. Ik probeer me nogmaals te bevrijden uit zijn greep, maar wie hou ik voor de gek? Tuurlijk gaat het me niet lukken hij is simpel weg te sterk, en mijn lichaam is te zwak. Veel tijd besteed ik er niet aan, ik was nog steeds niet van plan op te geven, ruw probeer ik in zijn armen te bijten, maar ik kom er niet bij. Het frustreert me enorm, en dat ziet hij ook. Hij kijkt me geamuseerd aan, het moet er belachelijk uitzien voor hem. Een klein teder meisje dat zich uit zijn greep probeert te vechten. "Geef het op je hebt verloren." Zijn woorden spreekt hij kalm uit, al is de woede in zijn stem te horen. Hij kan zijn woede duidelijk niet onderdrukken, en dat zorgt bij mij voor nog meer woede. Wie denkt hij te zijn om mij in een houtgreep vast te zetten? Ik schud woest mijn hoofd, nooit zal ik opgeven. "Goed, als je het vies wilt spelen zullen we het vies spelen." Ik kijk hem vragend aan, maar hij knikt enkel richting de deur.
Tot mijn verbazing loopt een gespierde jongen naar binnen, hij ziet er ook zeker niet vekeert uit. Maar lang durf ik niet naar hem te kijken aangezien mijn mate me in de houtgreep houd en hij al aardig boos is, wie weet wat er gebeurd als ik te lang kijk naar een andere jongen. Dus kijk ik wijselijk weg, maar de nieuwsgierigheid in mij wint. Ik draai mijn hoofd weer richting de jongen, hij kijkt mij vervolgens spijtig aan. Wat is hier aan de hand? Waarom kijkt hij me zo raar aan? "Wat heeft dit te betekenen?" Ik spuw de woorden naar mijn mate toe die me enkel dodelijk aan kijkt. De jongen die net kwam binnen lopen knielt langzaam naast me neer, en kijkt me dan intens aan. Ik begrijp er helemaal niet van, en dat heeft hij blijkbaar door. Hij haalt een wit doekje uit zijn broekzak en kijkt me dan nogmaals spijtig aan. Ik weet donders goed wat daar op zit, chloroform. Ze willen me laten slapen, de lafaards. Ik voel hoe hij het vochtige doekje tegen mijn neus en lippen duwt. Ik kijk hem met groten smekende ogen aan, maar hij geeft zich niet over. Hij duwt het doekje nog harder tegen mijn mond aan, maar ik weiger adem te halen. Ik geef me niet zomaar gewonnen, en al helemaal niet in deze situatie. Ik voel hoe een benauwd gevoel door mijn lichaam stroomt, ik zal zo toch echt adem moeten halen besef ik me maar al te goed. "Adem voor ons in, zo moeilijk is het niet." Fluistert de onbekende jongen in mijn oor, ik schud wild mijn hoofd en probeer me nogmaals los te rukken. Maar mijn mate heeft me nog steeds in de houtgreep waardoor ik geen kant op kan, ik zit letterlijk in de val. Ik voel hoe ik in paniek begin te raken, mijn lichaam heeft nu echt zuurstof nodig. Ik probeer er tegen te vechten, maar het is een verloren zaak. Langzaam haal ik adem vrijwel meteen ruik ik een vieze chemische geur, ik ga er bijna van over mijn nek. Ik probeer te vechten tegen het chloroform maar al snel voel ik hoe mijn lichaam zich verslapt. Ik voel nog hoe mijn mate me loslaat uit de houtgreep, ik kruip met moeite van hem weg maar ver kom ik niet. Ik voel nog hoe ik tegen de borstkast van mijn mate aanval, en dan wordt alles zwart.
JE LEEST
It Hurts
WilkołakiHij was sterk. Zij was gebroken. Hij was vol haat. Zij was vol liefde. Hij was een Alpha. Zij was verbannen. Hij vond haar. Zij vond hem. Zielsverwant. ~ ŋɛ۷ɛཞ Ɩɛą۷ɛ ą ℘ɛཞʂơŋ ῳɧơ ɬơųƈɧ ყơųཞ ʂơųƖ ɱơཞɛ ɬɧąŋ ყơųཞ ცơɖყ ~ Stukje uit het boek...