Weelde Van Het Capitool

1K 66 4
                                    

Ik zwaai nog een laatste keer naar de mensen op het perron. De vrolijke glimlach op mijn gezicht heb ik zonder moeite tevoorschijn gehaald.  Ik kom toch terug. Mijn blik valt even op Marvel die overdreven vrolijk staat te zwaaien, alsof hij op schoolreisje gaat ofzoiets. Ik draai me half naar hem om en trek mijn wenkbrauwen op.

"Je hebt er zin in?"

Hij glimlacht alleen wat als antwoord. Wat staat hij stevig in zijn schoenen, eigenlijk. Hij ìs ook stevig! Hij ziet er sterk uit en ik twijfel niet over zijn sperenkunsten. Ik heb hem wel eens zien werpen toen ik ook aan het trainen was. Hij kan je vermoorden op 15 verschillende manieren met zijn speer. Ik weet dat ik me ongemakkelijk en bedreigd zou moeten voelen, maar dat is niet zo. Iets in zijn houding geeft me toch een gevoel van veiligheid. Misschien omdat hij zo stevig staat. Misschien omdat zijn niet-zwaaiende hand de mijne raakt. Misschien de glimlach. Ik weet het niet. Maar als de mensen uit het zicht zijn haal ik de lach van mijn gezicht. Nu valt er toch niets te lachen en mijn kaakspieren beginnen al te tintelen. Ik draai me om en baan me een weg langs enkele Avoxen. Ik heb een eigen wagon en een eigen badkamer, maar nu is de vraag alleen nog waar die zich bevindt. Per ongeluk stoot ik veel te hard tegen een jonge, blonde vrouw aan. Ze draagt niet hetzelfde pak als de Avoxen die ik net zag, waardoor ze wel mijn mentor zal zijn ofzo. Maar in elk geval is ze geen Avox. Ik glimlach zwakjes en ik help haar overeind.

"Sorry!" Zeg ik zo schuldig mogelijk, omdat ik me eigenlijk helemaal niet schuldig voel.

"Geeft niet. Ik zag jou ook niet." Zegt ze.

'Ik ben Glimmer."

Ze schudt mijn hand. "Kasjmier, je mentor. Gloss moet hier ook ergens zijn. Als je wilt wil ik hem wel even gaan zoeken voor je, hij is ten slotte ook je mentor als Marvel en jij niet apart gecoacht willen worden."

"Oh, hoeft niet. Ik red me wel even. Zeg maar als we er zijn." En ik wil al doorlopen om verder te zoeken, maar ze houdt me tegen.

"Moet je niet wat eten? Je ziet er hongerig uit."

"Dat valt wel mee." Lieg ik.

Ze hoeft niet te weten dat mijn maag rammelt, maar ik heb gewoon even wat tijd voor mezelf nodig en als ik ook maar eten wil dan roep ik wel een Avox. Ze kijkt me even achterdochtig aan, alsof ze me niet gelooft. En dat vind ik behoorlijk knap van haar. Ik kan best goed toneelspelen, en dat kan heel erg van pas komen in de arena en al helemaal tijdens ons verblijf in het capitool. De parade, de privesessies en de intervieuws..Ik moet nu al mijn best gaan doen om de andere tributen aan de kant te zetten zodat ik al een flinke voorsprong heb. Gelukkig vinden de capitoolmensen district 1 altijd wel leuk. Ze laat me toch gaan en ik loop een beetje opgelucht door. Iets in mij zegt dat zij ook een bedreiging is voor mij, terwijl ze me juist moet helpen om hoger op te komen, dat ik het ga redden in de arena. Dan is zij de enige houvast voor mij en is ze van groot belang. Mijn wagon ontdek ik ergens achter in de trein. Er is niet gelogen over de pracht en praal van het capitool. Het is zo'n groot bed dat ik me ineens een koningin voel tussen alle normale mensen waar ik ook toe behoorde, ooit eens. Als ik me daar nu eens aan vast ga houden, dat ik beter ben dan de rest, dan gaat het zeker weten lukken. Dan worden de anderen geheid bang voor me en kunnen ze niets meer tegen mijn pijlen beginnen. Glimmer, de winnaar van de 74e hongerspelen. Wat klinkt dat heerlijk. Na een vluchtige douche laat ik mezelf op het bed vallen. Als Eve dit zou zien zou ze mijn buik vast nooit meer als trampoline gebruiken, dan heeft ze dit enorme ding voor haar beschikking dat een stuk beter veert dan mijn buik. Ik ben dun, maar ook weer niet tè dun. Gewoon mooi, zoals de meeste jongens op school dat altijd over mij zeggen. Blond haar, groene ogen en een mooi lichaam, dat was hun reden om verliefd op mij te worden. Daarom had ik ook een hoog aanzien in de school en ging ik met plezier naar school. Daardoor wilden veel mensen vriendinnen met mij worden hoewel ik ze niet of nauwelijks  kende. Ze deden het alleen voor de jongens die zowat om mijn nek hingen. Alleen Pearl en Butterfly geven echt om me zoals ik ben. Ik druk mijn gezicht in mijn kussen en adem diep in en uit. Hier heb ik geen nepvriendinnen en vrienden om me gewaardeerd te laten worden. Hier moet ik het helemaal zelf gaan doen. Ik pak de ring vast en bekijk het nog eens. Het is een heel mooi exemplaar met een steentje in het midden van al het goud. Het zit alleen wel een beetje los, dat kan ik zo zien. Ik begin er aan te peuteren, te wikken en te draaien. Dan pas snap ik wat Butterfly bedoelde met draai het om. Want achter het steentje zit een vlijmscherpe punt met gif er aan. Mijn mondhoeken schieten omhoog. Bedankt, Butterlfy! Schiet het door mijn hoofd. Daar gaan de tributen. Na een paar uur op bed liggen nadenken ga ik pas kijken of ik nog wat te eten kan vinden. Mijn maag knort nu te erg om het weg te drukken. Ik leg de ring op het nachtkastje en dan wandel ik rustig de restauratiewagon in die ik sneller vind dan toen ik mijn eigen wagon zocht. Meteen kijk ik mijn ogen uit. Nog een voorbeeld van de weelde van het capitool. Er staan schalen vol met eten dat ik nog nooit zo heb gezien. Wij eten wel eens vlees thuis, maar niet zo, liggend op een bed van salade en fruit en met een dressing vol kruiden. Ook hier tref ik Kasjmier weer aan. Zonder iets tegen haar en de jongeman naast haar te zeggen loop ik op de tafels af en laad mijn bord vol met alles wat er op past en wat ik lekker vind. Eigenlijk is dat alles wel, alleen de garnalen laat ik liggen omdat ik daar allergish voor ben. Dat was wel bewezen, daar krijg ik allemaal rode bulten van. Mijn moeder had ze ooit eens meegenomen om te proberen toen ze opslag kreeg. Ik at er gulzig van omdat ik honger had, maar dat had ik beter niet kunnen doen. Mijn hele nek werd vlekkerig en rood en ik kreeg ontzettend veel jeuk over mijn hele lichaam. Daarna heb ik nog enkele dagen met griep in bed gelegen. Nu begrijp je dus waarschijnlijk wel waarom ik een trauma heb aan garnalen. Maar zelfs met die saus zien ze er wel lekker uit. Jammer voor ze, ik ga ze niet eten. Ik schuif bij de anderen aan tafel en doe net alsof ik de anderen nu pas zie.

"Oh, hallo."  Zeg ik onverschillig. Ik wil geen antwoord, helaas krijg ik dat wel.

"Hoi Glimmer. Ik ben Gloss." Zegt de jongen slash man. Ik schat hem rond de 20 jaar oud.

"Klopt, ik heb je op de televisie gezien. Winnaar van een paar jaar geleden of niet?" Ik zet mijn tanden en luister maar half naar zijn antwoord.

"Vier jaar alweer."

"Goh." Zeg ik met volle mond.

Gelukkig snapt hij dat hij me nu even met rust moet laten en daarom begint hij op gedempte toon met Kasjmier te praten. Ze zijn broer en zus. Kasjmier had een jaar gewonnen voor hij ook een winnaar werd. Ik bewonder hun strijdlustigheid en vastberadenheid, hoewel ze er niet uitzien als de vriendelijkste personen op aarde. Ik moet er maar mee leven. Het is maar voor heel even, dan hoef ik ze vast nooit meer te zien. Dan trek ik me gewoon terug in mijn villa als ze aankloppen bij mij. Laat ik ze lekker niet naar binnen. Mijn mondhoeken schieten even omhoog, maar ik trek ze al snel weer naar beneden zodat het net lijkt alsof ik serieus aan het eten ben. Integendeel, ik speel luistervink bij hun gesprek. Ze hebben het over ons, of ze ons apart gaan coachen of niet. Ik kan werkelijk alles horen, ook wat voor tactiek ze willen doen. Pas als ik een tijdje naar hen aan het staren ben en Kasjmier dat ziet, zegt ze weer wat tegen me.

"Je ziet groen, Glimmer."

Dat kan inderdaad, ik heb veel te veel gegeten en ik voel me opgeblazen.

"Dat valt toch zeker wel mee?" Zeg ik zo onverschillig mogelijk.

Maar dat gaat niet, ik heb het gevoel dat ik moet kotsen. Ik moet moeite doen niet op te springen en de wc te zoeken om niet over het tapijt heen te spugen. Ik veeg mijn mond af met een servetje.

"Niet echt. Hoe wil je nu stralen bij de parade?" Zegt Gloss.

"Ach, die stylisten doen hun werk wel. Ik zal ze laten zien dat ik wel degelijk kan stralen." En met die woorden sta ik op en loop ik weg, mijn wagon weer in waar ik me laat vallen op het bed en in slaap val totdat we dan eindelijk bij het capitool zijn. Eindelijk.

Glimmers HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu