Hovercraft

735 60 8
                                    

Ik merk dat mijn ogen dichtvallen. Het is ook zo vreselijk saai hier, niemand die een woord zegt of een centimeter beweegt. Ik maak heel eventjes oogcontact met Cato en knipoog naar hem. Eerlijk gezegd voel ik me helemaal niet zo heel erg zenuwachtig voor wat komen gaat. Na wat brainstormen weet ik dat er altijd hout is in de arena sinds de 58e spelen. Dat was echt afschuwelijk. Meer dan de helf van de tributen stierf aan een lange en pijnlijke dood door de extreme kou, en ze hadden niets om zich aan vast te klampen. De finale met bloeddrinkende pinguins kon je de vingers van dat meisje er bijna af breken, zo verkleumd dat ze waren. Dat gebeurt mij dus niet, ik kan prima vuurtjes maken en ik kan ook een boog maken van gewoon hout. Pas als je me in een arena vol water zet raak ik in paniek, want ik kan niet zo goed zwemmen als de meeste anderen hier. Trouwens, hoe weet ik dat zo zeker? Kunnen al die anderen wel zwemmen? De mensen uit district 4 kunnen dar wel heel goed, want die zijn opgegroeid rondom water,maar daar blijft het ook bij. Toen ik ze zag bij de trainingen wist ik al meteen dat ik ze niet bij de beroepstroep wilde hebben, dan zouden ze alleen een last op onze schouders worden. Dat jongetje is te klein, die zou ik moeten slepen, en het meisje lijkt heel dom en was alleen maar bij de knopenklas bezig. Dat zijn niet de bondgenoten die ik zou wensen. Nee, die moeten met wapens kunnen omgaan en die moeten mensen snel kunnen vermoorden, zoals ik. Of zoals Clove en Cato en Marvel, dat zijn echte vechters en die ben ik niet van plan los te laten voordat er nog maar een paar tributen over zijn. Goede bondgenoten zijn schaars, en met hen red ik het veel langer. Deze stilte zouden ze op school moeten gebruiken bij een toets. Dan kan iedereen zich concentreren. Ik kan niet naar buiten kijken omdat de ruimte geen ramen heeft en daarbij is alles vrij donker. Je hoort alleen een zacht gezoem van de hovercraft. Iemand knipt de lichten aan en ik zie de gezichten van de tributen. Bang, paniekerig, tobbend, slapend, emotieloos... Alleen Cato lijkt er oprecht zin in te hebben, wat ik ook al zo bewonder. Clove straalt werkelijk niets uit. Maar het meeste houd ik mijn blik gericht op het meisje uit district 6. Ze kijkt zo paniekerig en wanhopig, wat ik wel heel leuk vind om te zien. Mijn mondhoeken schieten omhoog en ik stoot Marvel aan die overeind schiet omdat ik hem kennelijk wakker maak.

"Wat?" Zegt hij nors.

"Dat meisje uit zes." Fluister ik bij zijn oor.

Hij volgt mijn blik en begint te grinniken. Steeds harder, totdat er een jongen wel heel vijandig naar mij kijkt. Hij is haar districtgenoot, ik herken hem van de trainingen. Hij kan volgens mij best wel wat met een bijl. Maar eerlijk gezegd heb ik niet op hem gelet. Er komen twee dokters binnen met allebei een spuit in hun hand. Ik wil niet schrikken en wit wegtrekken, maar de kans is groot dat ik het toch wel zal doen. Ik word haast bang van die enorme spuit en grote witte jassen. Ik ben altijd al bang geweest voor dokters, omdat ze er altijd zo moordend uitzien met hun spuitjes en gereedschappen. Daarom wilde ik ook nooit naar de dokter als ik me niet lekker voelde en dat wil ik nu eigenlijk nog niet. Toch steek ik mijn arm uit en instinctief grijp ik de armleuning vast om de pijn niet te voelen. Het valt best wel mee trouwens, alleen een korte prik en geblieb onder mijn arm. Dat is dus mijn volgchip, zodat ze me niet kwijt zullen raken in de arena. Ik tik met mijn nagels op de lederen bekleding en wacht. Glimlach naar Clove omdat ze naar me kijkt. Wacht. Laat mijn lichaam rusten omdat ik de weinige rust misschien moet pakken, en val uiteindelijk in slaap. Half tegen Marvels schouder aan. Ik kan hier ten slotte toch prima slapen. Er is geen gevaar voor mij.

Glimmers HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu