Hoofdstuk 11

155 9 3
                                    

Met een bonkend hoofd opende Ben zijn ogen. Hij moest knipperen voordat hij zag waar hij was.
De kerkers.
De kerkers waren al heel lang niet meer in gebruik. Behalve voor een rondleiding, kwam er nooit iemand.
Hij bewoog zijn armen en merkte dat hij vast zat. De boeien rinkelden aan de muur. Hij trok eraan, maar de band zat muurvast om zijn pols.
Hij schreeuwde. De grom kwam vanuit zijn tenen en weergalmde in de stene ruimte. Hij besefte dat hij nergens heen kon en ging verslagen verzitten. Hij keek om zich heen opzoek naar iets wat hij zou kunnen gebruiken om weg te komen.
Hij was alleen. Er was niemand anders in dezelfde ruimte als hij. Hij hoopte dat dat betekende dat Mal en Adelaide op een veiligere plek waren. Het feit dat Maleficent hem niet had vermoord was het enige plus punt aan deze hele rot situatie.
Er was een raam boven zijn hoofd. Zonlicht scheen erdoor naar binnen en verwarmde zijn voeten. Hij keek naar zijn voeten en zag dat hij geen schoenen meer droeg. Er zaten gaten in zijn sokken en scheuren in zijn broek. Zijn broekspijpen waren gerafeld en er zat bloed op zijn witte overhemd. Het was niet zijn bloed, maar Mal's bloed.
Mal.
Zij was het enige waar hij nu nog voor wou vechten. Ze was in zo'n slechte toestand geweest toen hij haar voor het laatst zag, dat hij wilde weten of alles goed was. Het koningsschap en Auradon maakte hem niks meer uit. Hij was het zat.
Dat hij nog in leven was, had wel een betekenis. Als hij niet van waarde was geweest voor Maleficent, had ze hem gelijk gedood. Dat dat niet was gebeurd, was iets waar hij gebruik van kon maken. Zoals zijn vader altijd zei, wie niet sterk is moet slim zijn. Hij was in dit geval niet sterker dan Maleficent, dus moest hij zijn hersenen gebruiken. Hij ging ze chanteren. Eerst moest hij zorgen dat er iemand zou komen om te chanteren. Schreeuwen had geen zin, want zijn woorden werden weerkaatst door de muur voordat ze de kier onder de deur hadden bereikt. Denk Ben denk! Hoe kon hij dit oplossen?
Terwijl hij dacht ging hij verzitten op zijn beurse kont. De boeien rinkelden zacht, terwijl ze langs de muur en over de grond schraapten. Hij keek hoeveel ruimte hij had tussen zijn lichaam en de boeien en begon wild met zijn armen heen er weer te slaan. De boeien en bijbehorende kettingen klinkelden tegen elkaar en maakten een oorverdoven lawaai.
Hij bleef dit een aantal minuten volhouden, tot zijn oren tuutten van de plotselinge stilte en hij kram kreeg in zijn bicep.
Toen hij weer bijgekomen was probeerde hij het nog een paar keer. Uitgeput maar trots hoorde hij een persoon vloekend een sleutel in de deur stoppen en deze open duwen.
'Ophouden jij, tuig' en hij tufte richting Bens' voeten.
'Ik wil Maleficent spreken!' schreeuwde Ben tegen het ongurige type tegenover hem.
'Het is Majesteit voor jou!'
De man schopte Ben in zijn zij en liet hem kreunend achter. Hij sloeg de deur achter zich dicht en draaide de sleutel terug om in het slot. Zware voetstappen klonken steeds verder weg en de stilte hervatte zijn eeuwige concert.
Ben lag dubbelgevouwen op de smerige vloer. Hij had een trap in zijn maag gekregen en moest zijn best doen niet over te geven. De combinatie van deze trap en een lege maag deden hem duizelen en happen naar adem.
Hij wist niet hoelang hij zo op de grond lag, maar na wat zeker een aantal uren leken begon het eindelijk te schemeren. Ben ging weer overeind zitten en was op. Er lag een klein zout plasje op de plek waar een paar tellen geleden zijn wang had gelegen.
Hij was zo uitgeput dat hij in slaap viel.
Een lange, droomloze slaap.

Evil Returns  (Disney Descendants Deel 3)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu