Hoofdstuk 8

3.9K 220 36
                                    

De rest van de ochtend en middag werd gevuld met het bekendmaken van de rest van de paren, interviews en een gezamenlijk diner. Nadat Sebastiaan in mijn oor fluisterde dat we het heel leuk zouden hebben heb ik de rest van de dag kippenvel over mijn rug meegedragen en opgezien tegen het moment waar we nu zijn aangekomen; samen slapen in een kamer.

Ik word klaargemaakt voor de nacht door Lilly en Noor die maar niet kunnen stoppen met praten over Sebastiaan. Ik zeg maar niks over wat hij tegen me zei toen we op de bank zaten. 'We zijn klaar. Veel plezier vannacht', giechelt Noor. Ik geef haar een vage glimlach en ga op het bed zitten. Ze geven me nog een korte buiging en verlaten daarna de kamer. Ik begin zenuwachtig aan mijn nagels te prutsen. Ik vertrouw die Sebastiaan helemaal niet.

De deur gaat open en Sebastiaan komt met enkel een zwart shirt en een joggingbroek naar binnen lopen. Hij glimlacht naar me maar ik zie iets in zijn ogen wat niet klopt. Hij sluit de deur achter zich en komt naar me toe gelopen. 'Zo zijn we eindelijk alleen', zegt hij en komt naast me zitten. Ik schuif iets meer naar mijn linkerkant zodat ik verder van hem verwijderd ben.

'Ik bijt niet', zegt hij en gunt me een kleine glimlach. 'Nou op als ik je mark na dan'. Voegt hij er nog wel aan toe met een knipoog erbij. Ik moet me inhouden niet te kokhalzen. Hij begint me allemaal persoonlijke vragen te stellen waar ik zo min mogelijk op wil antwoorden. Er is iets aan hem wat ik niet prettig vind. Heb ik weer dit. Precies ik ben met een vreemde gast een paar.

'Nou zullen we maar eens gaan slapen', kap ik na een tijdje zijn hele ondervraging af. Hij kijkt even verbaast. 'Ja sure', antwoord hij dan en staat op. Hij loopt naar de zeikant van het bed en gaat erin liggen. Ik doe een beetje betwijfeld het zelfde en ga naast hem liggen. 'Nou slaap lekker', zeg ik dan maar en klik het lampje op mijn nachtkastje uit. Ik ga met mijn rug naar Sebastiaan toe liggen en doe mijn ogen dicht.

Een hele tijd voel hem naast me niks bewegen en hoop ik dat hij inslaap is gevallen tot ik toch het matras onder me voel bewegen en de dekens iets van me afgaan. Ik schik op van een hand die opeens langs mijn been gaat. Ik draai me alsof ik door een bei gestoken ben om en kijk in het grijnzende gezicht van Sebastiaan. 'Je dacht toch niet dat ik van jou prachtige lichaam af kom blijven he', grijnst hij.

Ik duw zijn hand weg. 'Nou doe maar beter wel want ik wil niet dat je aan me komt', zeg ik dan zo overtuigend mogelijk. Hij lacht schamper en trekt me tegen zich aan. Ik probeer me uit zijn armen te bevrijden wat niet lukt. Hij gaat met zijn gezicht naar mijn oor 'ik zei toch dat we het leuk zouden gaan hebben samen', fluistert hij in mijn oor. Ik ril van afschuw en angst.

Langzaam voel ik de lippen van Sebastiaan over mijn nek gaan en er kusjes geven. Ik wil hier weg. Ik probeer hem weg te duwen maar hij is voor mij te sterk. Ik raak in paniek en begin tegen zijn borst te slaan. 'Sebastiaan laat me los!', roep ik. Hij gaat door met kusjes geven in mijn nek en zijn handen verdwijnen onder mijn shirt. Ze glijden naar mijn borsten die hij begint te betasten.

Ik voel inmiddels de tranen over mijn wangen lopen. 'Laat me los', snik ik en sla nog steeds tegen zijn borst aan. Zijn handen kneden mijn borsten maar het voelt alles behalve fijn. Hij laat gelukkig mijn borsten met rust maar ik voel zijn handen over mijn lichaam richting mijn onderbroek gaan. Ik raak nog meer in paniek en doe het enige wat ik op dat moment kan bedenken en duw keihard mijn knie in zijn zaakje en met mijn andere voet schop ik in zijn buik.

Hij laat zijn grip verslapen en dat is mijn kans om weg te komen. Ik bevrijd mezelf uit zijn armen en spring van het bed af. Zo hard als ik kan ren ik de kamer uit de gang op. Zonder enig plan ren ik zo hard als ik kan door de gangen heen zo ver mogelijk van die kamer en Sebastiaan. De tranen lopen nog altijd over mijn wangen heen en wat ik nu moet doen weet ik niet.

Na een enorme langs tijd gerend te hebben verminder ik mijn snelheid en begin hijgend te lopen. Ik ben inmiddels gestopt met huilen en begin weer normaal na te kunnen denken. Ik kijk even om me heen waar ik ben. Ik zie dat ik bij de ingang van het kasteel ben. Ik kan best wat frisse lucht gebruiken. Langzaam maak ik de grote deuren open en loop naar buiten toe. Je zult je misschien afvragen waar de wachters zijn maar die kijken gewoon via uitkijktorens op me neer.

Langzaam laat ik mijn blote voeten over de koude vloer gaan. De frisse lucht doet me goed al is het bizar koud. Wat ik nu moet doen weet ik maar één ding weet ik wel; ik ga niet meer terug naar die kamer. Ik heb me nog nooit zo vies en bang gevoeld als net. Ik voel nog steeds die vieze handen op mijn lichaam en ik wil niet nadenken over wat er gebeurt zou zijn als ik niet wat weggegaan.

Ik ga op een traptreden zitten en voel de koude wind langs mijn lichaam gaan. Naast de traptreden waar ik op zit staat een plantenbak waar ik mezelf tegen laat hangen. Ik voel nu de rust weer terugkomt pas hoe moe ik ben na wat er net is gebeurt. Ik ben nogsteeds in een lichtelijke schok maar door de frisse lucht kan ik helderder nadenken.

Na een hele lange tijd voor me uit te hebben gestaard vallen mijn ogen langzaam van vermoeidheid dicht. Ik voel mijn voeten en spieren niet meer maar daardoor voel ik die vieze handen van Sebastiaan ook niet meer. Langzaam zak ik weg in de duisternis en val ik inslaap, buiten, in de koud.

Blood MatesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu