Hoofdstuk 39

1.7K 88 11
                                    

'Onschuldige mensen vermoorden zul je bedoelen', hij spreekt de woorden vol walging uit. Een kleine glimlach siert mijn lippen. Bij het zicht van de glimlach veranderd de boze uitdrukking op Troys gezicht naar verbaast. 'Je vind dit grappig?'. De walging in nu niet meer te missen, in zijn stem en in zijn gezicht.

'Het is wat je onschuldig kunt noemen meneer de koning'. Mijn armen heb ik over elkaar heen geslagen. Troy trekt zijn blouse bij het horen van zijn titel recht. Zijn uiterlijk is niet vergelijkbaar met de Troy die ik kende, netjes en adelijk is niet hoe ik hem ken. 'Jouw koning', hij durft de woorden uit te spreken.

'Je zult nooit mijn koning zijn', ditmaal is het mijn kans woorden met walging over mijn lippen te laten rollen. Een lichte zucht glijd over zijn lippen. 'Eleni ga naar mijn kantoor'. Eleni knikt enkel naar Troy voor ze stilletjes de kamer verlaat. Ze heeft de afgelopen minuten geen moment bewogen van haar plek in de hoek.

Troy draait zich naar me om en kijk me doordringend aan. Zijn groene ogen lijken diep in mijn ziel proberen te kijken. Hij lijkt te zoeken naar antwoorden op vele vragen die te lezen zijn in zijn ogen. 'Wat hebben ze met je gedaan'. De woorden verlaten stilletjes zijn mond. Ik sta weerloos op mijn plek en kijk hem aan.

Een seconde, een gehele seconden wil ik naar hem toe rennen en me in zijn armen sluiten. Mijn verlangen naar hem wordt al snel gedraaid naar walging, pure walging. 'Je weet heel goed wat ze met me deden'. Ik spuug de woorden uit. Zijn ogen vergroten zich. 'Denk je nou werkelijk dat ik wist wat ze met je deden? Dat ik je daar achter liet?', woorden vol verontwaardiging.

'Je trouwde', ik mompel. Troy zet een stap dichter naar mijn zeiden. 'Wat denk je dat ze met mij deden? Denk je dat ik niet gebruikt ben?'. Ik slik. Hij stroopt zijn mouw op. Langzaam glijd de stof omhoog en toont hij zijn blanke pols. Zijn pols is getekend, hetzelfde lot als de mijne draagt.

Op zijn pols verschijnt, bij het verdwijnen van de stof van het blousje, zwarte aderen. Vanaf de plek waar de naald zijn huid heeft verminkt tot het weer wegvalt onder de stof. 'Ik ben net zo getekend als jou' even ben ik overdonderd in de feiten die zijn huid hebben getekend. Dan realiseer ik me de waarheid. 'Tot hoever loopt het door?', is mijn vraag

Hij wijst zijn schouder aan. 'Hoevaak?', mijn vervolg vraag. 'Twee keer'. Ik kan een sarcastische lach niet meer onderdrukken. Het medelijden wat mijn lichaam leek over te nemen glijd als water van me af. 'Twee keer? Je durft te beweren dat je weet wat ik voel?' Hij slikt.

Ik open langzaam de rits die mijn rug verbergt. De japon die mijn lichaam en zijn geheimen verborg glijd van me af waardoor ik enkel nog gehuld sta in ondergoed. Een snak naar adem glijd over Troy zijn lippen. 'Dit is wat ik onderging'. Ik keer me om waardoor ik nu weer oog in oog met hem sta.

Mijn gehele lichaam is getekend. Elke deel van mijn lichaam is begeven met de zwart gekleurde aderen. Vanuit mijn ruggengraat loopt de tekening tot het begin van mijn handen. Elke plek waar een naald is ingezet heeft zich uitgebreid met zwarte vertakkingen. Vertakkingen die me elke dag, elke minuut en elke seconden terugbrengen naar het moment.

Troy staat ademloos te kijken. 'Hoevaak?', de woorden verlaten ademloos zijn mond. 'Ik ben gestopt bij het tellen met 22'. Hij zet nog een stap dichterbij. Zo dichtbij dat hij me bijna aan zou kunnen raken. 'Voel je het?'. De woorden verlaten ademloos zijn mond. Zijn hand rijkt naar mijn pols.

Ik trek mijn arm weg voordat hij contact zou kunnen maken. Hij schrikt van de onverwachte beweging en kijkt me weer in mijn ogen aan. 'Elke dag', mijn woorden hebben een bijzondere combinatie van emotieloos en vol verdriet. Troy lijkt in gedachtes verzonken. Zijn ogen staan leeg in de diepte te staren.

Dan draait Troy zich plotseling om en zet een paar stappen naar de deur. Hij draait zich terug om en heeft nog altijd een bedachtzame blik in zijn ogen. 'We moeten hier medicijnen voor hebben, dat moet'. Ik schud gelijk mijn hoofd. 'Ik moet je medicijnen niet', de woorden verlaten fel mijn mond.

'Het zit in je aderen Lolet. Als hier geen medicatie voor komt ben je binnen een paar jaar, misschien we korter, dood'. Voor een seconden sluit ik mijn ogen. Ik weet al lang dat ik niet oud ging worden maar die woorden snijden door mijn hersenen. 'Er is geen medicijn voor iets waarvan je niet weet wat het is'

'Misschien is er geen medicatie voor om het te stoppen maar misschien wel om je leven te verlengen'. Hij lijkt steeds wanhopiger te worden. Even is het doodstil in de kamer. Enkel onze ademhalingen vullen de kamer' Wie zegt dat ik dat wil'. De woorden zijn mijn mond uit voordat ik het mezelf kan realiseren. Troy zijn ogen vergroten zichzelf. 'Zeg dat nooit meer'

'Waarom zou ik Troy? Waarom zou ik langer willen leven met deze pijn? Waarom zou ik willen leven om de rest van mijn leven te vluchten voor de regering die niks anders van mij wilt dan mijn bloed en kracht? De pijn is af en toe amper houdbaar. Ik heb niks om voor te willen leven'. Woorden vol wanhoop.u

Blood MatesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu