Hoofdstuk 9

240 3 0
                                    

Odette

Ik werd wakker. Waar was ik in godsnaam? Ik hoorde een zacht gebrom van iets wat waarschijnlijk een motor was en om me heen zag ik het vertrouwde interieur van Charlie's Mustang. Zelf was ik gewikkeld in een deken en eronder was ik naakt. Toen kwam alles terug wat ik had meegemaakt de afgelopen vierentwintig uur had meegemaakt. Ik weet niet wat ik erger vond: de schaduw die Charlie ‘’aanviel’’ of de moord op Bethany. Ik mocht haar niet zo, maar daarvoor hoefde ze niet vermoord te worden.

Ik was terug veranderd in mijn menselijke vorm toen ik flauwviel omdat je niet buiten bewustzijn kunt zijn in je tweede gedaante. Het is gewoon onmogelijk om te slapen in je dierlijke vorm.

''Charlie?'' riep ik, ervan uitgaand dat hij de auto bestuurde. ‘’Mooi je bent wakker,’’ antwoorde hij, ‘’Wat is er?’’. ‘’Wat is er gebeurd met Bethany? Waar is Nick?’’ vroeg ik. ‘’Bethany is aangevallen door een weerwolf en vermoord, meer weet ik ook niet. Nick heeft Evans gebeld en is waarschijnlijk nog bij het bos. Zijn auto was helemaal besmeurd met bloed.’’ Als me er iets niet kon schelen was dat wel Nicks auto, het leek wel alsof hij me wilde gaan vermoorden voor dat ding. ‘’Is hij gewond?’’ vroeg ik. ‘’Wie, Nick?’’ vroeg Charlie alsof hij het niet wist. Ik knikte. Ik voelde spanning in hem opkomen. Is het soms jaloezie? ‘’Ik bedoel,’’ verbeterde ik mezelf om hem niet te kwetsen, ‘’Jullie hebben gevochten toch? Heb je hem flink te grazen genomen?’’ Charlie grinnikte. ‘’Natuurlijk. Hij was er slechter aan toe dan ik. Helaas zullen al zijn wonden nu inmiddels al genezen zijn,’’ hij klonk er werkelijk rouwend om. ‘’Jullie weerwolven met jullie snelle geneeskrachten…’’ zei ik. Ik vond het altijd wonderbaarlijk hoe snel weerwolven genazen. ‘’Jij geneest ook zo snel hoor.’’ zei hij, hoewel ik dat al wist. Van al die splinters in mijn vinger of die keer dat ik met mijn hand tussen de  deur kwam. ‘’Maar ik vecht niet.’’‘’Dat zou je eens moeten doen, dan kun je Nick zelf eens afranselen als hij jou nog eens zoiets aandoet.’’. ‘’Daar heb je gelijk in,’’ antwoorde ik terwijl ik voelde dat we over een kuil in de weg reden. Als ik gelijk had, waren we niet ver van huis want bij ons in de buurt hebben we er ook zo een. Ik ging overeind zitten en kreunde. ‘’Alles oké?’’ vroeg Charlie. ‘’Ja hoor, ik heb alleen wat hoofdpijn.’’ Ik zag dat Charlie de auto de parkeergarage inreed.

Toen we uitgestapt waren wikkelde ik de deken om me heen alsof het een strandhanddoek was. Charlie wilde me te hulp schieten of me misschien wel dragen, maar ik zag dat hij het zelf ook niet al te makkelijk had. Zijn wonden waren genezen, maar er zat nog veel opgedroogd bloed op en ze zouden vast nog wel pijn doen. Ik was hem toch heel dankbaar, omdat hij me min of meer gered had. ‘’Charlie?’’ zei ik. Hij draaide zich naar mij om. Ik wilde hem net verbaal bedanken, maar toen bedacht ik me hoe ik het beter kon doen. Ik ging op mijn tenen staan, Charlie was een stuk groter dan mij, en kuste hem zachtjes en niet te lang op zijn mond. Ik had hem ook gewoon een knuffel kunnen geven, maar ik vond dit meer gepast. 

Ik had mijn ogen dicht, maar toen ik ze weer open deed zag ik dat Charlie me nogal verbaasd aankeek. Goed, dacht ik.

''Welterusten, Charlie'' zei ik en liep snel weg. Twijfels onstonden ook bij mij of het wel de goede keuze was geweest, om dit nu te doen. Aan de gedachten in Charlie's hoofd wel te zien, want ik voelde ze me naar hem toe trekken. Het was zoiets als: Odette, wacht! Kom hier. 

Ik negeerde  het en liep verder, Toen ik bij de lift aankwam besefte ik me dat je daarvoor natuurlijk een pasje nodig hebt, Normaal heb ik mijn eigen altijd bij me, aangezien Charlie de zijne nog wel vaker vergeet, maar deze keer gekleed in alleen een deken had ik het natuurlijk niet bij me.

Ik baalde ervan dat ik nu op Charlie moest wachten, hij had hopelijk wel een sleutel. Maar ik kon hem gewoon niet in zijn ogen kijken. Ik kon hem gewoon niet zeggen wat ik voor hem voelde, want ik wist niet wat ik voelde.  Ik was hier verschrikkelijk slecht in, en dat was weer iets wat ik niet kan verdragen. Ik ben gewoon zo gewend om alles zelf te doen en zelf te kunnen, maar ik wist er geen raad mee. Charlie was inmiddels al bij mij, ik had echt snel doorgelopen en legde zijn hand op mijn blote schouder. Ik verstijfde helemaal, maar kalmeerde door zijn warme ademhaling op mijn huid. We bleven heel even zo staan en ik ontspande. Ik keek hem niet aan, en wilde hem niet aankijken. Toch ging hij naast me staan, hij leek me te analyseren. Heel even kwam hij dichterbij, heel even ging mijn hart sneller kloppen. Hij streelde mijn wang en stak daarna het pasje in de daarvoor bestemde gleuf van de lift.

MaanlichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu