»Hoofdstuk 8«

552 29 4
                                    

-Hailey June Cooper-

Zenuwachtig staat Sirius naast me. "We gaan zo echt naar dat huis, hè?" vraagt hij. Ik knik glimlachend. Het is kerst en Sirius staan op het Grimboudplace. Ik draag een donkerblauwe jurk die tot net boven mijn enkels reikt. Sirius in een soort net pak zien is echt hilarisch, maar ik heb er maar geen opmerking over gemaakt. Hij is echt zenuwachtig.

Ik klop aan bij Grimboudplace 12. Een oude dame doet open. Haar gelaatstrekken lijken verbazingwekkend veel op die van Sirius, maar baar uitdrukking is arroganter. Er trekt een spiertje bij haar kaak als ze Sirius en mij ziet. "Je bent gekomen," zegt ze schattend. Ik weet nu al dat dit een slecht idee was. "Je hebt me uitgenodigd," kaatst Sirius terug. Ik bijt op mijn lip. De dame snuift. "Dus, met dit soort mensen laat je je tegenwoordig in?" vraagt ze, terwijl ze me bestudeerd. "Ik ben Hailey," stel ik mezelf voor. Ik doe mijn best om haar geen klap te verkopen. "Walburga," snauwt ze. "Nou, kom binnen."

O god. Aan de muur naast de trap hangen allerlei afgehakte hoofden van huiselfen. Als Sirius niet vlak bij me stond was ik hard weggerend. "Kreacher!" snauwt Walburga. Er verschijnt een huiself. Hij heeft een kromme neus en loopt gebogen. "Meester Sirius," zegt hij dan minachtend. "Neem hun jassen aan," beveelt Walburga. Ik geef mijn jas aan de elf en volg Sirius dan naar binnen.

Het is binnen enorm vol. Ik herken meteen al een paar mensen. "Bellatrix Lestrange?" kreun ik, als ik haar zie. "En, o nee, Lucius Malfoy?" Dat zijn de twee ergste Slytherins van de school. "Bellatrix is mijn nicht en Malfoy, tja, geen idee wat die hier uitspookt," zegt Sirius kreunend. Dan ziet hij blijkbaar iemand die hij wel aardig vindt.

"Andromeda!" roept hij naar een vrouw die een jaar of tien ouder is dan wij. Ze kijkt ons aan. "Sirius! Woah, ik heb je lang niet gezien!" roept ze. "Hailey, dit is mijn nicht Andromeda. Andromeda, dit is een goede vriendin van me," stelt Sirius me voor. Ik glimlach naar haar. Ze lijkt veel op Bellatrix Lestrange. Ik bedenk me dat ze Bellatrix' zus moet zijn.

Andromeda is wel aardig, maar ook een stuk ouder. Na een klein praatje trekt Sirius me weer mee. "Hey, Sirius!" roept weer iemand. Sirius zucht en draait zich langzaam om. "Mijn broertje Regulus en mijn vader... Orion," fluistert hij in mijn oor. Bij dat laatste moet ik mijn best doen om niet de slappe lach te krijgen. Dus ik noem Sirius altijd naar zijn vader. Ik snap dat hij het haat.

Een jongen die kleiner is dan Sirius, maar verder precies op hem lijkt, en een oudere man lopen naar ons toe. "Niet verwacht om jou hier te zien, broer," zegt Regulus grijnzend. "Zoon. Wat is dat?" vraagt Orion, doelend op mij. Ik ga zo meteen echt iemand een klap verkopen. Sirius is duidelijk ook boos. "Ik heet Hailey," snauw ik boos. Orion trekt een wenkbrauw op. "Bloedstatus?" Wat een onzin. Sirius heeft geen woord te veel over zijn ouders gezegd. "Is ze een mudblood?" snauwt Orion dan naar Sirius. Orion zet een stap naar me toe en kijkt me woedend aan. "Doe verdomme normaal," sist Sirius nu ook. Orion kijkt hem woedend aan. "Ik ben halfbloed," piep ik dan, om een ruzie te voorkomen. Orion snuift. "Ouders?" vraagt hij.

What the fuck. "Wat boeit het!" roept Sirius. O nee. Ik schiet hem een blik toe en geef toch antwoord. "Amélie Cooper en... euh, Henk Cooper," verzin ik snel. Dit loopt zo fout. Orion sist. Sirius pakt mijn hand vast. "We gaan," zegt hij. Ik knik. "Ha! Omdat ik benieuwd ben naar je vriendinnetje besluit jij te vluchten," grinnikt Orion. "Inderdaad. Dag vader," snauwt Sirius. Hij trekt me mee het huis uit.

Zo staan we, rond elf uur 's avonds buiten. "Het spijt me," zeg ik zachtjes. Sirius zucht. "Je hebt geen schuld," zegt hij. "Waar gaan we nu heen?" vraag ik voorzichtig. "Met de collectebus naar de Lekke Ketel," besluit hij. Ik knik. "Oké," zeg ik maar. Sirius glimlacht en steekt dan zijn toverstok uit. Vrijwel meteen verschijnt er een rode bus. Ik ben nog nooit eerder met de collectebus geweest, maar ik heb er wel van gehoord.

Sirius stapt eerst in en ik volg hem. In de bus staan allerlei stoelen van verschillende maten en ik zie ook een aantal bedden. Ik zie dat Sirius al betaald heeft, dus ik laat me in een stoel zakken. "Kert nummer 5 verpest," zeg ik, toch lachend. "Nee hoor. We kunnen de Lekke Ketel nog opblazen," stelt Sirius voor. Ik begin te lachen. "Goed idee, Orion!" Sirius kijkt me boos aan. "Ik dat je nu snapte waarom ik het stom vind?" vraagt hij zuchtend. Ik knik. "Doe ik ook. Ik snap het helemaal precies!"

"Daar is de Lekke Ketel, Orion!" gil ik als ik de Lekke Ketel zie.


The Fifth Marauder ~ MaraudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu