»Hoofdstuk 14«

549 25 4
                                    

-Sirius Orion Black-

"Waar is ze?" roep ik gefrustreerd. Hailey is vanochtend weggerend en ik heb haar niet meer gezien. Jolene Howard, een derdejaars, heeft gezegd dat ze niet in de meisjesslaapzalen is. "Ik weet het niet, Sirius," zegt Remus boos. "Waarom denk je dat ik het wel weet als je het vijf keer vraagt?" Ik zucht. "Straks is er iets gebeurd! We hadden er voor haar moeten zijn, haar moeder is ontvoerd!" "Alsof ik dat niet weet!" roept Remus. "Ze is evengoed mijn vriendin!" Remus heeft gelijk, natuurlijk maakt hij zich ook zorgen. "Sorry, Remus, het is gewoon-" Ik zoek naar woorden, maar kan niet de juiste vinden. Remus knikt. "Ik weet het, je bent gek op haar. Maar dit heeft geen zin. Ze komt vanzelf. Ze weet heus wel wat ze doet. En stop nu met ijsberen."

Ik laat me in een stoel zakken en staar in het vuur. "Ik wil gewoon niet dat haar iets overkomt," mompel ik. "Dat weet ik, Padfoot, maar ijsberen helpt niets," zegt Remus. Ik kijk naar hem. Hij zit rustig in een stoel met een boek op schoot. "Hoe kún je zo rustig zijn? Hoe kun je een boek lezen?" roep ik uit. Remus kijkt me boos aan. "Ik probeer me op iets anders te concentreren! Denk je niet dat ik het liefst nog een keer het hele kasteel had onderzocht? Maar het is al bijna een uur 's nachts, dus we zullen er alleen maar problemen door krijgen en waarschijnlijk zullen we Hailey niet eens vinden!" Ik slik. "Je hebt gelijk, Moony, maar toch... Ik denk niet dat er nu ook maar een woord tot me door zou dringen." Hij zucht. "Dat doet het ook niet. Ik kijk wat naar de plaatjes en ik probeer ondertussen niet in mijn broek te plassen van de zorgen," zegt hij. Ik bijt op mijn lip en ik zeg niets meer.

Als we nog een uur naast elkaar hebben gezeten in stilte klapt Remus zijn boek dicht. "Ik denk dat we beter naar bed kunnen gaan, Sirius. Morgenochtend komt ze vast." Ik weet dat hij gelijk heeft. Ze slaapt vast al, ergens. "Oké. Maar als ze er morgenavond nog niet is gaan we naar Dumbledore."

=

De volgende ochtend zijn Remus en ik al om half zeven beneden. Ik heb nauwelijks geslapen en kon alleen maar aan Hailey denken. Waar is ze? We nemen dezelfde plekken in als gisterenavond en ik staar naar een van de portretten aan de muur.

Laat alles alsjeblieft goed met haar zijn..

Om half acht zwaait het portret van de Dikke Dame piepend open. In de opening staat Hailey. Haar ogen zijn rood en ze heeft duidelijk gehuild. "Hailey!" roep ik en ik ren op haar af. Ze werpt zichzelf in mijn armen. "Waar was je?" vraag ik. "We hebben ons zo'n zorgen gemaakt, Hailey. Waar heb je geslapen?" "In Dumbledores kantoor," snikt ze. "Hij zei dat hij het begreep als ik geen vragen wilde, dus mocht ik daar slapen." "Je had iets moeten zeggen, Hailey. We hebben nauwelijks geslapen," zeg ik zacht. "Waar ben je geweest?" "I-In Normengard," huilt ze. "Wat!?" roep ik meteen. Ze kijkt me aan. "Ik moest toch iets!?" Remus komt erbij staan en legt een hand op haar schouder. "Luister, Hailey, ik snap dat je je zorgen maakt om je moeder, maar-" begin ik, maar ze begint nog harder te huilen. "Ik maak me geen zorgen om mijn moeder," zegt ze. "Natuurlijk doe je dat wel!" roep ik uit. Ze wringt zich los uit mijn armen en kijkt me boos aan. "Mijn moeder is dood!" gilt ze en ze rent de leerlingenkamer weer uit. Ik wil haar achterna rennen, maar Remus houdt me tegen.

"Ze heeft even tijd nodig," zegt hij. Zijn gezicht is nog witter dan dat van mij. 

-Hailey June Cooper-

Ik hou van zowel Remus als Sirius, maar ik kon hun vragen even niet meer aan. Snikkend loop ik door de gangen, als ik opeens een hand op mijn rug voel. "Laat me met rust, ja?" snauw ik. Ik heb even geen zin in Sirius. "Je ziet er verdrietig uit," zegt een zachte stem, die niet van Sirius is. Ik draai me om en ik zie Cameron Stone, een zesdejaars Ravenclaw.

"Het spijt me, ik verwachtte een ander," zeg ik zachtjes. "Maakt niet uit. Wil je me vertellen wat er is?" vraagt hij. Ik kijk in zijn caramelkleurige ogen. Cameron is het type jongen waar alle meisjes om zwijmelen. Hij is lang, gespierd en bovenal: knap. Zijn donkere krullen zitten perfect in model en hij kijkt me bezorgd aan. "Liever niet," zeg ik voorzichtig. Zijn glimlach valt, dus voeg ik eraan toe: "Ik wil het het liefst over iets anders hebben." Ik heb al de hele nacht nagedacht, nog een gesprek over mijn moeder kan ik niet aan. De enige met wie ik er nog over wil praten is Lily, maar die is er de komende week nog niet.

Cameron glimlacht naar me. "Dat begrijp ik. Ik ben Cameron, trouwens. Jij bent Hailey, toch?" Ik knik. "Ja, dat ben ik." Hij buigt voorover en heel even denk ik dat hij me gaat zoenen. Gelukkig doet hij het niet, hij veegt alleen een traan van mijn gezicht. "Je ziet er leuk uit," complimenteert hij lief. Ik weet zeker dat het niet zo is, met mijn hele gezicht onder de tranen. Toch ben ik hem er dankbaar voor. "Dankjewel," zeg ik. Cameron lijkt even te twijfelen, maar vraagt dan: "Wil je na de vakantie een keer mee naar Hogsmeade? Ik wil je graag beter leren kennen." Ik denk eventjes na. Cameron is knap, lief en een ouderejaars. Ik heb wel vaker gedate deze jaren, maar meestal liep het in de soep. "Ja, dat lijkt me leuk," zeg ik met een glimlach.

:)

The Fifth Marauder ~ MaraudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu