»Hoofdstuk 19«

446 23 2
                                    

-Hailey June Cooper-

Ik ren door de gangen. Ik begin al te hijgen, maar ik stop niet met rennen. Snape kan al naar binnen gegaan zijn. Misschien leeft hij niet eens meer.

"Hailey?" Ik herken de stem van James, die samen met Peter bij de bieb staat. Gelukkig. "James! Je moet meekomen!" gil ik hysterisch. James kijkt me verbaasd aan. "Wat is er aan de hand, Hails?" Ik stop heel even met rennen. "Je moet meekomen, James! Er hangen levens van af!" zeg ik hysterisch. Gelukkig snapt James dat het serieus is, want hij rent me achteraan.

"Wat is er aan de hand?" vraagt hij geschrokken. Onder het rennen leg ik hem uit wat Sirius heeft gezegd tegen Snape. "O nee," fluistert James en hij begint nog harder te rennen.

Als we voor de Beukwilg staan is Snape nergens te bekennen. Dus hij is al naar binnen. Ik wil op de knoest drukken, maar James houdt me tegen. "Luister, Hailey, ik kan harder rennen als hert dan jij als vos. Je zal me alleen maar ophouden. Ik beloof dat ik alles zal doen om hem te redden. Hoe ik hem ook haat, dit verdient hij niet." Ik weet dat ik geen tijd heb om ertegen in te gaan, dus knik ik snel. "Snel, James! En doe alsjeblieft voorzichtig!" Hij knikt, verandert in een hert en stormt de tunnel in. Ondertussen zak ik in elkaar in het gras. De maan schijnt al fel aan de hemel. Ik vraag me af wat James en Peter bij de bibliotheek deden, hij mocht niet meer buiten de slaapzalen komen. Het is al laat. Waarschijnlijk wilden ze Sirius' haar verven ofzo.

Hoe langer ik aan het donkere meer zit hoe hysterischer ik word. Wat als ze allebei dood zijn? Ik weet dat er weinig kans is dat Remus James vermoordt terwijl hij een hert is, maar wat als hij in een mens verandert is? En wat als Snape ziet dat hij een Animagus is? Zal hij ons erbij lappen? Meteen haat ik mezelf omdat ik het dacht. Misschien is Snape wel dood straks. Door Remus, door Sirius en door mij. Er rolt een traan over mijn wangen. James, alsjeblieft.

Eindelijk, na minstens drie kwartier zie ik twee gestaltes verschijnen aan de ingang van de Beukwilg. Meteen spring ik op en ik vlieg James om de hals. Ik zie dat hij met een hand Snape vastgeklemd heeft. Snape is spierwit, maar lijkt verder ongedeerd. Pas als ik James loslaat zie ik dat zijn hele gezicht onder het bloed zit. "Hailey... Je gewaad," stamelt James dan. Ik kijk naar beneden en zie een enorme, rode vlek op mijn schouder. Een afdruk van James zijn bloed. "Het was toch al tijd voor een nieuwe," zeg ik. James glimlacht. "Wat is er gebeurd? Zijn jullie gewond?" vraag ik dan. Snape lijkt niet in staat om iets te zeggen, maar James geeft antwoord. "Remus was erg dichtbij. Bijna had hij Snape te pakken, maar ik duwde hem weg en we zijn weggerend. En ja, ik ben geraakt. Maar Remus wist niet wat hij deed." Ik veeg de tranen uit mijn ogen. "Ik weet ook wel dat Remus hier niets aan kon doen, James." Dan wend ik me tot Snape. "Ben je... eh... oké, Severus?" vraag ik zachtjes. Zijn zwarte ogen sperren zich open en hij kijkt me hatelijk aan. "Jullie hebben me gewoon proberen te vermoorden!" snauwt hij. En ik kan het hem niet kwalijk nemen. "Hailey had hier niets mee te maken, Snape," zegt James rustig. "Net zomin als James. We hebben je zelfs gered," voeg ik eraan toe. "Maar, Severus, kun je alsjeblieft niets zeggen over Remus? Hij is volkomen onschuldig," smeek ik. "Waarom zou ik dat monster beschermen?" roept hij me toe. Ik trek mijn toverstok. "Amnesi-" "PROTEGO!" brult Snape woedend. "Hoe durf je?"

Voor ik iets terug kan schreeuwen vraagt een stem: "Kunnen jullie mij uitleggen wat hier aan de hand is?" "Professor!" roep ik opgelucht. Albus Dumbledore is uit het niets verschenen. "We kunnen het uitleggen, professor." Dumbledore kijkt ons een voor een aan. "Kom maar mij naar mijn kantoor."

=

Zodra we met zijn drieën in Dumbledores kantoor zitten vertel ik hem alles. Vanaf de ruzie tussen mij en Severus, hoe hij me vervloekte, hoe Sirius woedend werd. Over de 'grap' die Sirius voor Snape in petto had. En hoe James Snape vanavond redde. Als ik uitgesproken ben is Dumbledore even stil. "Wel... Juffrouw Cooper... Dat is een heel verhaal..." Snape staart me woedend aan.

"Ten eerste, meneer Snape. Ik zou het zeer op prijs stellen als u Remus' probleem geheimhoudt. Meneer Lupin heeft niets met het hele voorval te maken gehad en is, zolang u tijdens volle maan niet bij hem in de buurt komt, volstrekt ongevaarlijk. Anders zal ik de Vergeetspreuk over u uit moeten spreken." Snape slikt en knikt uiteindelijk. "Oké." "Meneer Potter en juffrouw Cooper, uw daden stel ik erg op prijs, maar gezien het incident geheim is zal ik u geen punten toekennen. Hetzelfde geldt voor meneer Black, die geen punten zal verliezen." "Wat?" schreeuwt Snape uit, "Krijgt hij geen straf voor het vermoorden van mij?" "Ik zal meneer Black morgen een briefje sturen over zijn nablijftijden," zegt Dumbledore rustig. "Nu kunnen jullie teruggaan naar jullie slaapzalen."

Ik en James zeggen niets tegen elkaar als we terug naar de leerlingenkamer lopen. We gaan geruisloos door het portret van de Dikke Dame. Het enige wat ik nog zeg als we naar de verschillende slaapzalen gaan is: "Maak wel even je gezicht schoon." James grijnst. "Zal ik doen," belooft hij. "Tot morgen, Hails."

Ik zwaai kort naar James en loop de trap op naar de slaapzalen. Boven zit, zoals ik al verwachtte, Lily klaarwaker op bed. "Hailey!" fluistert ze, omdat Alice en Marlene ook op onze kamer slapen. "Ik vertel je het morgen, oké?" fluister ik terug. Ze haalt een wenkbrauw op. "Alles," voeg ik eraan toe. Ze zucht en knikt dan. "En ik krijg nog vier chocoladerepen van je," zegt ze zacht. "Volgens mij waren het er drie," kaats ik terug. Ze schudt haar hoofd. "Er is er een bijgekomen omdat je me zoveel zorgen hebt laten maken."

The Fifth Marauder ~ MaraudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu