»Hoofdstuk 27«

396 19 1
                                    

Na een hele tijd, uren voor mijn gevoel, gaat de deurbel. Meteen spring ik overeind. Sirius. Lily. James. Harry.
Ik ren naar de deur, voor zover mijn buik dat toelaat.

"Sirius?" fluister ik als ik de deur opentrekt, terwijl de tranen nog steeds over mijn wangen rollen.

Het is hem niet. Niet de man die naar me lacht als ik weer eens klungelig doet en me daarna op mijn lippen kust. Niet de man die me het meest dierbaar is van iedereen.

Voor de deur staat de Minister van Toverkunst, Cornelis Fudge.

"Waar is Sirius? Is hij dood?" vraag ik. Mijn stem breekt als ik het laatste woord uitspreek. Het kan niet zo zijn. Het mag niet. Fudge kijkt me moeilijk aan. "Ik ben bang van niet, juffrouw Cooper," zucht hij.
"Wat bedoelt u?" Ik fluister. Mijn stem is schor.

"Sirius Black was de Geheimhouder van de Potters, zoals u weet. Vannacht zijn de Potters omgekomen. Sirius Black heeft hen verraden en daarbij dertien Muggles en Peter Pettigrew vermoordt. Hij is afgevoerd naar Azkaban."

Op dat punt wordt het zwart voor mijn ogen.

-

Als ik mijn ogen open lig ik in een onbekende zaal, op een wit bed in witte kleding. Dit kan maar een plek zijn; het ziekenhuis. Meteen komt alles terug. Lily dood. James dood. Sirius naar Azkaban... Hij is onschuldig! Ik schiet overeind. Ik moet hem daar weghalen. En dan besef ik het. Peter heeft iedereen verraden. Het zou goed kunnen dat Sirius Peter heeft vermoordt, maar die dertien Muggles... Nee. Dat geloof ik niet. Sirius zou zoiets niet doen.

"Oh, juffrouw Cooper! U bent wakker!" Een mollige Heler komt de kamer binnengewandeld. Ik wil de glimlach graag van haar gezicht slaan. Hoe kan ze glimlachn, na alles wat er gebeurd is?

"Waar is Sirius!?" roep ik meteen. De glimlach verdwijnt van haar gezicht en ze gaat op een stoel naast mijn bed zitten.

"Ik moet u veel vertellen, mevrouw Cooper. Ten eerste heeft Sirius Black een week gelden dertien Muggles vermoordt! U moet blij zijn dat u van hem af bent," zegt ze.

"Zijn Lily en James... Zijn ze echt dood?" snik ik. De Heler knikt. "Ja. Hij-die-niet-genoemd-mag-worden heeft ze op Halloweennacht vermoordt. Maar toen hij Harry Potter probeerde te vermoorden is hij gestorven! Dat kleine jongetje heeft hem de kop gekost! Het is feest!" gaat ze verder en haar glimlach verschijnt weer.

Harry leeft nog. Mijn peetzoon is nog in leven. "Waar is Sirius!?" roep ik weer, als ik me besef dat ze dat nog niet gezegd heeft.
"Hij zit voor zijn leven lang in Azkaban en we zullen je tegen je beschermen." Mijn mond valt open.

"Wat. Zei. U?" sis ik.

"Als hij je ooit zou willen opzoeken, moet hij eerst langs de bewakers van Azkaban. Hij kan je geen pijn meer doen,"  meldt ze alsof het niets is. Ik kan het niet bevatten.

Alsof hij me ooit pijn zou doen. Maar ik zeg niets. Ik ga Sirius weg krijgen, hoe dan ook. Ik vind wel een manier.

"Oh, en als laatste, uw baby is oké. Maar er is besloten dat u, zodra de baby geboren is, het kind zult moeten afgeven aan een ander gezin," zegt de Heler. Ze kijkt me meelevend aan.

Ik schud mijn hoofd. "Ik kan mijn kind zelf opvoeden," mompel ik.

De Heler zucht. "Sorry meisje. Ik kan er niets aan doen, maar je bent niet in staat het kind op te voeden na zoveel verlies. Het is beter voor jullie allebei."

Lily dood.

James dood.

Mijn kind weg.

En het ergste, de man van wie ik zielsveel houd in Azkaban.

"Sirius is onschuldig!" gil ik. De Heler duwt me terug mijn bed in. "Stil maar, meisje, het is niet erg om verdrietig te zijn," sust ze. Ik gil harder. Hij is onschuldig. Onschuldig. De Heler trekt haar toverstaf en het wordt weer zwart voor mijn ogen.

-

"Dus, Hailey Grindelwald?"

Ik staar naar Cornelis Fudge. Hij zit tegenover me. Nadat ik weer was bijgekomen eiste hij een gesprek met me.

"Heeft Sirius Black je ooit pijn gedaan?" vraagt hij serieus.

Nee. Natuurlijk niet.

"Hij is onschuldig," mompel ik. Na het gesprek met de Heler is dat alles wat ik nog gezegd heb.

Fudge schudt zijn hoofd. "Je bent veilig, Hailey, je kan alles zeggen wat je wil. Hij kan je niet meer bereiken."

"Hij is onschuldig, Pettigrew heeft het gedaan," zeg ik, harder nu.

Fudge schudt alleen zijn hoofd. "Peter Pettigrew is dood, meisje."

"Sirius heeft niets gedaan!"

Fudge trekt zijn mond open, maar hij wordt verstoord door een in roze geklede vrouw, die binnenkomt.

"Cornelis, hij heeft haar duidelijk betoverd," kucht de vrouw.

Ik kijk naar haar. Ze lijkt op een pad. Heel erg.

"Ik ben niet betoverd," zeg ik zachtjes. Waarschijnlijk te zacht om te verstaan.

De vrouw kijkt me aan. "Ze heeft geen flauw benul wat er om haar heen afspeelt. Ik raad je aan om haar op de afdeling voor mensen die geestelijk moeten herstellen te plaatsen."

Als Cornelis de andere kant opkijkt grijnst ze gemeen naar mij.

"Misschien, ja," mompelt de Minister van Toverkunst.

Ik ga overeind zitten. "Ik ben niet gestoord! Sirius is onschuldig, en misschien zijn jullie blind, maar ik niet! Je kan mijn baby niet afnemen en je kan onschuldige levens niet verwoesten! U niet, Minister en die oude pad naast u ook niet!"

Ik sta op het punt om in huilen uit te barsten. De vrouw kijkt me woedend aan als ze hoort dat ik haar een pad noem. Fudge denkt alleen maar.

Ik wil huilen en schreeuwen. Ik weet niet hoe ik verder moet. Mijn leven is in een paar dagen verwoest.

Ik slik. Ik zal een oplossing moeten vinden en door moeten gaan.

-

Beste Sirius,

Ik heb geen idee wat ik moet doen. Iedereen is weg. Zelfs mijn baby. Ik weet alleen dat het een meisje is en dat ze leeft. We zijn alles verloren. Ik mis je.

Tot ooit,

Hailey.

The Fifth Marauder ~ MaraudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu