H 2.

97 4 0
                                    

De deur gaat langzaam open. Alle ogen worden wijd als we groen zien. Iedereen rent naar buiten en kijkt rond. Overal zien we bomen en planten. We hebben nog nooit zoveel groen gezien in onze hele levens. Monty en Jasper komen naast me staan. We geven elkaar een knuffel van geluk. Niemand heeft dit kunnen dromen. Iedereen heeft wel natuurlijk een keer gedroomd over de aarde. Maar dit... dit is veel beter dan wie dan ook kan bedenken. Maar dat geluk keert al snel om als er een gevecht begint. Murphy valt Wells lastig. Zoals gewoonlijk. Dan zie ik Bellamy en Octavia met elkaar praten. Ze zijn broer en zus. Hun zijn de enige, met mij erbij dan, die een zus of broer heeft. Alleen gaven mijn biologische ouders mij weg. En Octavia's moeder hield haar verborgen. Ze werd alleen ontdekt omdat ze naar het bal ging. 

Monty trekt aan mijn arm waardoor ik uit mijn gedachtes schrik. "We gaan met hun mee". Ik kijk hem raar aan als ik zie dat we naar Octavia, Clarke en Finn lopen. "We gaan dus met zijn zessen. Dat is goed". 

We lopen door de bossen heen. Iedereen is aan het grappen en lachen. Behalve ik. Ik loop helemaal achteraan in mijn eentje. Hoe kunnen hun meteen zo reageren. Beseffen ze niet dat de Ark ons weggestuurd heeft zonder zekerheid dat we het hier overleven. Clarke is ook nog best stil. Ze commandeert alleen iedereen. Wat wel logisch is, anders verdwalen we al helemaal. Ik denk dat Clark nog wel de leider gaat worden van deze groep. 

Dan stopt Finn opeens met lopen en trekt iedereen naar beneden zodat we bukken achter een bosje. Verderop is een hert te zien. We kijken allemaal bewonderd ernaar toe. "Er is dus leven op aarde". Maar dan draait de hert zich om en zien we dat hij twee gezichten heeft. We schrikken allemaal achteruit en kijken elkaar raar aan. Wat is dit? Hoe kan dat? komt dit door de bestraling? We besluiten maar om snel door te lopen. De bunker waar we heen gaan ligt op de andere berg. Dus als we daar niet op tijd komen voor de voedsel, gaat het niet goed komen. 

We komen aan bij een riviertje. Octavia kijkt blij en kleed zich al meteen uit en springt in het water. "Octavia! We kunnen niet zwemmen!" schreeuwt Jasper. "Klopt. Maar we kunnen wel staan". Iedereen begint te lachen. We willen ons net uitkleden als ik in de verte iets in het water zie. "Octavia! Kom uit het water. Nu!". Ze kijkt me raar aan maar komt toch naar de kant. Als ze net mijn hand vast heeft zodat ik haar omhoog kan trekken word ze vastgebeten en in het water gesleept. En omdat ze me vast heeft trekt ze me mee. Ze kijkt me met angst aan. We houden zolang mogelijk onze adem in. Dan laat ze los. Ik zwem snel naar boven toe. Finn gooit een grote tak in het water. Ik pak hem snel en zoek naar het beest. Als ik hem zie sla ik hem een paar keer totdat hij Octavia los laat. En het lukt. We zwemmen snel naar de rand toe en worden daar uit het water gehaald. Jasper helpt Octavia en Finn heeft mij vast. "Je arm" zegt Clarke. Ik kijk naar me arm toe en merk nu pas dat er allemaal krassen en schrammen in zitten. "Help eerst Octavia". Haar hele been ligt open. 

Na wat uitgerust te hebben besluiten we toch maar om door te lopen. We moeten zo snel mogelijk bij Mount Weather komen. Na een tijdje lopen komen we bij een ander riviertje aan. We moeten deze oversteken. Maar niemand heeft nu nog zin om in het water te gaan. Jasper komt als eerste aan bij de overkant. Het is hem gelukt. We beginnen allemaal te juichen en te schreeuwen. Voor even lijkt alles weer goed te gaan. Maar dat gaat zo voorbij. Er komt een speer in Jasper zijn borst. We verstoppen ons snel achter de rotsen. "We moeten snel terug naar het kamp" zegt Clarke. We beginnen te rennen. Octavia heeft moeite door de pijn in haar been maar met Finn zijn ondersteuning gaat ze door. 

Bellamy loopt meteen naar Octavia toe als hij de wond ziet. "We zijn hier niet alleen".

Clarke verschoond mijn wond opnieuw. Met Octavia erbij zitten we in het schip. Iedereen is buiten in paniek en Bellamy heeft ze opgedragen om een muur te bouwen. We hebben Jasper nog horen schreeuwen dus we zijn van plan om hem te gaan zoeken. "We gaan mee" zeggen ik en Octavia tegelijk. "Nee, jullie zijn gewond. Octavia je kan amper lopen". We negeren haar en lopen Clarke toch achterna. Ze loopt naar Bellamy toe. "Je hebt een geweer toch?". Hij laat hem zien. "Kom met me mee". Ze loopt door met Finn. "O, blijf hier. Atom let op haar". "Ik heb geen baby sitter nodig!". Bellamy negeert haar en loopt weg met Murphy. Dan kijkt ze me aan. "Ze hebben geen babysitter voor jou geregeld. Je moet ze achtervolgen. Doe het voor Jasper". "Redt jij het hier alleen?". Ze knikt. Ik geef haar snel een knuffel en loop dan stilletjes de andere achterna. 

Still alive//the100Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu