H 8.

68 3 0
                                    

Opeens komt er iemand de tent in gelopen. Bellamy slaat snel de deken over me heen. Het is Raven. Ze kijkt ons met een grijns aan. "Eindelijk. Sorry dat ik dit verstoor maar we hebben jullie nodig". Ze loopt weg. We kijken elkaar raar aan. Dan kleden we ons snel aan. Iedereen is nog aan het feesten. Als we Raven eindelijk weer gevonden hebben vragen we wat er aan de hand is. "Finn heeft een gesprek met de grounders geregeld voor Clark. Ze vroeg voor backup". We pakken snel onze spullen. Jasper staat ook al klaar. Met zijn vieren volgen we het spoor dat Clarke voor ons gemaakt heeft. 

We komen uit bij een brug. Clarke loopt naar het midden toe waar 2 mensen op paarden zitten. Vooraan de brug staan Finn, Octavia en Lincoln. Ik zie Bellamy ook naar hun kijken. "In de bomen" zegt Jasper opeens. We kijken allemaal in de bomen. "Waar?" vraagt Bellamy. Ik zie er ook 2 zitten. Ze hebben allebei een boog in hun handen. Dan zie ik er een richten. Jasper ziet het ook. "Nee!". Dan begint hij te schieten. Niet veel later vallen er 3 grounders uit de bomen op de grond. De 2 grounders op de paarden gaan snel weg. Lincoln neemt afscheid van Octavia en loopt ook snel die kant op. Vast om uit te zoeken wat er nu gaat gebeuren. Ik loop snel naar Octavia toe. We geven elkaar een knuffel. Bellamy kijkt haar boos aan. Dan praat hij met Clarke. We lopen met zijn alle weer terug. Nu moeten we voorbereid zijn op het grote gevecht. Nu begint de oorlog echt. 

Het wordt eindelijk ochtend. Er is zo veel gebeurd gister dat ik er niet door kon slapen. Ik loop de tent uit. Een paar andere mensen zijn ook al wakker. Ze ruimen de rommel op die gister avond gemaakt is. Je ziet zelfs een paar mensen buiten slapen. Die hebben dus te veel gedronken. Dan komt Octavia naar me toe gelopen. Die is dus ook net wakker geworden. Er houden meer mensen de wacht. Dan zie ik de bloem buiten hangen. Die hangt Lincoln voor ons op als we training hebben. Ik tik Octavia aan en ze ziet hem ook. We kijken elkaar raar aan. Dan horen we opeens schoten en daarna iemand schreeuwen. "Er is iemand buiten de muur!". Ik en Octavia lopen voorop. Het is Lincoln gelukkig niet. Octavia draait hem om en het is Murphy. We kijken elkaar raar aan. Hij is verbannen waarom is hij terug. Hij ziet er uit elkaar geslagen uit. Twee jongens tillen hem op en brengen hem in het schip. Clark en Bellamy komen er snel aangelopen. Ze sturen iedereen eruit. Clark stelt hem wat vragen. 

Octavia neemt me terug naar de tent. "Waarom lag die bloem daar?". Ik denk na. Ik heb echt geen idee. Na al dat gebeuren van gister zou je toch niet denken dat hij ons vandaag wilt zien. Dan horen we opeens mensen gillen. We lopen snel naar buiten. Er komt bloed uit Clarke haar ogen gelopen. Een andere jongen valt op de grond. Hij zit ook onder het bloed. Ze tillen hem naar binnen toe. Bellamy komt er weer aangelopen. "Wat is er gebeurd?". "Blijf achteruit". Ik kijk haar raar aan. "De grounders hebben Murphy een virus gegeven. Wie heeft hem gevonden?". "Octavia was er het eerst bij" zeg ik. "Breng alle mensen die hem heeft aangeraakt hier heen. Dan kunnen we misschien de verspreiding stoppen". 

Ik blijf bij de deuropening staan totdat Octavia naar binnen loopt. Clarke onderzoekt haar. "Je hebt nog geen symptomen maar je moet hier blijven. Op het bovenste dek gaat iedereen heen die dichtbij Murphy was maar geen symptomen hebben". Bellamy wil naar voren lopen maar Clark maakt een teken dat hij niet dichterbij moet komen. "Ze is niet ziek. Als ze hier blijft kan ze wel ziek worden". "Daarom blijft ze op de bovenste dek". Hij loopt weg. "Octavia je moet weg. Ga naar Lincoln toe en vraag ofdat hij een tegengif heeft. Sky geef haar rugdekking als ze weg gaat maar blijf hier". We lopen snel weg. Als het veilig is loopt Octavia snel door de tunnel heen. Ik hoop dat hij een tegengif heeft. De schip zit nu al vol met zieke mensen. Clarke blijft binnen om iedereen te verzorgen. Ik kom soms naar binnen om te helpen. Maar Clarke stuurt me elke keer weg. Ookal ben ik besmet. Want ik was er ook bij toen we Murphy vonden. 

Als ze naar buiten komt gelopen om wat dingen met ons te bespreken, voelt me hoofd ligt aan. Dan komt er opeens bloed uit mijn oren en ogen gelopen. Ik stap naar voren toe zodat ik ver genoeg van de andere ben. Maar dan word alles zwaar. Iemand vangt me op en ik open me ogen weer. Bellamy heeft me vast. "Nee, nu ben je ook besmet". "Ik laat je niet vallen". Hij brengt me naar binnen toe en legt me in een van de hangmatten. Clarke verzorgt me ook al gaat het met haar ook niet al te goed. Een uur later is ze ook in dezelfde conditie als mij. Ze ligt plat in een hangmat. Octavia komt eindelijk terug. "Er is geen tegengif". We moeten het uitzieken. Murphy en Octavia verzorgen iedereen. Octavia blijft vooral bij mij en Clarke en kijkt elke paar minuten ofdat het wel goed gaat. 

Als er een paar uur voorbij zijn gegaan voel ik me al een stuk beter. Ik help de andere. Dan word Bellamy naar binnen gebracht. Octavia en ik lopen er snel naar toe. Ik pak een natte doek en leg het op zijn voorhoofd. "Het komt allemaal goed". 

Still alive//the100Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu