H 9.

72 3 0
                                    

Raven, Finn, Monty en Jasper komen trots terug. Het is ze gelukt. Ze hebben de bom op de brug gezet en de brug ontploft. Raven is alleen gewond en ziek. Clark neemt haar snel mee en legt haar in de hangmat. Er zijn nog maar een paar mensen ziek. De meeste zijn nog wel zwak maar ze overleven het. Bellamy is ook weer op zijn been. 

Er zijn weer een paar dagen voorbij. De grounders hebben nog steeds niet aangevallen. We verwachten dat het ieder moment kan gebeuren. De brug was maar een tijdelijke oplossing en niet voor altijd. Ik loop naar Octavia toe die in de vleeshut werkt. Bellamy is nog steeds boos dat ze naar Lincoln is gegaan en heeft haar dit werk gegeven om haar te straffen. Murphy is ook binnen. Ik negeer hem. "Hey girl". Ze slaat in een stuk vlees. Ik kom langs haar staan en help. Dan word het opeens heel warm. Ik draai me om en zie dat het hout in de fik staat. "O!". Alles staat onder vuur. We lopen hoestend naar buiten toe. Bellamy komt naar ons toegelopen. Alles is vernielt. Dit was nog het enigste eten wat we hadden. Zonder dit blijven we niet lang leven. Clarke komt naar me toe gelopen en verbind mijn arm waar een brandwond op zit.

Er worden groepen gemaakt die gaan jagen. "En blijf bij elkaar. We weten niet wat die grounders van plan zijn" zegt Bellamy voordat iedereen weg loopt. "Ga je met mij mee?". Ik draai me om en zie Bellamy. "Is goed". We pakken snel de laatste spullen voordat we weg lopen. Iedere groep loopt een andere kant op. We lopen wel uren rond maar hebben nog steeds niks gevonden. Dan pakt Bellamy mijn arm vast en duwt me tegen een boom aan. Waarna hij me gepassioneerd zoent. Ik laat mijn zwaard zakken en hou hem stevig vast. "Omg!". Bellamy stapt snel naar achter. We kijken Octavia aan. Ze staat met haar mond open. "Meen je dit! Bellamy je mocht iedereen hebben behalve haar! Dat had ik je gezegd". Ik kijk haar vragend aan. Wat? De twee andere mensen met wie ze was lopen vast terug naar het kamp. "Dit is echt ongelooflijk". Ze pakt mijn hand vast en neemt me terug naar het kamp. Ik had verwacht dat ze zo zou reageren. Maar zo erg nou ook weer niet. Ik kijk Bellamy nog een keer aan voordat we onze tent in lopen. 

"Waarom?". Ze praat meer tegen zich zelf dan tegen mij. Dan komt ze langs me zitten. Ze wilt net haar mond openen als Monty naar binnen komt gelopen. "Clarke en Finn zijn nog steeds weg, we gaan ze zoeken". We lopen hem meteen achterna. Raven heeft walkietalkies gemaakt. We lopen met zijn zessen naar buiten toe. "We splitsen ons op. Laat elkaar weten als je iets gevonden hebt". Ik, Octavia en Raven lopen met elkaar. Terwijl de jongens allemaal een andere kant op lopen. Echt onzin dat wij wel met elkaar moeten blijven. Er wordt soms wat gezegd via de walkietalkie maar niks bijzonders. Totdat we de jongen vinden die bij Clarke en Finn was. Ze zijn dus meegenomen door grounders. Maar we blijven doorzoeken. Als het te laat word gaan we weer terug. Maar Monty is er nog niet en reageert niet op de walkietalkie. Wat is er met hem gebeurd? 

Dan word er een speer naar me toe gegooid. Ik duik snel aan de kant. De speer raakt een stukje van me arm waardoor er een snee tevoorschijn kom. Ik kijk bang voor me uit. Bellamy komt snel naar me toe gelopen en houdt me vast. "Gaat alles goed? Je arm verzorg ik wel op de kamp". We kijken snel om ons heen. We moeten gaan en dat weten de andere ook. "Wacht en Monty dan?" vraagt Jasper. "We zoeken morgen wel verder het is nu niet veilig" zegt Raven. Bellamy houdt me nog steeds vast. Ik sta nog steeds in een shock. Dan lopen we snel aan. 

Bellamy verzorgt mijn arm. "Ik ben zo blij dat je de speer optijd zag en aan de kant sprong. Ik weet niet wat ik zou doen als jou wat overkomt". Als hij de wond schoon heeft gemaakt doet hij er verband omheen. "Het spijt me". Hij kijkt me raar aan. "Nee, nee. Het is al goed. Alles is goed". Ik staar naar Octavia die verderop staat. Ze vind dit niet goed. Ze vind ons niet goed. Dus niet alles is goed. "He, gaat het wel?". Hij legt zijn hand tegen me wang aan en draait me zo dat ik hem aankijk. "Kom hier". Hij trekt me in een knuffel. Een knuffel die zo vertrouwd en veilig aanvoelt. 

Octavia komt naar ons toegelopen. "Ik breng haar wel naar bed toe". Bellamy knikt en laat me los. Hij kijkt me nog een keer aan en staat dan op en loopt weg. Octavia trekt me omhoog en brengt me naar de tent toe. Dan legt ze me deken over me heen. Ze komt langs me op bed zitten. "Het spijt me". Ik kijk haar vragend aan. "Ik had tegen Bellamy gezegd dat hij jou met rust moet laten omdat je mijn beste vriendin bent. En ik was bang dat hij je hart zou breken. Ik wilde niet dat hij jou iets aan zou doen. Maar nu ik jullie zo gezien heb weet ik dat hij van je houdt. Ik weet nu dat hij alles zou doen om jou te beschermen". We geven elkaar een knuffel. Nu alleen nog Clarke en Finn vinden en dan is alles weer goed. 

Still alive//the100Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu