H 11.

65 3 0
                                    

Ik open langzaam mijn ogen. Ik lig in een witte kamer. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Als ik me wil bewegen krijg ik steken van de pijn. Dat is dus geen slim idee. Ik draai langzaam mijn hoofd om rond te kijken. Dan komt er iemand op me afgelopen. "Je bent wakker? Wacht ik haal snel de verzorgers". Na een paar minuten komt hetzelfde meisje terug gelopen met een paar oudere vrouwen. Ze kijken me na. "Haar ribben zijn gekneusd en ze is flink toegetakeld maar ze overleeft het wel". Er zit een bloedzak aan me arm vast. "Waar ben ik?". "Je bent in Mount Weather". Wat? Nee dat kan niet. Hoe ben ik hier gekomen. Waar is Bellamy? Waar is Clarke? Als de dokters klaar zijn lopen ze weg en laten mij alleen achter. Wat is er gebeurd? Mijn hoofd voelt zwaar aan. Dan herinner ik me het gevecht van gister. Toen de deur sloot rende we snel door de tunnel heen. We konden net ontkomen voordat iedereen in de fik stond. Toen werd alles zwart en werd ik hier wakker. Wacht als ik het overleeft heb dan moeten Bellamy en Finn ook leven. Ze vinden me wel. Daar geloof ik in.

Uren zijn voorbij gegaan. Ik heb alles in de gaten gehouden. Er staat elke keer een bewaker voor mijn deur. En elk uur word er gewisseld. Er zitten dan twee minuten tussen voordat de volgende komt. De deur is niet op slot voor de verzorgers die soms komen kijken en me wat water geven. Als ik snel ben kan ik ontsnappen. Ik moet hier zo snel mogelijk vandaan komen. De bewaker kijkt nog een keer naar binnen toe voordat hij wegloopt. Ik ga kreunend overeind zitten. Dan gooi ik mijn benen over de rand van de bed heen. De naalden trek ik uit mijn arm. Ik schuif voorzichtig naar voren totdat mijn voeten de koude vloer aanraken. Als ik wil staan val ik op de grond. Maar ik trek me zelf overeind. Ik moet snel zijn. Ik loop zo snel als ik kan naar de deur toe. Er is niemand op de gang te bekennen. Nu is mijn kans. Ik ontwijk iedereen die ik tegen kom. 

Voor even gaat het goed totdat ik achter me geluid hoor. "Ze is weg! Vind haar!". Niet veel later hoor ik voetstappen deze kant op komen. Ik probeer zo snel mogelijk te rennen. De pijn negerend. Ik open de klap deuren en val naar binnen toe. Er zitten allemaal mensen aan tafels. Het zijn er zo veel. "Sky?". Ik kijk op. Clark wringt zich door de menigte heen die om me heen is komen staan. Wat doet ze hier? Hoe is ze hier gekomen? Ze zakt bij me op de grond. Dan zie ik Monty en Jasper aanlopen. "Monty?". We dachten dat hij dood was. De bewakers komen naar binnen gelopen. Ze pakken me vast en tillen me omhoog. Clark staat ook meteen op. Dan komt er een andere man naar binnen gelopen. Hij ziet er niet uit als een bewaker en is netjes gekleed. "Je had gezegd dat ze hier niet was! Dat jullie gingen zoeken!" schreeuwt Clark naar de man die waarschijnlijk de leiding heeft. "Ik wist niet dat dit Sky was". Ze wil naar voren lopen maar Monty en Jasper houden haar tegen. "Hoeveel meisjes van haar leeftijd met blond haar en groene ogen komen hier!". 

Ik begin te kreunen van de pijn. Door al die adrenaline was ik de pijn even vergeten. Maar nu ik in de ruststand sta komt alle pijn weer terug. "Breng haar naar haar kamer. Ze heeft rust nodig". "Ik ga mee". Voordat ze antwoord krijgt pakt ze me over. De bewakers brengen ons naar de kamer en blijven dan buiten staan. Clark stopt me in en gaat langs me zitten. "Hoelang zijn jullie hier al?". Ze kijkt naar mijn wonden. "Een paar dagen". Heb ik dan een paar dagen geslapen. Dat zou wel moeten. Ze haalt haar hand snel van me buik af als ik een geluidje maak. "Sorry". Ze legt uit dat ze Monty hadden meegenomen de avond dat wij hem kwijt raakte. "Waar is Bellamy en Finn?". Haar ogen worden wijt. "Leven ze nog?". Ze weet het dus ook niet. "Als ik het overleeft heb dan hebben hun ook een kans". Het blijft even stil. Dan komt er een bewaker naar binnen gelopen om te zeggen dat Clark weg moet. Ze geeft me snel een knuffel. Voordat ze opstaat pak ik haar hand vast. "Ik vertrouw het hier niet". Ze geeft me een klein glimlachje. "Ik ook niet. Daarom zoek ik naar een uitgang. Ik kom morgen weer terug". Ze loopt de deur uit. 

We zijn hier met 47 van onze mensen. Iedereen die optijd in het schip waren. Maar hoe komen ze hier? Waarom brengen ze ons hierheen? 

Still alive//the100Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu