Hoofdstuk 4

31 7 0
                                    

Na ongeveer anderhalf uur lezen hoor ik een auto hard de oprit op scheuren. Ik druk mijn telefoon uit en spits mijn oren. Ik hoor gelach van jongens. O shit.. hij heeft zijn vrienden toch niet meegenomen? Tot mijn grote opluchting hoor ik de auto na een tijdje weer wegscheuren, en ook het gelach van de jongens hoor ik niet meer. Ik hoor wat vage geluiden. Het lijkt wel alsof iemand de sleutel in het sleutelgat probeert te steken, maar hij telkens mist. Ook hoor ik gemompel. Zacht sta ik op en loop ik de woonkamer uit. De vloer voelt ijskoud onder mijn blote voeten. Ik open de voordeur en Caiden valt zowat naar binnen.
'Oh hey! Mag ik binnen komen?' vraagt hij met een domme uitdrukking op zijn gezicht.
'Dit is je eigen huis. Waarom zou je niet binnen mogen komen?' vraag ik.
'Huh? Mijn huis?' vraagt hij dom. Ik zucht.
'Laat maar.'
'Mag ik binnen komen?' vraagt hij weer. Ik zucht en pak zijn arm vast. Ik leg zijn arm over mijn schouder zodat ik hem kan ondersteunen en sluit de deur. Ik begeleid hem naar de trap.
'Waarom is het hier zo stil?! Hebben ze hier geen feestje?' vraagt hij luid.
'Shh. Er sl-'
'Waar is dat feestje?!' roept hij hard.
'Caiden stil!' sis ik.
'Hmm blijkbaar niet hier,' mompelt hij. Ik help hem de trap op, wat nog best zwaar is. Echt, hoeveel kan je wegen? Wanneer we eindelijk op zijn kamer zijn laat ik hem op zijn bed vallen. Bijna meteen valt hij in slaap. Ik trek zijn schoenen en sokken uit en zijn shirt. Dan leg ik de dekens over hem heen. Douchen doet hij morgen maar. Ik loop weer naar beneden en doe de voordeur weer op slot. Dan kruip ik weer onder de dekens en ook ik val bijna meteen in slaap.

*

'Goedemiddag,' zeg ik wanneer Caiden de keuken komt inlopen, hij heeft nog precies hetzelfde aan als gisteren, wat betekent dat hij net wakker is. Hij bromt wat terug en ploft neer op een stoel. Mijn vrienden zijn rond elf uur vanochtend weer naar huis gegaan, nadat we alles hadden opgeruimd en weer netjes hadden terug gezet. Ik had ook twee aspirines en een glas water op Caidens nachtkastje gezet. Nu ben ik lunch aan het maken, voor ons beiden.
'Lucy', zucht Caiden, 'hoe vaak moet ik nog zeggen dat je niet op me hoeft te wachten als ik naar een feestje ben?'
'Niet, want ik luister toch niet,' zeg ik.
'Het is heel slecht voor je. Je hebt slaap nodig.'
'Weet ik, maar jij slaapt dan toch ook niet,' zeg ik koppig. 'En ik bedoel maar, alcohol is veel slechter voor je dan een nachtje niet slapen.'
Caiden zucht en zegt niks meer. Ik krijg een kleine overwinnende grijns op mijn gezicht. Ik zet het broodmandje met de sneetjes brood op tafel en zet dan het fornuis uit. Ik leg een ei op mijn bord en een ei op die van Caiden. Ik ga tegenover Caiden zitten en pak een broodje, ik smeer er boter op en leg mijn ei erop. Ik vouw hem dubbel en neem er een hap van.
'Dus... Hoe was het feestje?' vraag ik.
'Hmm, wel leuk. Veel gedronken en gedanst,' zegt Caiden.
'Ja, dat je dronken was kon ik wel merken,' zeg ik.
'Nog een meisje ontmoet?' vraag ik grijnzend. Caiden kijkt op en kijkt me verontwaardigd aan.
'Ja, nou eigenlijk wel ja.. Maar íémand moest haar zo nodig wegjagen,' zegt Caiden. Ik kan mijn lach niet meer inhouden en begin te lachen.
'Sorry.. Ik kon het niet laten,' zeg ik. Caiden krijgt een kleine glimlach op zijn gezicht en geeft me een speelse stomp.
'En hoe was het bij jou dan?' vraagt Caiden.
'Ja, op zich wel leuk, maar er waren een paar.. minder leuke momenten,' zeg ik eerlijk.
'Wat is er gebeurd dan?' vraagt Caiden nadat hij een slok van zijn jus d'orange neemt.
'Nou eerst las ik een nieuws bericht over een jongen die dood was gevonden hier in Wakefield,' zeg ik.
'Wacht, serieus? Hier? In Wakefield?' vraagt Caiden. Ik knik.
'Ja, er stond dat hij 19 jaar was en dat de onderzoekers zeiden dat hij ongeveer een half uurtje dood was,' zeg ik. 'dat was iets langer dan een half uur, na dat telefoontje met "Ann".' Ik kijk naar mijn bord, ik durf Caiden niet aan te kijken.
'Je dacht dat ik dat was, of niet soms?' vraagt Caiden. Ik knik zacht. Caiden pakt mijn hand vast.
'Sorry,' zegt hij. Ik haal mijn schouders op.
'T' is niet jouw schuld,' zeg ik simpel.
'Zijn er nog meer minder leuke dingen gebeurd?' vraagt Caiden. Ik knik.
'Meneer MacArthur kwam me een gelukkig nieuw jaar wensen,' zeg ik.
'Oh-oh.. En toen?'
'Nou, ik wenste hem een gelukkig nieuw jaar terug en ik zei dat ik hoopte dat zijn bedrijf het goed gaat doen dit jaar, en toen zei hij iets van: "Ik hoopte dat ik hetzelfde kon zeggen, maar aangezien het bedrijf van je ouders wordt geleid door jouw ouders verwacht ik er niet veel van. En ik verwacht al helemaal niks van die dronken lap wat zichzelf jouw broer noemt."'
Die laatste zin over Caiden zei ik iets zachter. Caiden knijpt in mijn hand. Ik kijk op en zie dat hij boos is. Eigenlijk wil ik zeggen dat meneer MacArthur gelijk heeft, dat hij misschien niet zo vaak meer naar feestjes moet gaan. Dat hij moet stoppen met illegale dingen doen en een baan moet zoeken, maar ik durf het niet..
'En wat zei jij toen?' vraagt Caiden boos.
'Ik eh, ik zei dat dat ongepast was en dat het beter was als hij ons terrein zou verlaten. En toen zei hij dat hij maar een grapje maakte, en ik vroeg of hij me zag lachen. Daarna verzocht ik hem nog een keer om het terrein te verlaten, en toen vroeg hij spottent wat ik dan zou doen. "De politie bellen?" vroeg hij. Ik zei ja en toen begon hij over omkopen of zo en toen vertelde ik hem dat dat corruptie was. De politie zou hem dan kunnen arresteren voor corruptie en het lastig vallen van een minder jarige. Hij vertelde dat hij het geen lastigvallen vond en dat we gewoon "een praatje" aan het maken waren, dus toen heb ik zijn zoon beledigd, omdat we toch gewoon "een praatje" aan het maakten, en toen liep hij boos weg.' Ik voel Caidens greep verslappen.
'Dat heb je goed gedaan, mam en pap zouden trots op je zijn,' zegt hij. Ik glimlach zacht.
'Ik mis mama en papa,' zeg ik.
'Ik weet het,' zucht Caiden.
'Waarom moeten ze altijd weg zijn?' vraag ik.
'Ze vinden hun baan belangrijker dan hun kinderen, Lucy, ze zijn het niet waard,' zegt Caiden.
'Dat weet ik wel, het is alleen..'
'Ze blijven onze ouders, ik weet het. Zo denk ik ook,' zegt Caiden.
'Zullen we vandaag gewoon niks doen en de hele dag film kijken?' vraagt Caiden. Ik glimlach en knik. 

The Revenge (Dutch/Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu