Hoofdstuk 1

271 14 3
                                    

"Fenna?" Everts handen liggen op de rugleuning van haar stoel. Hun dienst is eigenlijk pas net klaar, maar na de dagen die ze achter de rug hebben kan hij niet wachten om naar huis te gaan en even niks meer te hoeven. Ze reageert niet op zijn stem, maar typt gestaag door. Als Evert op haar scherm meekijkt ziet hij de letters in hoog tempo verschijnen. Ze vormt woorden, zinnen. Maar hij is te moe om zich actief te verdiepen in wat het betekent. "Liefje?" Hij verplaatst zijn handen van de rugleuning van haar stoel naar haar schouders. Hij laat zijn duimen onder de kraag van haar bloesje glijden en wrijft kleine cirkeltjes over haar huid. Hij voelt onder zijn handen hoe gespannen haar spieren zijn. Stress. Hij vermoedt zijn zijn eigen schouders niet veel ontspannener voelen.

Fenna voelt Everts aanraking, maar ze probeert het buiten te sluiten. Ze wil zich er niet aan overgeven, want als ze dat doet komt het rapport wat ze nu nog af wil maken nooit af. Als ze nu toegeeft aan zijn warme handen, die precies weten hoe ze haar aan moeten raken en haar moeten laten ontspannen... Dan komt ze waarschijnlijk nooit meer overeind uit deze stoel. Ze is zo moe, maar ze weet dat het makkelijker is om het verslag nu af te schrijven. "Nog een halfuurtje," mompelt ze daarom tegen haar partner. "Fen," hij zucht, "weet je wanneer je dat ook zei? Een halfuur geleden." Ze knikt afwezig, "ik wil het nu gewoon even afmaken... Dan hoeft het morgen niet meer." Legt ze uit, terwijl haar vingers snel over het toetsenbord blijven bewegen.

"Maar als je het morgen afmaakt... Dan kun je nu mee naar huis," Evert leunt naar voren en geeft een zachte kus in haar haren, "dan gaan we op de bank liggen, bestellen we pizza en gaan we heel vroeg naar bed." Er verschijnt een zwak glimlachje op zijn eigen gezicht; dat dit voorstel aantrekkelijk klinkt is niet echt hoe hij zich zijn volwassen leven had voorgesteld toen hij een tiener was. Toch merkt hij dat ook Fenna op het voorstel reageert, hij zag haar vingers even haperen boven het toetsenbord. Hij verplaatst zijn rechterhand van haar schouder naar haar nek, waar hij met zijn vingers door de zachte haren die uit haar staartje zijn gevallen strijkt. "We hebben hard genoeg gewerkt... Kom alsjeblieft mee naar huis, lieverd." Zijn stem klinkt bijna smekend. Ze hebben een week lang ontzettend hard gewerkt aan de moord op een van de wethouders van de stad. Omdat de zaak veel aandacht kreeg, ook in de media, zat de druk er vol op, wat resulteerde in late avonden en vroege ochtenden. Nu het eindelijk is opgelost wil Evert niets liever dan naar huis.

"Fenna?" Als de blondine haar naam bij de receptiebalie vandaan hoort komen buigt ze haar hoofd. "Er is iemand die je wil spreken!" Fenna blaast zacht wat lucht uit, "Evert? Wie is het?" Vraagt ze haar partner, haar blik strak omlaag gewend, in een poging zo onzichtbaar mogelijk te zijn. "Hoe zou ik dat moeten weten?" Vraagt hij zich verbaasd af. "Interne zaken," sist Fenna tegen hem, "ik denk dat die me wel willen spreken na vanmiddag..." Dat is wel het laatste waar ze nu zin in heeft. Evert snapt haar hint. Door de jaren heen hebben ze verscheidene mensen van interne zaken ontmoet en sommigen zijn nou eenmaal aardiger dan anderen. "Vrouw," observeert hij, "ken haar niet... Blond, lang. Paar kilo te zwaar. Kijkt... moeilijk?" Hij aarzelt, "lijkt wel verdrietig," besluit hij dan, "weet je zeker dat het IZ is?" Vraagt hij zijn partner.

Langzaam richt Fenna haar blik op. Ze kijkt naar de vrouw bij de receptiebalie en staat dan direct op. "Die is zeker niet van IZ." Hoort Evert haar mompelen voor ze van hem wegloopt. Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij haar na. Ze loopt naar de vrouw toe. Voordat ze ook maar iets tegen elkaar hebben gezegd omhelzen ze elkaar.

Als Fenna zich losmaakt uit de omhelzing ziet ze vanuit haar ooghoeken dat Evert naar hen toe komt lopen. Ze ziet de nieuwsgierige – en enigszins verwarde – uitdrukking op zijn gezicht en glimlacht naar hem. Als hij dichtbij genoeg is, legt ze zijn hand op zijn arm, terwijl ze naar de andere vrouw kijkt, "dit is Evert," glimlacht ze dan, "mijn partner... Zowel werk als privé." Hij steekt zijn hand uit, en de vrouw pakt hem vast, "Christine," stelt ze zichzelf dan voor, "Fenna's partner in crime op de politieacademie." Grijnst ze.

VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu