Hoofdstuk 17

205 9 3
                                    

Een uurtje later zijn Bram en Liselotte vertrokken, enerzijds omdat Fenna steeds bleker wegtrok, anderzijds omdat ze het blonde duo even wat tijd samen gunden. Evert zit nog steeds op de rand van Fenna's bed, zijn hand om de hare heen. Hij heeft nauwelijks gesproken sinds hij hier binnenkwam, hij heeft alleen maar naar Fenna zitten kijken. Nu het bloed van haar gezicht is gewassen en ze een schoon ziekenhuishesje aanheeft ziet ze er al minder slecht uit. Al is ze wel eng bleek en zijn haar ogen nog rood van het huilen.

Fenna kijkt naar Evert en dwingt zichzelf – voor de zoveelste keer in het afgelopen uur – even te glimlachen. Er valt niet zo veel te lachen, ze voelt zich echt vreselijk slecht, maar ze wil Evert graag geruststellen. Ze schuift naar de zijkant van het bed, waarbij haar gezicht vertrekt van pijn. Ondanks de pijnstillende medicatie die ze krijgt voelt ze zodra ze beweegt nog steeds de felle pijn van haar gebroken ribben. Als ze een paar keer voorzichtig adem heeft gehaald klopt ze naast zich op het bed. "Kom je even bij me liggen?" Vraagt ze dan zacht aan haar vriend.

Evert aarzelt, maar gaat dan toch naast Fenna liggen. Heel voorzichtig legt hij zijn arm om haar schouders. Hij geeft een tedere kus op haar wang en blijft dan zwijgend liggen. Ze draait haar hoofd naar hem toe en kijkt hem aan. "Ben je boos op me?" Vraagt ze zacht. Hij zucht. "Ja," geeft hij dan zacht toe, "ik ben echt heel kwaad op je... Je wéét hoe stom het is om in je eentje op pad te gaan. Die solo-acties..." Hij zucht opnieuw. Even wendt hij zijn blik af. Hij heeft nog steeds haar hand vast en wrijft met zijn duim over haar huid. Dan kijkt hij haar weer aan. "Ik ben vooral heel blij dat je oké bent... Min of meer in elk geval." Mompelt hij dan. Fenna laat haar hoofd tegen Everts schouder rusten. "Het spijt me," fluistert ze, "ik weet dat ik niet alleen op pad moet... Maar ik dacht echt dat ik dit op kon lossen." Evert kan een geïrriteerde zucht niet onderdrukken. "Jij denkt altijd dat je het wel op kan lossen," moppert hij. Ze wendt haar blik af, "maar nu..." Ze bijt even op haar onderlip, "met Chris... Ik dacht dat ik met haar kon praten. Dat het zou helpen als ik mijn excuses aan zou bieden... Als ik zou zeggen dat het me vreselijk spijt."

Ineens klinkt Fenna's stem breekbaar. Everts woede ebt direct weg. Hij kan zich nog herinneren hoe ontzettend schuldig ze zich gisteravond had gevoeld. Met zijn vingers streelt hij zacht over haar onderarm, "het is niet jouw fout, liefje..." Zegt hij dan tegen haar, "het is níét jouw schuld dat alles bij haar zo misgelopen is." Hij heeft de woorden gisteravond ook al gezegd, maar hij zou ze nog wel honderd keer kunnen herhalen als hij wist dat het haar zou helpen. Hij probeert haar blik te vangen, maar ze kijkt hem nog steeds niet aan. Hij ziet wel dat er tranen opwellen in haar donkere ogen. "Lieverd," hij heeft de behoefte om zijn armen steviger om haar heen te slaan, maar doet het niet vanwege haar gebroken ribben, "je moet niet altijd alles zo op je nemen... Het is écht niet allemaal jouw schuld." Fluistert hij tegen haar terwijl hij een zachte kus in haar haren drukt.

Fenna bijt zo hard als ze kan op de binnenkant van haar lip. Ze wil niet huilen, ze kan zich van net nog herinneren hoe vreselijk veel pijn dat deed. Ze leunt iets dichter tegen Evert aan en negeert de stekende pijn in haar ribbenkast. Ze heeft behoefte aan zijn liefde en veiligheid. Ze weet niet of ze zijn woorden geloofd, maar dat hij ze zegt is al heel fijn. "Als ik er voor haar was geweest, was alles anders geweest," zegt ze dan zacht. Ze voelt dat Evert een zacht kneepje in haar hand geeft, "zo kan je niet denken, Fen... er zijn een miljoen dingen die zich opgestapeld hebben bij Christine, jij was daar maar een heel klein stukje van." Probeert hij haar gerust te stellen.

De gedachten blijven maar ronddraaien in Fenna's hoofd. Ze hoort Everts woorden, ze snapt rationeel ook wel dat hij gelijk heeft. Maar ze voelt het anders. Ze blaast zacht wat lucht uit, "zullen we het er niet meer over hebben?" Vraagt ze zacht. Ze is moe. Hij aait zacht door haar haren. "Wat jij wil... Maar beloof je dat je het niet gaat opkroppen? Dat je er nog wel over gaat praten? Met mij, of met iemand anders?" Hij kijkt haar bezorgd aan. Fenna knikt. Hij geeft een zachte kus op haar hoofd. Ze glimlacht en nestelt zich dan – voorzichtig – tegen hem aan, waarna ze langzaam in slaap valt.

VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu