Hoofdstuk 9

250 11 2
                                    

"Liefje..." Evert staat op. Hij loopt om de tafel heen en knielt naast Fenna. Ze heeft haar gezicht in haar handen begraven en snikt onbedwingbaar. Hij legt een hand op haar schouder en de andere op haar bovenbeen. "Fen, lieverd," hij wil dat ze naar hem kijkt. Zo lang ze hem niet aankijkt heeft hij het gevoel dat hij haar niet kan bereiken. Hij geeft een zacht kneepje in haar schouder, "het is niet jouw schuld," fluistert hij dan, "het ik níét jouw schuld, Fenna." Herhaalt hij zacht. Hij kan er niet tegen als ze zo overstuur is. Het doet hem pijn om haar zo te zien. Zijn sterke, lieve Fenna die al zo veel tegenslagen heeft gehad, die nu gelooft dat ze dit zelf heeft veroorzaakt.

"Het is... Het is wél m-mijn schuld." Brengt Fenna uit. Ze staat met een ruk op. Haar stoel klettert op de keukenvloer, ze heeft het niet eens door. Ze kan niet stilzitten. Ze kan het niet toelaten dat Evert haar geruststelt. Ze verdient het niet om gerustgesteld te worden. Zonder enig doel loopt ze richting het aanrecht. Ze opent een keukenkastje. Pakt een glas. Even staat ze stil. Even verlangt ze ernaar om het glas kapot te knijpen, om de pijn van glas in haar hand de storm in haar hoofd te laten verjagen. Dan herpakt ze zichzelf. Ze vult het glas met water en neemt een paar slokken.

Evert kijkt verbaasd naar Fenna's strakke, snelle bewegingen. Haar lichaam ziet eruit alsof elke spier strak op spanning staat. Ze trilt van top tot teen en schokt nog steeds door het snikken. "Hé," heel voorzichtig loopt hij naar haar toe, "Fenna?" Hij leunt tegen het aanrecht en wacht tot ze hem aankijkt. Haar bruine ogen zijn vochtig, haar oogwit is rooddoorlopen en er vallen nog steeds tranen op haar wangen, waarna ze langzaam naar beneden rollen. "Het is mijn schuld, Evert," zegt ze dan met trillende stem, "als ik er was geweest toen haar moeder overleed.... Dan was ze niet alleen geweest, dan was ze nooit voor die mannen gevallen. Dan was dit allemaal niet gebeurd."

Evert ziet in Fenna's ogen dat ze haar eigen woorden geloofd. Ze is er echt van overtuigd dat dit alles haar schuld is. Hij snapt er werkelijk niks van; ze had dit misschien wel anders aan moeten pakken, maar hij vindt het geen reden om iemand uit een raam te gooien. "Fenna," probeert hij zachtjes, maar ze schudt gelijk haar hoofd. Evert besluit dat woorden geen zin hebben, dus in plaats daarvan slaat hij zijn armen om haar heen en houdt hij haar stevig vast.

Fenna probeert zich los te maken, maar Evert is sterker. Ze wil niet dat hij haar vasthoudt, ze wil niet dat hij haar geruststelt. Ze wil dat hij tegen haar schreeuwt, dat hij boos op haar wordt. Ze heeft een fout gemaakt, ze heeft iemand ontzettend gekwetst en een stroom vreselijke gebeurtenissen in gang gezet. Ze verdient deze liefdevolle omhelzing van haar vriend niet. Ze duwt met haar handen tegen zijn borst, maar hij houdt zijn armen moeiteloos om haar heen geslagen. Uiteindelijk geeft ze het op en snikt ze zacht, met haar hoofd in zijn schouder begraven.

Langzaam laat Evert zijn greep op Fenna iets verslappen. Nu het grootste deel van haar felheid verdwenen is en ze huilend tegen hem aanleunt hoeft hij haar niet meer tegen hem aan te klemmen. Een arm houdt hij om haar middel, om haar wel vast te houden. Met de hand van zijn andere arm streelt hij zacht door haar blonde haren. "Het is oké, liefje," fluistert hij, "het is goed... Het komt goed. Het is niet jouw schuld... Het is echt niet allemaal jouw schuld. We gaan dit oplossen... Beloofd. Ik ben bij je... Het komt allemaal goed."

Evert houdt Fenna vast en blijft zacht lieve woordjes tegen haar fluisteren totdat ze helemaal gestopt is met huilen. Dan drukt hij een zachte kus in haar haren en maakt hij zich heel voorzichtig los van haar. Met de mouw van zijn trui veegt hij de laatste tranen van haar wangen. "Het komt goed," zegt hij zacht, "oké?" Fenna knikt en haalt diep adem, waarbij haar gezicht vertrekt van pijn. Evert fronst. "Morfine uitgewerkt?" Vraagt hij, waarop Fenna bevestigend knikt. In al haar emoties heeft ze de pijn niet gevoeld, nu komt het hard aan. Bij elke ademhaling steken haar gebroken ribben. Evert streelt zacht over haar wang. "Is het een idee om lekker naar bed te gaan? Dan zien we morgen wel weer verder." Stelt hij voor. Fenna knikt. Ze is uitgeput.

VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu