Hoofdstuk 16

209 7 9
                                    

Hoi lieve mensen, er zijn bij mij privé een aantal heftige dingen gebeurd. Het schrijven staat even op een laag pitje dus het kan zijn dat ik de komende tijd wat onregelmatig / minder vaak post. Dan weten jullie dat 😉
x Laura

————————————

Het lijkt eindeloos te duren voor de ambulance komt. Evert en Liselotte proberen Fenna tot rust te brengen, wat nauwelijks lukt. Uiteindelijk stopt het hevige huilen, maar ze blijft zacht snikken en oppervlakkig ademen. Dan komt Bram binnen, twee ambulancebroeders – met een brancard – op zijn hielen. Hierna gaat alles ineens heel snel. Fenna krijgt spuit pijnstilling en een zuurstofmasker en wordt dan heel voorzichtig op de brancard getild. Ze kreunt hierbij zwakjes en ziet er meer dood dan levend uit als ze uiteindelijk haar huis uit wordt gereden. Evert heeft nog steeds haar hand vast en loopt mee, waarbij hij een blik op Bram en Liselotte werpt. Bram knikt hem toe, "wij brengen haar," hij knikt naar zijn auto, waar Christine op de achterbank zit, "weg, dan komen we ook."

Als de ambulance met gillende sirenes de straat uit scheurt, kijkt Bram naar Liselotte. "Shit man," zucht hij, "dat zag er niet goed uit." Mompelt hij. Liselotte haalt haar schouders op. "Ze was overstuur en had vooral heel erg veel pijn. Ze had al gebroken ribben, zo'n vechtpartij zal dat absoluut geen goed hebben gedaan," reageert ze nuchter, "en dat bloed hoesten... Kan inwendige bloeding zijn of misschien een doorboorde long. Maar ze had een bloedneus, het kan net zo goed zijn dat het bloed daarvandaan komt." Zegt ze. Bram knikt, "laten we dat laatste hopen dan." Zegt hij zacht. Dan kijkt hij naar zijn auto en zucht hij diep. "Laten we haar wegbrengen, dan kunnen we daarna richting het ziekenhuis." Besluit hij dan.

In de ambulance komt Fenna langzaam weer iets bij haar positieven. Ze brengt haar hand naar haar gezicht en trekt aan het zuurstofmasker, waarop Evert haar arm vastpakt en de ambulancebroeder het masker terug op haar gezicht plaatst. "Nee," protesteert ze – ietwat gedempt door het masker. Weer trekt ze het weg, "pijn," mompelt ze dan, "ze heeft m'n neus denk ik gebroken." Nu laten Evert en de ambulancebroeder haar het masker wegtrekken. Evert kijkt bezorgd naar haar. Hij ziet dat het beter met haar gaat dan tien minuten geleden, maar ze ziet er nog steeds slecht uit. Voorzichtig aait hij door haar haren. Ze kijkt naar hem en haar mondhoeken krullen omhoog. Het is een van de zwakste, maar ook een van de sterkste glimlachjes die Evert ooit heeft gezien.

Eenmaal in het ziekenhuis moet Evert in de wachtkamer achterblijven, waar hij na een half uurtje wordt vergezeld door Bram en Liselotte. "Hoe is het?" Vraagt Liselotte zodra ze zich naast Evert op een stoel laat zakken. Hij haalt zijn schouders op, "ze kalmeerde wat in de ambulance... Was in elk geval stabiel. Nu even afwachten." Hij is intens bezorgd om haar, maar heeft tegelijkertijd wel het idee dat het goed gaat komen. Hij voelt Liselottes hand op zijn schouder. "En met jou?" Vraagt ze zacht. Evert haalt zijn schouders op. "Laten we hopen dat het geen gewoonte wordt om elke dag naar het ziekenhuis te komen... Het bevalt met niet zo." Antwoordt hij ontwijkend.

Een uurtje later komt er een arts de wachtkamer binnenlopen. Als hij zich heeft voorgesteld loopt hij voor het trio uit door de lange ziekenhuisgangen. "We hebben een aantal onderzoeken gedaan. We moeten op een paar resultaten nog even wachten, maar het ziet ernaar uit dat mevrouw Kremer er goed vanaf is gekomen. Haar neus is gebroken maar staat recht en ik heb haar ribben vergeleken met de foto die gisteren is gemaakt en het staat wat schever maar nog steeds recht genoeg om vanzelf te kunnen helen. Ik zou haar graag een nachtje ter observatie houden, al is mevrouw Kremer het daar voorlopig niet mee eens, dus dat zullen we later nog rustig bespreken." Hij stopt voor een deur en kijkt het trio aan. "Hebben jullie vragen? Anders mogen jullie nu naar binnen."

Als de deur opent en Fenna haar teamleden binnen ziet komen, glimlacht ze. Een vermoeid, verbeten en zwak, maar wel heel opgelucht glimlachje. Evert gaat direct op de hand van haar bed zitten en pakt haar linkerhand stevig vast. Bram en Liselotte nemen naast het bed plaats. Allemaal kijken ze naar haar, met bezorgdheid in hun ogen. Weer toont Fenna een glimlachje. "Jullie hebben de arts gesproken toch? Het valt allemaal wel mee." Zegt ze dan. Bram kijkt naar haar, "hoe voel je je?" Vraagt hij. Hun bruine ogen ontmoeten elkaar. "Pijn," geeft ze zacht toe, dat ontkennen heeft na de afgelopen uren niet zo veel zin, "maar het gaat wel. Komt goed."

VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu