Hoofdstuk 8

237 12 7
                                    

"Ik ben moe..." Mompelt Fenna als ze even later bij Evert thuis op de bank gaat liggen. Evert hurkt naast de bank en streelt zacht door haar haren. "Wil je vertellen over wat er gebeurd is?" Vraagt hij, waarop zij direct haar hoofd schudt. Hij bijt op zijn lip, dit vindt hij lastig, "oké," zegt hij zacht, "maar, Fen... Ik wil niet dat je het allemaal opkropt. We gaan hierover praten, uiteindelijk." Zijn stem is niet hard, maar wel heel resoluut. Ze knikt, haar ogen gesloten. "Liefje," Evert kijkt naar haar, "ga anders even douchen... Die pijnstilling werkt nu nog lekker, als die uitgewerkt is zal zelfs haren wassen pijn doen." Hij glimlacht bezorgd naar haar, "dan zal ik ondertussen kijken of we nog eten in huis hebben."

Met tegenzin sleept Fenna zichzelf van de bank af en gaat ze naar boven om te douchen. De lichamelijke pijn is nog verdoofd door de morfine, maar de pijnstilling heeft op haar gedachten helaas niet dezelfde werking. Fenna kan zich elk moment van de afgelopen nacht en dag herinneren. De woede, maar vooral het verdriet in de ogen van Christine, het pijnlijke kloppen van haar gebroken vingers, het verhaal dat haar vroegere vriendin vertelde. Alles blijft door haar hoofd spoken. Haar lichaam ontspant onder de hete stralen van de douche, maar Fenna's hoofd komt niet tot rust. Wat er is gebeurd heeft te veel indruk op haar gemaakt.

Evert heeft in de vriezer nog een bak met boerenkool gevonden, die hij in de magnetron heeft opgewarmd en over twee borden heeft verdeeld. Toen Fenna – met nog nadruppelende haren – naar beneden kwam zijn ze aan de keukentafel gaan zitten. Hij merkte dat hij toch wel honger had en eet met grote happen, Fenna schuift de boerenkool slechts heen en weer over haar bord. Ze heeft haar blik strak naar beneden gericht en Evert kent haar goed genoeg om te weten dat hij haar even met rust moet laten. Dat ze eerst zelf moet verwerken wat er gebeurd is.

"Ze was zo boos..." Fenna's stem trilt. "Of, nee... Niet boos," ze haalt haar schouders op, "ze voelde zich verraden." Zwijgend kijkt ze naar haar bord. Evert blijft zonder iets te zeggen zitten. Hij weet dat hij haar nu vooral niet moet pushen, dat ze dan dichtklapt en niks meer zal vertellen. Fenna haalt schokkerig adem. "Jaren geleden... Op de academie waren we onafscheidelijk," ze aarzelt even, "we waren altijd samen... Wisten alles van elkaar." Ze bijt op haar lip. "Maar ik kreeg een baan aangeboden in Rotterdam... Ontmoette Mark." Ze slikt. "We groeiden uit elkaar... De vriendschap bloedde dood," ineens kijkt ze op, "dat gebeurt, toch? Dat ken je wel..."

Evert knikt direct, zowel als antwoord op haar vraag als aanmoediging om verder te praten. Ze valt weer even stil, trekt alleen met haar vork lijnen in de boerenkool op haar bord. "Dat gebeurde gewoon," zegt ze dan zacht, "en... In die periode overleed haar moeder." Evert ziet haar diep ademhalen. "We hadden wel contact... Ik ben naar de begrafenis geweest. Maar..." Haar ogen worden vochtig. "Ik vond het vreselijk voor haar... Maar ik was zelf met andere dingen bezig. Ik was zelf zo gelukkig. Ik was er niet zoals ik er had moeten zijn." Haar onderlip trilt. "Ze voelde zich alleen... verlaten... Verraden. Ik had er verdomme moeten zijn."

Fenna kan haar tranen niet meer tegenhouden. "Z-ze ontmoette niet veel later... In die periode dat ze zo alleen en kwetsbaar was... Ze ontmoette iemand. Een man... Zo'n hele foute man..." Ze schudt haar hoofd. "Geen fysieke mishandeling, maar... Hij gebruikte haar. Ging vreemd. Zo'n relatie waarbij zij alles gaf en hij alles nam. Terwijl ze al zo kwetsbaar was." Ze veegt met de mouw van haar trui de tranen weg. "En toch brak ze toen hij het beëindigde, na jaren... Ze zat in zo'n negatieve spiraal... zo-zo'n sneeuwbaleffect. Ze ontmoette wéér een man... En deze," ze bijt op haar lip, "die man... Hij heeft haar mishandeld. Van blauwe plekken tot botbreuken..." Onder tafel balt ze haar handen tot vuisten. "Een collega heeft het opgemerkt. Anderhalf, twee jaar geleden... Ze is naar een psycholoog verwezen. En... De kern van alles ligt in de periode dat haar moeder overleed." Fenna zwijgt even. Ze weet niet hoe ze verder moet. Ze wrijft opnieuw de tranen van haar gezicht. "Ik had er moeten zijn in die periode... als ik er voor haar was geweest dan was dit allemaal niet gebeurd..." Ze bijt op haar onderlip. "Het is allemaal mijn schuld, Evert." Fluistert ze dan, voor ze begint te snikken.

VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu