VI

375 13 3
                                    

6.

Jack stopte het plastic zakje met de klauwen in zijn zak. Ian pakte gauw zijn mobieltje en wilde het nummer van het politiebureau intoetsen. Maar Jack hield hem tegen. Hij speurde de omgeving nog eens af. Hij zou zweren dat... Ja, daar had je het weer! 'Kom!' riep hij tegen Ian. Ian was verbaasd, maar stopte toch zijn telefoon weg en holde achter Jack aan, een steeg in.

Jack volgde de zwarte figuur op de voet. Dezelfde figuur had hij ook langs de auto zien schieten, vlak voordat de banden lek werden gestoken door de ravenklauwen. Ian rende hijgend achter hem aan. De zwarte figuur leek te vliegen, met zijn/haar wapperende, zwarte mantel. Jack riep: 'Blijf staan! Politie!' Maar het leek juist alsof de zwarte gedaante alleen nog maar sneller ging. Jack zette een sprint in en Ian rende erachteraan, zo hard als hij kon. De gedaante sloeg een hoek om, maar toen Jack en Ian de hoek omkwamen, was de gedaante verdwenen. 'Wat de...' zei Ian, maar verder kwam hij niet. Jack wees naar het dak, waar hij nog net een stukje van de zwarte mantel zag verdwijnen. 'Die zijn we kwijt.' zei Jack. Hij liet zijn blik langs de ijzeren ladder glijden. 'Misschien toch niet!' zei Ian, en hij sprong omhoog langs de ladder. 'IAN!' schreeuwde Jack, en hij graaide naar de voeten van zijn assistent, maar Ian klom razendsnel omhoog en sprong over de dakrand.

Aan de andere kant zag Ian de zwarte gedaante nét naar een ander dak springen. Hij sprintte hem achterna. De enorme sprong over de steeg waar ze zojuist nog doorheen gehold waren, haalde hij maar net. Hij greep de dakrand van het volgende huis vast en trok zichzelf op. Fieuw... dacht hij, want het had maar een haartje gescheeld of hij was naar beneden gestort. Ian begon weer te rennen. Hij begon in te komen op de gedaante in de mantel. De politieassisent maakte een snoekduik en greep de mantel van de figuur vast. Maar de figuur rukte zich los en trok een pistool. Ian dook snel weg achter een schoorsteen, en het schot miste zijn doel. Hij rolde over het harde, platte dak naar een sattelietschotel, en ook die kogel was mis. Toen trok hij bliksemsnel zijn eigen pistool, richtte op een ongevaarlijke plek van de enkels, en schoot. De figuur kreunde, wankelde, en viel achterover, over de dakrand.

Ian schrok zich een ongeluk. Hij rende naar de dakrand en keek eroverheen. Hij was met stomheid geslagen. De gedaante was nergens meer te bekennen. Hij/zij lag niet op de straat, en hing ook niet aan de dakgoot. De gedaante was gewoon... helemaal verdwenen. Maar veel tijd om zijn hersens erover te breken kreeg hij niet. Het volgende moment kreeg hij een harde klap tegen zijn hoofd. Ian draaide zich geschrokken en wrijvend over zijn achterhoofd om. Hij keek recht in de woedende ogen van Jack.

'WAT DACHT JE WEL NIET? JE BENT ZO ROEKELOOS EN ONVOORZICHTIG! JE DENKT NOOIT EENS NA!' Dat hoorde Ian nu al de hele weg naar het politiebureau aan. Mensen keken hen vreemd aan. Ze dachten vast dat ze een vreemd soort Heavy-Metal op hadden staan. Maar dat wat de mensen zagen als muziek, was in werkelijkheid de ziedende Jack die nu al een kwartier op vol volume tegen Ian zat te schreeuwen. Toen hij zijn stem schorgeschreeuwd had, zei hij: 'Laten we dit maar niet melden, anders wordt ik dadelijk nog van deze zaak afgehaald. Door jou toedoen.' Ian keek schuldbewust naar de grond. Toen ze stopten bij het politiebureau, zei Jack: 'En nu naar mijn kantoor. En dan mag jij voor straf het politierapport schrijven.' Ians gezicht klaarde op. Jack zuchtte. 'Nee, ik ben pas roekeloos en onvoorzichtig.' Mokte hij terwijl hij achter Ian aanholde, de trap op, naar zijn kantoor.

A Raven Girl (Book 1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu