9.
‘Weet je zeker dat dit gaat werken?’ ‘Ik heb het je nou al drie keer uitgelegd. HET WERKT GEWOON, JA?!’ ‘Oké, oké, al goed. Maar hij zal zich er zeker tegen verzetten.’ ‘Daar krijgt hij de kans niet voor. Die training was niet voor niets. Hij heeft geen idee wat hem te wachten staat.’
Het glas. Het vuur. De bom. Jacks val. ’AAAAAAAAH!’ Ian schrok wakker met een schreeuw. Het apparaat naast hem begon heftig te piepen. Het duurde even voordat hij in de gaten kreeg dat het ding zijn eigen hartslag aangaf. Voorzichtig ging hij rechtop zitten. Tenminste, dat is wat hij wilde. Maar hij merkte dat hij niet op kón staan. Hij worstelde en probeerde zijn rug te bewegen. Maar bijna meteen stopte hij daar weer mee. Hij kon zijn rug niet meer bewegen. Het kon niet. Hij begon te hijgen en het apparaat naast zijn bed begon heftiger te piepen. Het angstzweet parelde op zijn voorhoofd. ‘Rustig, Ian. Rustig.’ Zei hij tegen zichzelf. Het hielp. Heel voorzichtig bewoog hij zijn ogen naar de rechterhoek van de kamer. In de hoek stond iemand. Een zwart figuur, verscholen in de schaduw.
‘Wie ben jij? Waar ben ik?’ vroeg Ian. De figuur grijnsde en stapte uit de schaduw. Hij of zij droeg een lange mantel. De hele figuur, inclusief het gezicht, was in de schaduw van de mantel gehuld. Behalve de mond. De huid rondom die mond was sneeuwwit, en de lippen waren vol en bloedrood. De gedaante had een vreemde, door computers verdraaide, toonloze stem. ‘Zo, assistentje. Wat vond je van mijn spelletje?’ Ian werd witheet. Het apparaat begon nog sneller te piepen. ‘Dus dat was jij?’ Een valse grijns speelde om de lippen van de gedaante. Ian spuugde naar hem. De gedaante maakte een snelle beweging. De zwarte stof van de mantel omhulde Ians gezicht, en hij zag even niets. Het leek net alsof de figuur vloog, als… een raaf.
‘Jij bent de moordenaar!’ riep Ian. Hij kookte nu van woede. Er verscheen een nog bredere grijns op het gezicht van de zwarte gedaante. ‘Goh, wat zijn we slim. Maar wees eerlijk… Ze waren mooi!’ zei de figuur met een trotse stem. ‘Je bent walgelijk.’ Zei Ian met vuurspuwende ogen. ‘Welke vond je de mooiste?’ Ging de figuur onverbiddelijk door. ‘Die vrouw? Of jou rug? Of dan toch… die Inspecteur?’ Ians bloed stolde in zijn aderen. Met vuurspuwende ogen zei hij: ‘JACK! WAT HEB JE MET HEM GEDAAN, STUK ONGELUK?!’’ De glimlach van de figuur verdween. ‘Nu niet zo’n grote mond. Je zogenaamde ‘voorbeeld’ was moeilijk te kraken. Maar ik kon hem toch niet laten lopen? Maar jij… Jij bent een stuk makkelijker.’ Ian keek de crimineel voor hem spottend aan. ‘Ik laat me niet vermoorden door jou. Dat gaat je nooit lukken.’ De valse grijns op het gezicht van de figuur verscheen weer. Dit keer met tanden. Het zag er maar gestoord uit, vond Ian. ‘Oh ja echt wel.’ Zei de gedaante.
Uit zijn mantel haalde hij een glazen buisje en een spuit. Hij vulde de spuit met een zwarte vloeistof. ‘En nu even heel stil liggen. Dit wordt wel de mooiste, denk ik. Klassiek, maar mooi.’ Zei de figuur terwijl hij met de spuit richting Ian liep. Ian dacht koortsachtig na. Wat moet ik doen? Dacht hij. Hij keek de kamer rond. Al het hele gesprek voelde zijn rug raar aan, merkte hij nu. Hij lag helemaal scheef, het leek wel alsof zijn rug naar links wilde. In de hoek van de kamer stond een magneet. Ian begreep het meteen toen hij het rode ding zag. Er zat een stalen prothese in zijn rug! Hij kon zich niet bewegen door de kracht van die magneet. Shit! Schoot er door hem heen. Hij voelde een metalen punt op zijn pols. Hij keek naar zijn arm, waar de gestoorde gedaante de spuit op had gezet. Maar de gedaante was zo gefocust zoals alleen gekken dat kunnen, dat hij/zij de klap tegen zijn/haar arm niet zag aankomen. De spuit rolde over de grond, en kwam tegen de muur tot stilstand. De figuur draaide zich met omlaag gebogen mondhoeken om. Alle speelsheid was uit zijn gezicht verdwenen. De vuist miste het gezicht van Ians redder op een haar na. De figuur werd tegen zijn schenen geschopt en kon nog net een knietje in zijn maag ontwijken. Op zijn beurt duwde de gedaante Ians redder hard naar de linkerhoek. Ians redder struikelde tegen de magneet aan, die omviel en uitging. Ian voelde zich meteen weer vrij. Heel voorzichtig ging hij overeind zitten. Hij stond op en snelde naar het gevecht. Ian gaf de figuur een venijnige tik tegen zijn/haar schouder, net voordat zijn redder werd geraakt door een vuist. ‘Dankje, Ian.’ Zei een bekende stem. ‘Jack! What the fuck, hoe kom jij hier?’ Jack trok de bivakmuts van zijn hoofd en glimlachte spottend. ‘Je wordt veel te snel sentimenteel, Ian. Laten we nu maar eerst deze gast afmaken.’ Ze balden hun vuisten voor de volgende aanval. Maar die kwam niet. Een hoge en hysterische lach klonk. De figuur pakte de gesp van de mantel, en trok hem kapot. De mantel gleed als een slap stuk stof van de gedaante af. Jack en Ian keken recht in de gestoorde, blauwe ogen van een… meisje. Een meisje van hooguit 15 jaar! ‘Wow, dat is best eng.’ Zei Ian. En hij had gelijk. Absoluut gelijk. Het meisje had lang, klitterig, vies, vet, gitzwart haar. Ze had een sneeuwwitte huid en het toonloze robotgeluid was nergens te bekennen toen ze begon te spreken. ‘Dankjewel. Maar excuseer me even, ik moet eerst twee lastige jongens die mijn plannen dwarsbomen uit te weg ruimen.’ En zodra ze dat gezegd had, stoof ze met een enorme vaart op Ian af. Ze haalde uit naar zijn gezicht, en kraste met haar nagels langs zijn toch al kapotte mond. Een stel bloederige krassen verschenen op Ians gezicht. Ian bracht zijn hand naar de wonden en kreunde. Jack zei, terwijl hij fors uithaalde naar het venijnige meisje: ‘Sta daar niet zo! Doe eens wat!’
Ian keek Jack verontwaardigd aan. Maar toen haalde hij ook uit naar het meisje. Hij raakte haar op haar ellenboog en ze wankelde achteruit. Jack reageerde vliegensvlug en trapte haar tegen haar been, zodat ze tegen het raam aan viel. Versuft keek ze op, maar toen ze Jack en Ian in de gaten kreeg, stonden haar ogen meteen weer scherp. ‘Misschien zijn we toch niet zo zwak als je dacht.’ Zei Ian. Hij pakte de spuit van de grond en wilde hem aan Jack geven. Maar het meisje schopte hem uit zijn hand. De spuit knalde tegen het raam, en het glas brak. De spuit viel naar beneden, naar de drukke snelweg ver onder hen. ‘Tot de volgende keer.’ Zei het meisje spottend. En met een onheilspellende, valse grijns trapte ze het raam verder kapot en dook ze erdoorheen, de spuit achterna. Jack en Ian holden naar het raam en keken naar beneden. Maar het meisje wat nergens meer te bekennen. Ian kreunde en wreef over zijn bloedende gezicht. ‘Je bent een watje, Ian. Een watje.’ Zei Jack. Een spottende grijns speelde om zijn mond.

JE LEEST
A Raven Girl (Book 1)
Mystery / ThrillerHet begon allemaal met één pistoolschot... Luna leid een vrij normaal leven. Ze is een beetje een duister persoon, maar dat zit haar niet in de weg. Maar alles veranderd als haar beste vriendin Mabel door het hoofd wordt geschoten waar zij bij staat...