VIII

332 15 0
                                    

8.

Toen het glas kapot knalde en het vuur langs hun lichamen streek, klonk er een harde knal. Ian zag nog net dat Jack door de kracht van de bomexplosie achteruit werd geworpen en door het raam viel. Toen klapte er een brokstuk tegen zijn hoofd, en hij viel op de grond. Een brandende balk landde op zijn rug, en hij verloor het bewustzijn. Hij hing met zijn hoofd uit het kapotte raam, en het bloed langs zijn mond drupte naar beneden, door het raam. Twee verdiepingen lager drupte het op de grond.

Jack opende zijn ogen. En dat was net op tijd. Een gigantisch, brandend brokstuk kwam recht op hem af, en hij wist het nog net te ontwijken door weg te rollen. Die rol beantwoorde zijn lichaam met een kreun. Hij had een vreselijke pijn aan zijn rug. Het was toch niet gebroken? Maar veel tijd om daarover na te denken had hij niet. Alles kwam weer terug. Het spel met de hints, de bom en… ‘IAN!’ schreeuwde Jack. Waar was zijn assistent? Hij moest nog in het gebouw zijn! Zo snel als de pijn in zijn rug het toeliet rende hij naar de deur.

Hij gooide de deur open en meteen sloeg er een walm van rook in zijn gezicht. Zijn adem stokte en er sprongen tranen in zijn ogen. Gebukt onder de rook liep hij naar de trap. Hij snelde naar boven, en daar plofte hij op handen en knieën. Die rook was moordend, letterlijk. Hij kroop verder, zijn kantoor in. En toen stolde het bloed in zijn aderen. Op de grond, lag Ian. Zijn hoofd hing uit het raam in het luchtledige. Er droop een straaltje bloed uit zijn mond en op zijn rug lag een grote, zware, brandende balk. ‘Shit…’ mompelde Jack, en hij snelde naar zijn assistent. Hij zette zijn schouders onder de balk en begon te duwen. Hij duwde en duwde, terwijl het vuur aan zijn armen likte. Uiteindelijk, met een laatste, ongelofelijke krachtsinspanning, plofte de balk op de grond, waar meteen de vlammen toesloegen. Jack greep Ian beet en draaide hem om. Het zag er niet best uit. ‘Ian! Wordt wakker!’ zei Jack en hij schudde hem door elkaar. Maar Ians ogen bleven gesloten. Jack schudde hem nog eens door elkaar, en daardoor had hij zijn aandacht er niet bij. De steen plofte op zijn schouder. Met een schreeuw klapte zijn hoofd op de grond, en hij verloor het bewustzijn.

Op het gezicht van de figuur verscholen in de schaduw, verscheen een grijns.

‘Ik zei het toch. Het is gelukt.’ ‘Ja, je had gelijk. Maar zijn ze wel dood?‘ ‘Ja, zeker weten. Die zijn zo dood als een vogel langs de snelweg. Door hun verwondingen, en anders zijn ze wel afgefikt.’ ‘Maar als ze nog leven… komt de politie achter ons aan!’ ‘ZIJ zijn de politie, gek! Je begint echt gestoord te worden, dat je dat niet meer weet!’ ‘HOU JE KOHOP! IK BEN NIET GESTOORD!’ ‘Al goed, al goed. Maar als ze nog niet dood zijn, vroeg je? Dan heb ik nog wel wat trucjes achter de hand. Wacht maar af.’

A Raven Girl (Book 1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu