-58-

701 26 1
                                    

Zo snel als we kunnen gaan we terug naar de Ponti. Gelukkig is het niet ver weg. Ik rennend voorop en Wolfs die mij met moeite bij kan houden.

Wanneer we bij de Ponti aan zijn gekomen ben ik degene die de deur opendraait. 'Wat doe je?' Verontwaardigd kijk ik hem aan. 'We hebben toch de auto sleutels nodig.' Zeg ik iet wat bozig. Ondertussen haalt hij iets uit zijn broekzak. Daarna begint hij met iets te zwaaien. De autosleutels.

'Wie gaat er rijden?' Is hij degene die de vraag stelt. Beide hadden we natuurlijk gedronken. Wolfs 2 glaasjes en ik anderhalf. Maar dat halve glas wist hij natuurlijk niet. 'Het lijkt mij geen goed plan dat ik rijd. Ik heb überhaupt nog nooit iets alcoholisch gedronken. Jij kan toch nog wel met twee glaasjes?' Hij knikt. 'Ja dat kan wel. Lijkt mij ook het beste.' Ik haast mij naar de bijrijders kant om in te stappen.

'Ik had nooit moeten drinken. We weten dat we opeens opgeroepen kunnen worden.' Hij legt zijn hand gerustellend op mijn been. 'Jij kon dit ook niet voorzien. En ik kan echt nog wel rijden hoor. Ik kan er tegen.' Ondeugend kijkt hij naar mij en geeft een knipoog.

Wanneer we bijna bij het bureau zijn gaat mijn telefoon opnieuw. 'Eva.' 'Oké Marion we zijn er bijna.' Nadat ik heb opgehangen kijkt Wolfs mij vragend aan. 'Wat is er?' 'Niks. Kamphuis is woedend dat we er nog niet zijn. Maar het was Marion. Om te vragen waar we blijven.'

Met grote snelheid rijdt Wolfs de parkeerplaats op en trapt daarna hard op de rem. Ik moet door zijn rij stijl mezelf vasthouden aan de deur. 'Wolfs moet dit nou.' Lachend kijkt hij mij aan. 'We moesten toch opschieten.' Half vloekend stap ik haastig uit en een richting de ingang van het bureau. Wolfs volgt mij op de voet.

Licht hijgend kom ik als eerste aan in de kantoortuin. 'We zijn er.' Achter mij hoor ik Wolfs rustig aan komen lopen. Marion is degene die naar ons toe komt lopen. 'De situatie is nog onveranderd maar jullie moeten je even melden bij Kamphuis.' Deelt ze ons mee. Ik vervolg mijn weg naar het kantoortje. Zwijgend loopt Wolfs achter mij aan.

'Wolfs, van Dongen. Dat duurde wel erg lang. Mag ik een korte verklaring?' Shit hoe moeten we gaan verkopen dat we samen uiteten waren. 'Eva en ik waren uit eten. Om te vieren dat we alweer een aantal weken ons leven weer hebben opgepakt en dat we dankbaar voor zijn.' Bedenkelijk kijkt Kamphuis ons aan. Om zijn woorden kracht bij te zetten knik ik wanneer mevrouw Kamphuis naar mij kijkt.

'Goed. Doet er eigenlijk  ook niet toe verder. Zoals jullie van Marion te horen hebben gekregen hebben we te maken met een kind ontvoering. Een baby van 3 maanden meegenomen door een auto dief bij een tankstation. De auto is vertrokken in de richting van Cadier en Keer. Kenteken van de auto is 23-ZVP-5. Deze staat al in het kenteken volgsysteem. Maar het kan natuurlijk zijn dat de platen al zijn vervangen. Onze collega's zijn de vader en de moeder aan het ophalen. Die mogen jullie zo gaan ondervragen over hun kind. Marion en Romeo zijn als het goed is de camera beelden aan het ophalen bij het tankstation. Maar de prioriteit ligt bij het terug vinden van de baby. Hebben jullie nog vragen?'

'Nee het is allemaal duidelijk. Is er al een amber alert?' Kamphuis schudt haar hoofd. 'Nee daar gaan jullie voor zorgen als jullie een foto hebben van de baby. Aan het werk.'

Zo snel mogelijk verlaten we het kantoortje om aan het werk te gaan. 'Trouwens meneer Wolfs.' Hij draait zich om richting Kamphuis. 'Leuk een spijkerbroek en een leren jas.' Een steek van jaloezie gaat door mij heen. Ik trek Wolfs aan zijn arm mee het kantoor uit zodat hij niks kan zeggen.......

Flikken Maastricht ~ Waar is het gelukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu