Hoofdstuk 9: Goed nieuws

520 12 1
                                    

Aisha

'Jij, vies misbaksel. Niemand weet dat je hier zit en niemand is ook aan het zoeken naar je', zegt een krakerige stem. 'Je verdient niet om te leven. Je bent afschuwelijk!', roept de stem. Ik probeer me los te wringen maar het helpt niet. De stem lacht kwaadaardig. Als hij gedaan heeft met lachen, schopt hij mijn benen onder me vandaan en ik val met een luide smak op de koude stenen vloer. 

Ik schrik wakker en voel de tranen over mijn wangen lopen. Mijn ziekenhuiskamer is helemaal oranje gekleurd door de zakkende zon. Ik draai me terug om, om wat verder te slapen, ik heb al mijn kracht nodig om eventueel te vluchten. Iedereen lijkt aardig maar voor hoe lang zal dit duren? Ik sluit mijn ogen maar meteen komen de woorden van de bewaker terug. Ik zucht, het heeft toch geen zin om nu te gaan slapen. Ik sla het deken van me af en schrik even als ik de brandwonden rond mijn enkels zie. Zacht zet ik mijn voeten op de vloer, ik probeer recht te staan zoals de dokter en ik daarnet hebben geoefend. Wederom ben ik verbaasd dat ik zonder problemen ben recht geraakt, ik voel helemaal niets van de brandwonden ze zien er gewoon niet uit. Nog meer redenen voor mijn mate om me niet mooi te vinden. Ik loop traag naar het raam, het ziet er naar uit dat ik hier nog een tijdje blijf dan kan ik beter de omgeving wat leren kennen. Er is een klein open veld net voor de ingang, of tenminste ik denk dat het de ingang van het ziekenhuis is. Verder staan er allemaal huizen waar van binnen lichten brandden. Nog wat verder staan er gebouwen waar ik de functie van hieruit niet kan opmaken. Er loopt een figuur over het grasveld. Zodra hij wat dichterbij komt herken ik de lichaamsbouw, als hij zwaait schrik ik me een bult en loop snel van het weg van het raam. 

'Was dat onze mate?', vraagt een opgewekte stem. 'Alexie, je bent terug!' 'Natuurlijk ben ik terug. Ik ben nooit weggeweest, Aisha. Ik heb toch gezegd dat ik je nooit alleen ging laten.' 'Je was er nochtans niet meer toen ik je hard nodig had', zeg ik boos. Hoe opgelucht en blij ik ook ben om haar stem terug te horen, ik had haar nodig. 'Sorry', ze klinkt gekwetst. Meteen voel ik me schuldig. 'Nee, het spijt mij ik had je niet zo moeten afsnauwen. Ik ben blij dat je terug bent', zeg ik met een oprechte glimlach, eentje die al lang niet meer op mijn gezicht verschenen was. 'Ik wou dat ik bij je kon zijn, Aisha echt waar. Het lukte gewoon niet. Je was te zwak en dat zilver hielp ook niet. Vanaf nu, zal ik altijd bij je zijn', zegt ze vasteberaden. Ik knik en het geeft me nieuwe hoop. 'Zeg nu eens eerlijk, Aisha. Was die jongen die zwaaide onze mate?' Ik knik. 'Wat een schatje zeg en damn, de maangodin heeft haar werk goed gedaan'. Ik grinnik, ze is ook geen haar veranderd. 'Je weet dat we op onze hoede moeten blijven, niemand is zo vriendelijk voor een vreemde. En schijn bedriegt, Alexie', zeg ik zuchtend. 'Hij is je mate, tuurlijk is hij aardig voor je en dat zal hij ook altijd zijn', zegt ze met teleurstelling in haar stem alsof ze niet verwacht dat ik ooit zo over mijn mate zou kunnen denken. Ik zou alles willen geven om haar te geloven maar uit ervaring weet ik dat mannen zeer wispelturig en angstaanjagend zijn. 'Ik weet het niet, Alexie. Ik ben een vreemdeling in een pack, en wat ik me nog kan herinneren is dat wolven niet graag vreemdelingen in hun roedel hebben. Ik neem aan dat het in een weerwolvenpack niet veel anders is.' 'Maar hij is onze mate, ze moeten ons accepteren', spruttelt ze tegen. 'Ik zou maar niet te veel vertrouwen hebben in die mate van me', zeg ik vermoeid. Ze zucht en houdt haar mond want ze weet dat het nu geen zin heeft om een discussie te voeren en iets zegt me dat we deze vaak gaan hebben. Ik vertrouw nu eenmaal niemand meer, of ze nu mijn mate zijn of niet. Ik kruip terug in bed. 'Slaapwel, Alexie'. 'Slaapwel, Aisha', fluistert ze voordat het licht uitgaat.

Flynn

Nerveus zit ik aan de keukentafel. Binnen een half uur kan ik mijn mate gaan bezoeken. Ik kijk terug naar de klok maar die staat niet aan mijn kant, we zijn dertig seconden verder dan daarnet. 'Stop eens met naar die klok te kijken', zegt Anna geïrriteerd, 'ze gaat niet sneller gaan als je er blijft naar kijken'. Ik richt me terug op haar. Ze is druk bezig met het ontbijt van vader aan het maken, hij komt al een paar dagen zijn bureau niet meer uit en dat is nooit een goed teken. Ik kan het niet laten om nog eens naar de klok te kijken. Twee minuten verder, net op dat moment komt Clarissa naar beneden. Ik zie dat ze er netter uit ziet dan anders. 'Waarom zo net?', vraag ik nieuwsgierig.

'Ik mag er toch niet als een slons uitzien als ik je mate voor de eerste keer zie', zegt ze met een brede glimlach. 'Je weet dat ze in dit huis zal wonen en dat ze je dan elke gaat zien toch?', plaag ik haar. 'Een eerste indruk is belangrijk', werpt ze tegen. Onwillekeurig denk ik terug aan het pannekoekenhuis waar ik Aisha voor de eerste keer zag. Ze zag er toen geweldig uit, helemaal opgemaakt en blij. Het tegenovergestelde van gisteren, ze had me wantrouwig opgenomen en leek op elk moment te kunnen weglopen. Ik word uit mijn gedachten gehaald als ik een duwtje van Clarissa krijg. 'Het komt wel goed', zegt ze zachter alsof ze kon aanvoelen dat ik wat onzeker was. Ik knik dankbaar naar haar en sta op. 

'Kom we gaan'. Met een stuk appel in haar mond volgt Clarissa me. Op weg naar het ziekenhuis komt de ochtendpatrouille terug. Justin steekt met een kop boven iedereen uit en komt naar ons lopen terwijl de rest naar de trainingszaal loopt. 'Alles vlot verlopen?', vraag ik ongerust. 'We zijn niets tegen gekomen, maar het was onrustig aan de grens met de bloedpack meer dan gewoonlijk', zegt hij met zijn zware stem. 'Bedankt om te laten weten', zeg ik met een frons. Hij knikt en voegt zich bij de rest toe. Ongerust loop ik met Clarissa verder. Eerst de maffia en nu de bloedpack ook, het lijkt wel alsof ze iets aan het plannen zijn. 'Alles oké?', vraagt Clarissa met een beetje angst in haar stem. 'Het zal waarschijnlijk niets zijn', probeer ik haar gerust te stellen. Ze knikt en loopt opgewekt richting het ziekenhuis alsof ze een seconde geleden niet bang was.

We staan voor de deur en ik voel kriebels in mijn buik, het lijkt net of ik terug zestien ben. Zal Clarissa haar wel leuk vinden? Zal zij Clarissa leuk vinden? Natuurlijk dat kan niet anders. Nog voordat ik de klink naar beneden kan halen ligt Clarissa haar hand er al op. Met een grote zwaai zwiert ze de deur open en stapt vrolijk de kamer binnen. Mijn mate die aan het raam stond draait verschrikt om en slaat haar armen beschermend voor elkaar. Een kleine steek gaat door me heen, ik moet mezelf herinneren aan de woorden van Kaleb gisteren. Clarissa negeert haar afstandelijke houding en gaat op de stoel naast het bed zitten wat mij enkel nog een plaats op het bed rest aangezien Aisha nog steeds aan het raam staat en de zetel naast haar buiten kwestie is. Ze is duidelijk niet op haar gemak. Clarissa begint met zichzelf voor te stellen ze kan het niet laten om me een kleine speelse steek te geven. Clarissa en ik kijken haar verwachtingsvol aan op iets van reactie maar ze laat niets zien. Ze blijft ons wantrouwig aankijken. Clarissa kucht even ongemakkelijk en vraagt dan naar haar naam. Ze antwoordt nauwelijks hoorbaar, haar stem zo zacht als een licht windbriesje. Ik glimlach, ze zegt al meer dan gisteren. Clarissa is haar nog wat aan het vragen maar ik let niet op. Ik ben te druk bezig met naar mijn mate te het staren, mijn ogen worden naar haar polsen en enkels getrokken. Je ziet nog steeds de brandwonden, het baart me zorgen dat ze nog niet zijn geheeld. Het zilver moet haar wel heel erg verzwakt hebben of ze was al zwak om te beginnen. Geen van beide scenario's stemmen me gerust. Aisha ziet me kijken naar haar brandwonden en ze bedekt hen snel met haar handen. Clarissa geeft me een boze blik. 'Niet kijken, je ziet dat het haar ongemakkelijk maakt', klinkt in mijn hoofd. In plaats van te antwoorden richt ik me naar Pauline die geruisloos binnen was gekomen. 

'Wanneer mag ze weg?', vraag ik haar. 'Ze mag deze middag weg, ze verbetert snel', zegt ze met een brede glimlach. Voor het eerst in een lange tijd komt er een oprechte glimlach op mijn gezicht te voorschijn, maar die verdwijnt al snel als ik mijn vaders beta in de deuropening zie staan. 'De alfa heeft je nodig', zegt hij plechtig alsof de alfa niet mijn vader is. Ik knik naar de man en sta met grote teleurstelling terug op. 

'Je mag bij Clarissa en mij verblijven', zeg ik zacht en op mijn hoede om Aisha niet nog ongemakkelijker te laten voelen. Het is de bedoeling dat ze het hier als haar thuis gaat zien. 'Clarissa helpt je wel, ik kom zodra ik terug vrij ben.' Ze knikt kort maar blijft wel mijn blik ontwijken. 

'Tot straks broertje', zegt Clarissa geamuseerd. Ik rol mijn ogen terwijl ik me omdraai en naar de gang begeef.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Waarom heeft Flynn's vader hem nodig? Heeft het iets te maken met Aisha?

Fairy xx

My sweet strong mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu