Hoofdstuk 7: Mijn mate

526 14 0
                                    

Aisha

Het is donker. Ik probeer mijn ogen open te doen maar het lijkt alsof ze vatsgelijmd zijn. 'Alexie?' probeer ik zacht. Niets geen antwoord. Ik probeer me te herinneren wat er allemaal gebeurt is. Flarden komen terug.

Ik werd wakker en voel mijn kop tegen de grond schuren. Ik voelde iets branden aan mijn achterste poten. Ik probeerde los te geraken maar het branden werd steeds maar erger en erger. Ik hoorde een akelige stem lachen. 'De konijnval werkt elke keer', zei hij lachend en een andere man deed mee. Ik wist dat er iets in het konijn zat. Ik hief mijn kop op om mijn ontvoerders te zien, het enige wat ik kon zien was een groot jachtgeweer en een lange zilveren ketting verbonden aan de zilveren boeien rond mijn poten. Voor ik het wist kreeg ik een trap tegen mijn hoofd en werd het terug zwart.

De volgende keer dat ik terug wakker werd was ik in een donkere cel, maar niet meer in mijn wolvenvorm. In paniek keek ik naar mijn lichaam. Opgelucht sloeg ik een zucht, ik was niet naakt, ik had een vreemde lappen stof aan dat betekent dat iemand me heeft aangekleed. Alsof de bewaker mijn gedachte kon lezen zei hij met een vieze grijns: 'ik moest je wel aankleden, je was niet om aan te zien, jij vuil monster'. Ik keek hem boos aan, waarschijnlijk veranderde mijn ogen van kleur want hij stapte snel weg van de celdeur. Hij riep iets tegen zijn collega die terug kwam met een houten beker. Zijn collega deed de deur open en kwam voorzichtig dichter bij. Ik probeerde me los te rukken, maar schreeuwde het uit van de pijn, die verdomde zilveren boeien. Toen hij doorhad dat ik me niet los kon wringen, lachte hij akelig. Ik herkende die lach dat is een van het zwijn zijn martelaars. Hoop zonk me in de schoenen, hoe geraak ik hier terug uit. Hij hield de beker voor mijn mond en dwong me te drinken.  Het smaakte afschuwelijk en zodra het goedje mijn keel raakte brandde alles. Een hese schreeuw kwam uit mijn mond. Ik voelde me verdoofd en viel constant in slaap. Mijn besef van tijd geraakte ik helemaal kwijt, ik had geen idee of er nu een paar uur of een paar dagen voorbij waren. 

Telkens als ik terug wakker werd kreeg ik dat brandende drankje en slagen van een zilveren ketting terwijl ik werd uitgescholden voor misbaksel, mormel, monster. Na al die tijd begon ik hun woorden te geloven en voelde ik me ook echt een afschuwelijk wezen dat niemand graag zal zien. Ik was het grootste deel van de tijd buiten bewustzijn en als ik dan bij bewustzijn was, werd ik beste vrienden met de ketting. 

Toen ik dacht dat ik bijna aan mijn einde was voelde ik allemaal tintelingen op mijn huid. Iemand was wat aan het roepen, ik kon het niet horen ik was te druk bezig met het bij bewustzijn blijven. Die iemand hief mijn hoofd op en veegde het haar uit mijn gezicht. Ik hield mijn ogen gesloten dat was gemakkelijker. Toen de tintelingen verdwenen kreunde ik zacht. Ik zou zweren dat ik een zucht hoorde. Iemand maakte mijn boeien los en ik viel als een lappenpop naar beneden. Ik verwachtte koude vloer te voelen maar in plaats van koude vloer viel ik op iets warm. Ik voelde hoe iemand me onder mijn benen en aan middel me vasthad. Aangename tintelingen vormden zich op de plaatsen waar hij of zij me vasthield. Een sterke geur van vers gemaaid gras en chocolade kwam mijn neus binnen. Ik voelde hoe ik tegen een sterke borstkas werd gedrukt. Alles bewoog en ik kreunde van de pijn. Alles schokte nog sneller, maar gelukkig niet voor lang. Ik voelde de zon op mijn huid. Ik was buiten. Ik hoorde deuren dicht slaan en voelde een zachte ondergrond. Iemand fluisterde wat maar verstond er niets van, de vermoeidheid kreeg de bovenhand en ik viel in slaap.

Langzaam wordt ik de omgeving rondom mij gewaar, op de achtergrond klinkt er een piepend geluid en nog wat stiller hoor ik stemmen. Ik probeer mijn ogen te openen. Stilaan krijg ik de oogleden omhoog. Een fel licht verblind me en ik knipper met mijn ogen. Alles valt stil enkel het piepend geluid klinkt door de kamer. Een aangename vrouwenstem zegt tegen de verpleegster: 'Zeg hem dat hij mag binnenkomen'. De verpleegster knikt en loopt naar buiten. De vrouw komt glimlachend naar mij toe. 'Hallo, ik ben de dokter. Ik vroeg me al af wanneer je wakker ging worden, je hebt aardig je tijd genomen zeg', gniffelt ze. Ze zet mijn rugsteun wat rechter zodat ik de kamer kan zien. Voordat ik iets kan zeggen schuift ze me een platsic beker voor. Ik kijk sceptisch naar de beker. 'Het is gewoon water, niet meer dat zilver dat je bij de maffia hebt gekregen.' Ik kijk haar wantrouwig aan, hoe wist ze van de maffia? Ze blijft me met haar helder blauwe ogen aankijken. Traag drink ik een slokje, als ik merk dat het ook daadwerkelijk water is drink ik snel de beker leeg. Hoe lang is het al geleden dat ik nog eens klaar water had gedronken. Als ze merkt dat het bekertje leeg is geeft ze me een kleine glimlach.

'Waar ben ik?', vraag ik hees. 'Je bent in het Gealach ziekenhuis van de maanpack', zegt ze trots. Ik knik gewoon maar vanbinnen branden er duizenden vragen. Wat is een pack en wat is een maanpack? Is het zoals een roedel? Want dat zou heel wat verklaren. Hier heeft Alexie me niets over verteld. Ik probeer Alexie nog eens te roepen maar nog steeds geen antwoord. Het lijkt wel alsof de dokter merkt wat ik aan het proberen was. 'Het gaat waarschijnlijk tot morgen duren voordat je met je wolf gaat kunnen praten. Je had redelijk wat zilver in je lichaam.' Ik kijk haar verbaast aan. Zij wist van weerwolven. Ze lacht als ze mijn blik ziet en haar ogen veranderen even naar een goude kleur. Al iets meer op mijn gemak, neem ik de nieuw gevulde beker van haar aan. 'Wat heeft zilver met mijn innerlijke wolf te maken?', vraag ik nieuwsgierig. Ik wil Alexie zo snel mogelijk terug.

'Vloeibaar zilver zorgt ervoor dat je innerlijke wolf onderdrukt wordt. Als je te veel binnen hebt gekregen dan kan het ook als vergif dienen maar gelukkig voor jou was je mate op tijd anders was je er niet zo gemakkelijk vanaf gekomen', zegt ze rustig. Ik verslik me in het water. 'Pardon? Ik heb een mate?', vraag ik haar verbaasd. 'Ja, de jongen die je heeft binnengebracht. Herinner je je dat nog?', vraagt ze met een frons. 'Weet je nog je naam?'

'Ik ben Aisha Woods', zeg ik zacht. 'Woods, Woods, ik zou zweren dat ik die naam van ergens ken', zegt ze ijsberend voor mijn bed. 'Wat is er met je been gebeurt?' vraagt ze nieuwsgierig. 'Neergeschoten', zeg ik droog. Meer hoeft ze niet te weten. Ze mompelt wat tegen zichzelf en kijkt nerveus op haar uurwerk. 'Waar blijft hij nu toch?', en ze is weer stil. Een paniek bouwt zich in me op. Wie komt? Iemand van de maffia? Gaan ze me weg halen? De dokter heeft blijkbaar gevoeld dat ik onrustig werd want ze is gestopt met ijsberen. 'Ik moet zeggen, je hebt een zeer indrukwekkende mate. Hij heeft de hele tijd dat jij hier lag in de gang gekampeerd tot grote ergernis van de hoofdverpleegster', grinnikt ze. Er komt een luid gestommel van op de gang. 'Dat zal hij wel zijn', zegt ze met een glimlach op haar gezicht.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Wees niet verlegen en laat me weten wat je van het verhaal vindt :)

Fairy xx

My sweet strong mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu