Hoofdstuk 8: Herken je mij nog?

506 13 0
                                    

Aisha

Niet veel later komt er een grote jongen binnengestormd. 'Ze zeiden dat ze wakker was', zegt hij met een aangenaam diepe stem buiten adem. 'Rustig Flynn ze is nog maar vijf minuten wakker', zegt de dokter lichtelijk geïrriteerd. Ze geeft me een knipoog en verlaat de kamer. Hulpeloos blijf ik achter. Deze keer komt de jongen rustig naar het bed gestapt. Zijn ogen scannen me van top tot teen net als ik hem van top tot teen scan. Hij is groot maar ook weer niet te groot, hij is gespierd maar ook weer niet te gespierd. Ergens in mijn achterhoofd rinkelt er een belletje. Zijn donkere haar staat alle kanten op alsof hij net uit bed kwam. Mijn ogen blijven haken in de zijne, zijn groenbruine ogen kijken me bezorgd aan. Opeens herken ik zijn ogen, de jongen van op het gala. Met een flauwe glimlach op het gezicht komt hij op de stoel naast het bed zitten. Ik schuif wat verder naar de andere kant van het bed. Hij kijkt even teleurgesteld, maar daar is al snel niets meer van te merken. 'Hoi', zegt hij zacht. Ik knik verstandig. Ik vertrouw mijn stem nog niet helemaal. 'Gaat het al wat beter?' vraagt hij. De bezorgdheid is duidelijk in zijn stem te horen. Ik knik opnieuw. 'Kan je praten?' vraagt hij nu ongerust. Ik knik opnieuw. Hij lacht kort. 'Waarom wil je niet praten?' Ik zwijg en bestudeer zijn ogen, zoekend naar iets van boosheid. Niets te bespeuren, enkel grote prachtige vriendelijke ogen. 'Enkel ja, nee vragen dus', zegt hij met een grijns. Mijn ingewanden maken een tuimeling. Hoe aantrekkelijk kon je er wel niet uit zien?Gelukkig zit ik neer op het bed want ik ben niet zeker of mijn benen me hadden kunnen dragen. 'Herken je me nog?' vraagt hij voorzichtig. Ik knik. Hij lijkt opgelucht. Goed, ik heb hem niet boos gemaakt. 'Weet je wat er met je is gebeurd?' Ik knik voorzichtig. 'Weet je hoe lang je in de kerkers hebt gezeten?' Ik schud mijn hoofd. Hij kijkt bedenkelijk.

'Welke dag zijn we vandaag?' vraag ik zacht. Hij kijkt verrast en ook blij dat ik tegen hem heb gesproken. 'We zijn vandaag 24 juli.' Ik kijk hem verbaast aan, er is bijna een maand voorbij gegaan sinds ik voor het eerst veranderd ben. Het is drie weken geleden sinds ik een deftige maaltijd heb gehad. Meteen begint mijn buik te grommelen. De jongen grinnikt en staat op. 'Ik ga iemand halen die je wat eten brengt.' Ik knik beschaamd. Hij draait zich om en net als hij de deur wilt openen realiseer ik me dat ik niet eens weet hoe hij heet.

'Wacht!', abrupt stopt hij en draait zich met een brede glimlach om. 'Wat is je naam?'

'Flynn. Flynn Ghealach en jij?' 'Aisha, Aisha Woods'

Flynn

Ik sluit de deur en Dean is een vreugdedansje aan het doen in mijn hoofd. Haar sexy hese stem had mijn hart wel tien keer harder laten slaan. Ze zag er veel beter uit dan een paar dagen geleden. Ze had nog steeds grote wallen onder haar ogen maar ze zag er tenminste minder bleek uit. Ik loop naar een verpleegster en zeg dat onze patient honger heeft. De verpleegster glimlacht breed en loopt naar wat ik vermoed de kantine is. 

Kaleb komt me buiten op het plein tegemoet. 'Alles goed met haar?' vraagt hij ongerust. Ik knik ter bevestiging, mijn dag kan niet meer stuk. Hij zucht opgelucht, hij had erg met haar ingezeten toen hij voor het eerst al haar wonden zag. 'Ze zegt wel nog niet veel maar dat zal wel nog komen', zeg ik vol vertrouwen. 

'Wees toch maar rustig met haar, je weet niet wat ze allemaal heeft meegemaakt', zegt Kaleb voorzichtig. 'Ze is mijn mate, van zodra ik haar vertel wat we voor elkaar betekenen zal ze zich wel openstellen.' 'Let toch maar op, ze weet misschien niets van ons', zegt Kaleb met een frons op zijn gezicht. 'Ik heb eens rond gevraagd aan naburige packs maar niemand heeft ooit gehoord van een Aisha.' 'Blijf zoeken, er moet iets van haar te vinden zijn. Haar achternaam is Woods misschien helpt dat.' Kaleb is al meteen in gedachten verzonken. 'Hoe gaat het met Clarissa?' vraag ik nieuwsgierig. 'Ze vraagt zich af wat je de hele tijd in het ziekenhuis doet', zegt hij terwijl hij naar de trainingszaal loopt. 'Juist, je vader wil je spreken over Aisha', zegt hij net voordat hij tussen de deuren verdwijnt. Daar gaat mijn goed humeur.

Ik sta voor de deur en klop drie keer hard. 'Binnen', klinkt een zware stem. Ik open de deur en sta oog in oog met mijn vaders beta. Hij buigt zijn hoofd kort en loopt dan de bureau uit. 'Ik heb gehoord dat je een rogue hebt meegegebracht.' Ik knik enkel want vader kennende heeft hij nog niet gedaan met praten. 'Als ze terug het ziekenhuis uit mag, zet ze dan meteen in de kerkers je weet nooit over wat voor informatie ze beschikt. Misschien is ze een spion.' 'Vader, ik ga haar niet in de kerkers zetten, ze komt mee in huis wonen.' Hij kijkt me even verbaasd aan dat ik hem heb tegengesproken maar al snel is zijn norse gezicht weer terug. 'Ze is mijn mate.' Het is muisstil. Hier had vader niet op gerekend. 

'Ze kan nog steeds een spion zijn voor een andere roedel.' 'Kaleb heeft al onderzoek gedaan en niemand van naburige roedels heeft al van haar gehoord', antwoordt ik geïrriteerd. Mijn mate kan geen spion zijn, niet met die grote onschuldige ogen. 'Misschien komt ze van de bloedpack, dit lijkt me iets voor hen.' 'Vader!', zeg ik ongeduldig. 'Ze is geen spion, ze wist niet wie ik was en ik betwijfel of ze weet dat ik een alfa ben.' Hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauw aan. 'Ze weet niet wie je bent?' Ik knik ongeduldig. 'Dan moeten we een feest houden, mijn zoon gaat eindelijk een waardige alfa zijn', zegt hij met de nadruk op waardig. Ik rol met mijn ogen. Ik kan die man ook nooit trots maken. 'Volgende week houden we het feest', zegt vader beslist. 'Nee, dat is veel te vroeg. We doen het op dezelfde dag als mijn verjaardag.' Hij kijkt me terug aan met die wenkbrauw opgetrokken. 'Het is mijn mate en ik beslis, hoe, wat en wanneer we het bekend gaan maken.' Even denk ik een glimp van trots op zijn gezicht af te lezen maar die is even snel terug weg als die gekomen was. 'Oké, we zullen het bekend maken op jouw verjaardagsfeest.' Ik kijk verbaasd naar de man die voor me zit, ik had meer tegenspraak verwacht. 'Zorg er wel voor dat ze er goed uit ziet, de andere roedels moeten niet op ons neerkijken'. Ik snuif, daar is de arrogante zak weer. 'Ja vader. Is dat alles?' Hij kijkt terug naar de paperassen op zijn bureau. Ik kan een zucht haast niet onderdrukken en loop de bureau uit.

Anne en Clarissa staan beneden, beiden met opgetrokken wenkbrauwen, me op te wachten. Nog voor ik naar buiten kan glippen nemen ze me elk een arm vast en sleuren me op een stoel aan de keukentafel. Ze gaan tegenover me zitten en kijken me streng aan. 'Is dit een kruisverhoor?' vraag ik grappend. 'Heb jij een mate?' vraagt Clarissa doodserieus. 'Ja', antwoordt ik even serieus terug. Ze kijken allebei met open mond aan. 'Is ze er echt?', vraagt Anne zachtjes. Ik grinnik als ik terug denk aan mijn mate. 'Ja ze is echt. Ze ligt in het ziekenhuis nog aan het recupereren.' 

'Wat is er met haar gebeurd?' vraagt ze ongerust. 'Ik weet het niet', moet ik toegeven, 'ze was een gevangene van de maffia. Ik gok dat ze daar een paar dagen heeft doorgebracht, ze was blijkbaar op hun terrein.' Anne kijkt me ongerust aan. 'De maffia!', roept Clarissa. 'Dezelfde als mama?', vraagt ze nu stiller. Ik knik. Niemand zegt wat, de herinneringen aan mama liggen nog vers in ons geheugen. 'Gaat het met haar?' vraagt Clarissa. 'Pauline zegt van wel, dan zal het wel zo zijn. Kom anders morgen mee, ik ga haar morgen terug bezoeken.' Meteen fleurt Clarissa op en loopt ze naar buiten. 'Waar ga je naartoe?' vraag ik haar. 'Kaleb helpen', zegt ze met lichte blos op haar wangen. Een kleine steek van jaloezie gaat door me heen. 'Niet te laat', roept Anne haar nog na. 'Pauline dus, de beste vrouwelijke dokter van het ziekenhuis', onbewust begin ik te blozen. Geen haar op mijn hoofd denkt eraan dat ik de onderzoeken door een man ga laten doen. Anne grinnikt. 'Pauline is een prima dokter', breng ik ter verdediging. 'Natuurlijk is ze dat, anders zou ze hier niet werken', zegt ze met grijns op haar gezicht terwijl ze een bord met broodjes op tafel zet. 'Inderdaad', zeg ik terwijl ik een hap neem van het broodje. Ze zucht gelukzalig en mompelt iets over jong zijn. 'Ik fen fij fustin', zeg ik met mijn mond vol brood. 'Jij ook niet te laat', zegt ze op bestraffende toon. Ik knik en loop naar buiten waar de avondzon al stil en geruisloos aan het zakken is. Ik besluit om nog eens langs het ziekenhuis te lopen, om toch een glimp van Aisha te zien. Naar het gebouw te kijken probeer ik uit te vissen waar ze ligt. Al snel heb ik haar gevonden, ze staat voor het raam. Als ik zwaai, draait ze zich snel om. Dean grinnikt 'Wat is onze mate toch schattig' en dat kan ik alleen maar beamen.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Dit was een iets saaier stukje maar er komen zeker nog spannende hoofdstukjes ;)

Fairy xx

My sweet strong mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu