Hoofdstuk 5: Overleven

488 11 0
                                    

Aisha

Een zure geur dringt mijn neus binnen, ik open mijn ogen en zie allemaal bomen. Even ben ik vergeten wat ik in het bos doe maar al snel komen de herinneringen van gisteren terug. 'Alexie? Ben je daar?' Geen antwoord. Ik probeer terug op mijn vier poten te staan maar val meteen terug op de koude steen. Mijn poot doet nog steeds even veel pijn. De zon staat al hoog aan de hemel, hoe lang heb ik geslapen? Een paar uur? Een dag? Ik probeer nog een keertje op te staan, deze keer lukt het. Nog een keertje roep ik naar Alexie maar nog steeds geen antwoord. Wat moet ik nu doen? Mijn maag knort. Ik moet iets te eten vinden maar wat? Traag kom ik van de rots af en strompel wat door het bos op zoek naar iets eetbaars.

Na een halve dag te hebben gelopen zie ik eindelijk iets wat op eten lijkt. Ik kom wat dichter bij en zie een konijn liggen. Aan de geur van het konijn kan ik afleiden dat het er al een paar dagen ligt. De vliegen zwermen om het dode lichaam heen. Mijn maag knort nu nog harder, ik zucht. Met grote tegenzin begin ik van het konijn te eten. Van zodra dat het vlees mijn tong raakt moet ik mezelf dwingen om het niet meteen uit te spuwen, dit kan misschien wel mijn enige maaltijd zijn in een lange tijd. Aangezien die schotwond in mijn poot niet helpt bij het lopen ben ik er wel bijna zeker van dat ik een levend konijn niet te pakken ga krijgen en iedereen weet een wolf op zijn eentje, zonder roedel, gewond die overleeft het nooit. Ik schud de gedachten van me af, zo moet ik niet denken. Ik ben een wolf nu, een van de machtigste dieren op aarde. Zouden weerwolven ook in groep leven of zouden ze op hun eentje door het leven gaan? Ik heb nog zo veel vragen. Mijn ogen beginnen terug zwaar te worden. Zat er iets in dat konijn? Ik hoor geritsel achter me. Zonder na te denken loop ik zo snel ik kan weg van het geluid en het konijn. Wat niet heel gemakelijk gaat aangezien ik voor de eerste keer op drie poten moet rennen. Het geluid wordt steeds luider. Misschien is het een van de jagers van de maffia, die zouden niet aarzelen om te schieten, ze zouden me waarschijnlijk villen en een tapijt van me maken om in de bureau van het zwijn te leggen. De gedachte alleen al zorgt ervoor dat ik de pijn verdring en nog sneller loop. Alles om me heen begint te draaien, ik bots tegen een boom aan en voel takken in mijn snuit snijden. Ik negeer de duizeligheid en loop verder. Ik moet zo ver mogelijk van dat konijn geraken.

Eenmaal ik voor mijn gevoel ver genoeg ben, laat ik me uitgeput op de grond zakken. Ik denk na over het zwijn zijn woorden: 'Je bent net als hen'. Betekent dat, dat hij wist van het bestaan van weerwolven? Dat betekent dan ook dat hij weet wie dat mijn ouders zijn. Waarom hebben mijn ouders mij bij dat zwijn achter gelaten? Wisten ze wie het zwijn was? En waar zijn mijn ouders nu, misschien leven ze nog? Met hernieuwde hoop val ik terug in slaap, er moet echt iets in dat konijn hebben gezeten.

Flynn

Ik word wakker door het gebrul van mijn vader. Kreunend kijk ik naar de wekker, zes uur. Wat is er nu weer? Kan er nooit eens een dag rust zijn in dit huis. Met slapende ogen ga ik aan de keukentafel zitten, Anne is al druk bezig met het ontbijt. 'Goede morgen Flynn', zegt ze met kleine oogjes alsof ze zelf maar net uit haar bed komt. 

'Moet jij niet in je bed liggen?', vraag ik haar met opgetrokken wenkbrauwen. Het is zondag en dat betekent rustdag voor Anne. Ze zucht en zegt twee woorden die meer dan genoeg zeggen; 'je vader'. Ik rol met mijn ogen. Vader is veel strenger geworden sinds mama is gestorven. Het was voor iedereen moeilijk, de hele pack is verzwakt maar dat geeft niemand het excuus om drie jaar later ondragelijk te zijn tegenover je eigen familie. Langzaam komt nu ook Clarissa de keuken binnen gestrompeld met wild bedhaar , ik grinnik als ze naast me komt zitten. 

'Ook een goeie morgen lief zusje van me', zeg ik haar terwijl ik door haar haar wrijf. Ze slaat grommend mijn arm weg. 'Ook wakker geworden van vader?', vraag ik haar. Ze knikt.

'Wat is er toch mis met die man? Weet die zelf ook niet dat zondag een rustdag is', zegt ze mopperend. Anne en ik grinniken. Clarissa is altijd heel open geweest over de haat die ze voor onze vader heeft ontwikkelt en ik kan het haar niet kwalijk nemen. Zij en vader zijn nooit goed overeen gekomen en dat is niet verbeterd na mama integendeel het is zelfs verslechterd. Anne zet een groot bord kleine pannekoekjes voor ons neer en gaat zelf ook aan tafel zitten. 'Dank je, Anne', zeggen Clarissa en ik in koor. Ze glimlacht en neemt zelf ook een pannekoek van de stapel. Met een mond vol vraagt Clarissa: 'Weet iemand waarom vader zo luid is?' Ik haal mijn schouders op.

'Ik heb gehoord dat de mensen op ons terrein zijn gekomen met jachtgeweren', fluistert Anne alsof ze iets gezegd heeft wat eigenlijk een geheim was. Ik kijk haar met grote ogen aan. 'Welke mensen?', vraag ik haar. 'Die maffia, maar nu zeg ik niets meer', zegt ze beslist. Clarissa en ik kijken elkaar met grote ogen aan. 'Dezelfde maffia die mama van ons heeft weggenomen?', vraagt Clarissa met een trillende stem. Anne knikt nauwelijks zichtbaar. Voordat mama is gestorven waren er altijd moeilijkheden al met de maffia, ons territorium grensde aan dat van hen en zij bleven vaak niet binnen hun grenzen. De baas wist van ons bestaan maar ik ben niet zeker of iedereen daar wist dat we eigenlijk weerwolven zijn en geen gewone wolven. De maffialeden hadden de slechte gewoonte om een paar keer per jaar op ons territorium te jagen met als gevolg vaak gewonden en soms zelfs doden aan ieder hun kant. Toen mama een kleine jongen beschermde werd ze meegenomen door hun jagers, maanden hadden we niets meer van haar gehoord. Iedereen in de pack werd gek want hun Luna was verdwenen, inclusief mijn vader. Hij werd zo gek en roekeloos dat we bijna ontdekt werden door het mensendorp aan de andere kant van het woud. Sindsdien laat de maffia ons met rust want dat was voordeliger voor ons weerwolven en voor hun. Mama heeft de strijd toen niet overleefd en de gevolgen kunnen we vandaag de dag nog steeds voelen.

Technisch gezien heb ik nu de leiding over de pack want vader heeft zogezegd zich teruggetrokken maar niets is minder waar. Hij laat nog steeds graag zijn mening horen over hoe ik dit beter moet aanpakken tot verveling van mij, mijn beta en gamma toe. Hij heeft nog steeds volgers overal die eerder naar hem zullen gaan met nieuws dan naar mij. 

Vader komt stampvoetend de keuken binnen. 'Flynn, kleed je om en sta binnen tien minuten in mijn kantoor', zegt hij met een boze ondertoon. Ik kan me eigenlijk niet meer herinneren dat hij ooit niet boos heeft geklonken. Hij draait zich om zonder nog iets te zeggen en gaat de trap op. Zuchtend kom ik van mijn stoel terwijl Clarissa en Anne me medelevend aankijken. Voor de deur van mijn vader adem ik even diep in en stap dan naar binnen.

'De maffia is terug op onze gronden en ik wil dat jij onderzoekt waarom.' Ik knik gehoorzaam. 'En neem je beta en gamma mee, misschien kan je nog wat van hen leren', zegt hij spottend. Ik kijk hem woest aan, waarschijnlijk veranderen mijn ogen van kleur. Hij begint hard te lachen. 'Kan onze kleine pup zich niet beheersen?', vraagt hij lachend. Ik kijk hem vuil aan en draai mijn rug naar hem toe. Wat voor zin heeft het om tegen hem in te gaan, hij weet het volgens hem toch altijd beter. Ik sla de deur hard achter me dicht. Ben ik dan nooit genoeg voor hem?

Ik sein naar Kaleb en Justin dat ze zich moeten klaar maken. Al snel krijg ik een antwoord van beiden en maak me zelf ook klaar om de confrontatie aan te gaan.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Gaat zijn zijn vader ooit trots op hem worden? Wie weet...

Fairy xx

My sweet strong mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu