Hoofdstuk 16: De levering

353 13 0
                                    

Flynn

Kaleb komt samen met twee van onze beste krijgers gehaast binnen. 'Clarissa en Aisha, zijn in de auto aan het wachten', seint hij. Ik antwoord met opgetrokken wenkbrauwen. Aisha vertrouw ik maar Clarissa niet en als Aisha dit ziet zal ze niet blij zijn, Clarissa evenmin. We zijn net begonnen als we gestommel achter de deur horen. Iedereen staat gespannen en is klaar om aan te vallen. De deur gaat op een kier open en staat dan stil. Justin trekt de deur open en in het deurgat staan mijn mate en Clarissa ons met open ogen aan te kijken. Iedereen is terug ontspannen wetende dat het geen vijanden zijn maar voor mij, Kaleb en vader zou ik zweren dat onze hartslag sneller is gaan slaan. 'Wat is er aan de hand?', vraagt Clarissa aan niemand specifiek. Niemand zegt iets, ze wachten op het teken van hun alfa of mijn vader op antwoord maar die zegt helemaal niets, hij verkleurt wel iets roder. 'Is dat het gebied van de maffia', vraagt Aisha kijkend naar de kaart die op de tafel lag. Iedereen kijkt elkaar verbaasd aan en vader geeft me afkeurende blik. 'Is dat waar?', vraagt Clarissa angstig. 

'Dit is geen plaats voor meisjes', zegt vader nors. 'Iemand breng ze naar waar ze vandaan komen.' Ik en Kaleb komen al in actie maar ze bewegen voor geen meter. 'Ik ga niet weg tot ik een antwoord heb gehoord', zegt Clarissa beslist, al haar angst weggestoken. Ik kijk haar smekend aan, ze negeert me en kijkt eigenwijs naar vader. 'Vraag aan je mate of je broer wat er aan de hand is', zegt vader op een spottende toon. Binnenin borrelt de woede, het is één ding om als het enkel ons tweeën is om mij zo te behandelen maar niet als de meeste krijgers erbij zijn en zo behandel je mijn beta niet. 

'Ik wil het van jou horen, vader', zegt Clarissa. Je hoort de afschuw die ze voor vader heeft in haar stem. Het is muisstil je zou een speld kunnen horen vallen. 

'Het meisje heeft gelijk', antwoordt vader woedend 'iemand neemt ze nu naar buiten, dat is een bevel!' roept hij. 'Meneer', zegt Aisha zacht. Alle blikken zijn op haar gericht, niemand is ooit publiekelijk tegen het bevel van een alfa ingegaan. 'Meneer', zegt ze nu met een vaste en goed hoorbare stem, 'ik weet niet wat u van plan bent maar voer geen zaken met de maffia, ze zijn niet te vertrouwen en doen altijd zaken achter de rug.' 

'Waarom zouden wij jou vertrouwen?', vraagt vader achterdochtig en geeft me een ik-had-het-toch-gezegd blik. Aisha kijkt ongemakkelijk rond en neemt diep adem. 'Ik heb twaalf jaar bij de maffia geleefd totdat uw zoon mij heeft meegenomen naar deze pack', zegt ze in één teug. Ik kijk haar verbaasd aan. Mijn mate was een deel van de maffia, heeft ze meegewerkt aan de operaties van drie jaar geleden? Nee dat kan niet, Aisha zou nooit zoiets doen. Ze hebben haar duidelijk iets aangedaan. Een golf van ongerustheid overspoelt me. 

'Daarmee is het beslist, vader', zeg ik boos, 'de levering gaat niet door.' Voor vader kan antwoorden draai ik me om, neem Aisha bij de arm en leid haar naar buiten naar de auto, ver weg van dit hele gebeuren het had in de eerste plaats nooit mogen gebeuren. Clarissa en Kaleb volgen ons op de hielen. We zwijgen alle vier tot we in de auto zitten. Kaleb aan het stuur, ik in de passagierszetel en de meisjes op de achterbank. 

'Sorry dat ik het jullie niet heb verteld. Het was echt niet de bedoeling om het een geheim te houden', zegt Aisha snel en met tranen in haar ogen.

'Het is oké', zegt mijn zus, 'het was gewoon een schok voor iedereen en er is niets mis mee met geheimen hebben.' Ik voel dat mijn mate iets rustiger wordt. Het knaagt aan me dat ik haar zelf nog niet kan troosten, dat ze me nog niet genoeg vertrouwd om dit allemaal te vertellen. Rusteloos zit ik in de stoel en staar voor me uit terwijl Kaleb de wagen opstart en vertrekt. Niemand zegt iets meer, iedereen is aan het verwerken wat er in de loods is gebeurd. Alle emoties gaan door me heen, boosheid omdat Aisha niet naar Kaleb heeft geluisterd, trotsheid omdat ze tegen mijn vader is opgekomen, ongerustheid, opluchting en blijheid om Aisha terug in mijn zicht te hebben. 

Eindelijk zijn we toegekomen in het dorp. Ik pak Aisha haar hand vast en neem haar mee naar onze open plek. 'We moeten praten', zeg ik botter dan bedoeld. Ik probeer de tintelingen door haar aanraking te negeren en me te focussen op wat ik ga zeggen. Als we aan onze plek zijn laat ik haar hand met tegenzin los. 

'Het spijt me', zegt ze met een trillende stem. Ik draai me om en trek haar een knuffel voordat ze zich kan wegtrekken. Ze probeert zich niet los te wringen wat ik als een kleine overwinning beschouw. Als ik loslaat en haar diep in de ogen kijk zie ik haar blozen en kan ik een grijns niet onderdrukken. 

'Alles oké', vraag ik bezorgd. Ze knikt. 'Je had in de auto moeten blijven, er had je vanalles kunnen overkomen, je had kunnen aangevallen worden door indringers of door krijgers van onze eigen pack', zeg ik boos. 

'Sorry'.

'Hoe ben je zelf uit de auto geraakt', vraag ik nieuwsgierig. 'Geleerd van meisjes waarmee ik samen sliep', zegt ze beschaamd. Ik grinnik. 'Waarom sluiten jullie deals met de maffia?'

Ik zucht, ze zou er op een of andere manier toch achter gekomen zijn. 'Vroeger, waren wij in een continue strijd met de maffia. Een paar keer per jaar kwamen zij op ons terrein jaagde ze op weerwolven ook al wisten ze duidelijk dat ze op ons gebied jaagde. Over de jaren heen waren er gewonden maar we deden er niets aan om ons bestaan geheim te houden tot er vier jaar geleden een wolvin ontvoerd was'. Ik zwijg even en richt me op Aisha. Ze geeft me een bemoedigend glimlachje. Ik haal nog eens diep adem en begin aan het moeilijkste deel. 'Mijn moeder was die wolvin.' Stilte. 'Mijn vader deed er alles aan om haar terug te hebben, het was een bloederige strijd met groot verlies aan beide kanten. Om ons bestaan geheim te houden voor de rest van de wereld hebben we een ruil met de maffia gesloten. Mijn moeder voor elke maand een levering van ons naar de maffia. Mijn vader was in alle staten en ging akkoord met de deal maar niet lang daarna is mijn moeder gestorven door de wonden die ze had opgelopen toen ze een gevangene was.' 

'Het spijt me van je moeder', zegt Aisha zacht en ze neemt mijn hand vast. Verbaasd kijk ik naar onze handen. 'Toen ik zes jaar was heeft iemand me bij de maffia achtergelaten en sindsdien ben ik door de vrouwen die bezit van de maffia waren opgegroeid. Ik ging in de week naar school in de stad en in het weekend of na de school moest ik klusjes doen voor de maffia, zoals auto's stelen. Dat was mijn leven tot ik achttien ben geworden'.

'En je in een weerwolf bent verandert', vul ik aan. Ze knikt. We hebben nog steeds elkaars hand vast en ik ben niet van plan het snel los te laten. 'De deals met de maffia gaan niet meer door, Aisha daar ga ik voor zorgen', zeg ik beslist. Geen haar op mijn hoofd denkt er nog aan om iets met die maffia te maken hebben.

'Dank je', zegt ze met een kleine glimlach. 'Je moet opletten als je Clarissa tegenkomt, ze heeft een heel plan bedacht om je te vermoorden omdat ik nog geen eigen kleren had', zegt Aisha met pretoogjes. Lachend zeg ik met een knipoog: 'Je hoeft je geen zorgen te maken, ze plant al heel haar leven om mij te vermoorden.'

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Fairy xx

My sweet strong mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu