Hoofdstuk 2

38 12 22
                                    

Ik word wakker gemaakt door mijn wekker en meteen sla ik hem gefrustreerd uit.

'Die stomme rot wekkers ook altijd,' zucht ik en stap mijn bed uit.

Ik loop naar mijn kast en pak er een setje kleren uit. Dan loop ik gauw naar de badkamer en spring snel onder de douche.

Zodra ik klaar ben met afdrogen trek ik mijn t-shirt aan en zet mijn capuchon op. Snel trek ik mijn broek aan en borstel snel nog even mijn haar. Ik laat het los hangen en verlaat snel weer de badkamer. Ik haal vlug nog even mijn tas van mijn kamer vandaan en loop dan naar beneden.

In de keuken smeer ik snel een aantal boterhammen voor school waarna ik door de gang ren om bij de schoenenkast te komen. Ik spring in mijn instappers en zucht een keer luid.

'Ik ben te veel tijd verloren door het douchen. Nu kom ik zeker alweer te laat op school. Ik kan ook nooit op tijd komen,' mompel ik in mezelf en sprint dan naar buiten met mijn tas op mijn rug.

Het is nog niet zo licht, dus ik val nog niet zo heel erg op. Ik ren door het park heen en zie nog niemand lopen.

Niemand die me ziet.

Ik kan toch wel even een keer op mijn vampiersnelheid rennen. Ik grijns en ren op vampiersnelheid door en kom na een aantal straten door te hebben gerend al aan op school. Ik zie nog een paar mensen de school in lopen. De bel is dus al gegaan. Ik volg al snel.

Ik sprint de trap op naar de bovenverdieping en kom net op tijd in de klas aan. Ik kijk op mijn horloge. 2 minuut 16. Nieuw record. Ik plof neer op mijn stoel.

Een paar seconden later komt de docent binnen en begint aan haar les.

Ik haat biologie met heel mijn hart. Ik kan bijna het bloed uit mijn boek zuigen met mijn tanden. Helaas heeft een boek geen bloed, maar dankzij biologie weet ik dat mijn docent dat wel heeft. Misschien moet ik haar bloed eens proberen.

'Goedemorgen allemaal! Ik hoop dat jullie allemaal een fijn weekend hebben gehad,' begint ze. Ze gaat aan haar bureau zitten en slaat het boek open. 'Goed, tijd voor een kleine overhoring. Paige, kun jij mij vertellen waar natuurwetenschappen zich vooral op richten?'

'Op levende organismen, levensprocessen en levensverschijnselen, mevrouw,' zucht ik beleefd.

'Klopt helemaal! En wat is voorplanting?'

'Na bestaanden maken.'

De docent kijkt me tevreden aan. Ze leunt achterover in haar stoel en denkt even na. Ik leg mijn hoofd op mijn hand als teken van verveling.

'Ik geloof dat jij dit hoofdstuk wel begrijpt. Je mag wat mij betreft wel gaan. Volgende week toets, vergeet dat niet.'

Ik was al opgestaan toen ze zei dat ik weg mocht, en dat liet ik mij geen twee keer zeggen.

'Zal ik niet vergeten, mevrouw. Tot de volgende keer dan maar,' zeg ik tevereden en ik loop grijnzend het lokaal uit, de blikken van mijn andere klasgenoten negerend.

Ik lette niet erg op waardoor ik op de gang tegen iemand op bots. Ik laat per ongeluk mijn boek uit mijn handen vallen. Ik hoorde nog een aantal boeken op de grond vallen. Ik raap mijn boek en de andere boeken op en verontschuldig mijzelf aan degene.

'Het spijt me! Ik lette niet heel go-.'

Ik bleef in mijn zin hangen toen ik zag tegen wie ik opgebotst was. Ik verstijfde bijna. Het was dezelfde jongen als dit weekend. De jongen met dat zwarte haar en die lichtblauwe ogen. Ik keek hem recht in zijn ogen aan.

'O, eh - dat geeft niet. Dat gebeurt iedereen wel eens,' zei hij verbaasd en een beetje awkard. 'Ik lette ook niet echt goed op, anders had ik je wel aan zien komen lopen.'

'Hier!'

Ik druk de boeken in zijn handen en stop mijn boek vlug in mijn tas. Ik probeerde zo wanhopig mogelijk oogcontact te vermijden.

'Dankjewel,' zei hij wat stijfjes. 'Hoe heet je eigenlijk?'

'Als het goed is heb je dat wel van je vader gehoord, en het gaat je ook niks aan,' snauw ik tegen hem. 'Wie weet verlink je me nog,' sis ik wat zachter.

'Ik snap het wel als je me niet vertrouwt, maar ik probeer gewoon vriendelijk te zijn. Ik heet Ryan trouwens.'

'Oké, doe me dan een lol en vertrek alsjeblieft. Ik heb geen zin in drama of je vader hier op school om mij te pakken, dus houd ook alsjeblieft je smoel tegen hem,' snauw ik en ik ren weg.

Snel ren ik door naar de kantine. Ik moet uit het zicht van die Ryan blijven. Ik weet dat hij me heeft herkend. Natuurlijk. Zijn vader heeft hem alles geleerd. Alles verteld. En alleen maar om mij te pakken te krijgen. En nu, nu ben ik tussen zijn vingers door geglipt waardoor hij een prachtige kans had gemist om mij te pakken. En dat is maar beter voor mij. Ik wil nog niet dood. Echt niet.

SchuwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu