Mopperend en steunend slenterde ik naar de bibliotheek. Ik had echt geen zin om mijn tas op te halen, maar ik moest wel. Ze vliegen niet vanzelf naar je toe. Helaas niet.
Ik trok mijn capuchon strakker over mijn hoofd en pakte met mijn handen de binnenkant van mijn jaszakken vast. Het was misschien 20 graden buiten, maar ik liep hier met een dikke hoodie, een lange broek en dichte schoenen over straat. Daardoor ontving ik aan alle kanten vreemd kijkende blikken van de voorbijgangers. Niet dat het mij iets kon schelen, maar erg leuk vond ik het ook niet.
Opeens pakte iemand mijn schouder vast. Ik schrok en draaide me met een ruk om. Ik keek recht in de vriendelijk kijkende ogen van Scotty. Helaas keek ik ook recht tegen de zon in. Ik kon mijn lichte huid voelen branden. Ik dacht niet na en keek naar beneden. Ik hoorde Scotty lachen.
'Je hoeft niet verlegen te worden ofzo, hoor,' lachte hij. Ik schudde mijn hoofd.
'Nee, dat is het niet. Ik heb gewoon-,' Ik stopte in het midden van de zin.
'Je hebt gewoon wat?,' drong hij aan. Ik zuchtte.
'Ik ben allergisch voor de zon en op dit moment voel ik mijn huid zo erg branden dat het lijkt alsof ik levend in een oven ben gestopt,' piepte ik. Ik hoorde hem even schrikken.
'O sorry! Dat wist ik niet. Kom, dan lopen we even naar de schaduw daar.'
Hij pakte mijn hand vast en begeleidde me naar de schaduw. Vrijwel meteen nadat hij mijn hand had vastgepakt voelde ik een vlaag van vlinders door mijn hele lichaam razen. Ik voelde mijn wangen ongemerkt rood worden, ook al waren ze dat misschien al door de heftige zon die op mijn gezicht had geschenen.
Toen ik de schaduw voelde deed ik mijn handen uit mijn zakken en zette ik mijn capuchon af. Ik voelde al aan alles dat mijn gezicht rood en verbrand was. Gelukkig wist ik dat dat na 5 minuten alweer een beetje weg zou trekken. In 2 minuten als ik er iets kouds op zou leggen.
'O het spijt me zo erg!' verontschuldigde hij zich geschrokken.
'Geeft niet. Je wist het ook niet. En daarbij is het over een paar minuten weer weg,' legde ik kort uit. Hij knikte.
'Waarom loop je eigenlijk in de eerste plaats over straat als de zon zo fel schijnt?,' vroeg hij daarna fronsend.
'Ik zocht mijn tas. Ik ben hem waarschijnlijk gisteren vergeten mee te nemen uit de bibliotheek.'
'Dat weet ik. Daarom wilde ik je ook even spreken,' zei hij. Ik fronste. Hoe wist hij dat nou weer dan? 'Ik heb gisteren uit voorzorg je tas even meegenomen naar mijn huis. Loop je anders even mee?'
'Is goed.'
Ik zette mijn capuchon weer op en deed mijn handen weer in mijn zakken. Ik kwam zwijgend naast hem lopen.
Zijn huis was, klein, om het zo maar te zeggen. Het leek meer op een soort blokhut. Het stond aan de rand van de stad dichtbij het bos. Hetzelfde bos waar ik wel eens loop en daar dan bijvoorbeeld Ryan tegenkom. Ik slikte even en nam mezelf voor om minder vaak het bos in te gaan. Stel je voor dat hij me zou zien.
'Ik weet het. Het is niet veel, maar het is iets,' zei hij wat beschaamd.
'O het kan erger hoor. Mijn ouders leven in een grafkist,' Zuchtte ik. Scotty fronste.
'Zijn ze vampieren dan ofzo?'
Shit.
'Nee, nee. Ik bedoel dat ze dood zijn,' mompelde ik vlug.
'Het spijt me.'
'Het geeft niet.'
Hij drukte de krakende deur open. We werden meteen aangestaard door 2 paar oud kijkende ogen. Ik glimlachte wat verlegen.
'Mam, pap. Dit is Paige. Dat meisje van de bibliotheek,' stelde Scotty me voor.
'Natuurlijk! Hoi Paige! Ik ben Mandy, Scotty's moeder,' zegt zijn moeder enthousiast. Ze schudde mij de hand.
'Mam,' mompelde Scotty.
'Ik ben Charles,' stelde de man zich voor. 'Leuk kennis met je te maken.'
'Insgelijks,' glimlachte ik.
Scotty liep naar de hoek toe en pakte daar mijn tas. Hij overhandigde mij met een glimlach de tas. Ik glimlachte dankbaar terug.
'Bedankt,' glimlachte ik.
'O, geen probleem. Ik vind dat dat is wat je voor elkaar hoort te doen,' zei hij.
'Is ook wel zo, maar sommige mensen zijn nou eenmaal anders ingesteld,' zei ik schouderophalend. Ik wierp vlug een blik op mijn horloge. Mijn blik verstarde een beetje.
'O verdorie! Ik had mijn pleegmoeder beloofd dat ik haar zou helpen met de keuken. Ze vermoord me als ik nog eens te laat kom!' mompelde ik. Ik wendde mij vlug tot Scotty en zijn ouders. 'Heel erg bedankt. Ik moet er alleen nu wel vandoor, dag!'
Zonder hun antwoord af te wachten stormde ik hun huisje uit. Ik bedacht me alleen niet dat ik per ongeluk met vampiersnelheid rende. Ik was zo in paniek dat ik het niet eens door had. Het was een soort van automatisme geworden.
Ik keek nog vlug achterom en zag vanuit het raam Scotty een beetje vreemd naar mij kijken. Ik dacht niet na en rende het bos in.
Even veilig voor een moment.
JE LEEST
Schuw
VampireEr is maar één woord dat mij omschrijft: schuw. Dat is niet zonder reden. Ik, Paige, ben geboren in de mensenwereld. Ik dacht dat ik normaal was. Ik had gewoon vrienden op mijn school, ik had goede cijfers en wilde later onderzoeker worden. Maar da...