Hoofdstuk 3

40 12 32
                                    

De pauze is voorbij, dus loop ik naar mijn laatste les voor vandaag, wat een enorme opluchting is nu ik weet dat die Ryan ook bij mij op school zit. Ik vertrouw hem niet, dus ik ga proberen hem zo veel mogelijk te vermijden, maar helaas zit hij in hetzelfde jaar als ik dus ik zou hem zo nog eens tegen kunnen komen.

Maar ach, bij muziek zal het wel goed zijn. Ik vind het leuk en ik heb hem nog nooit gezien bij muziek. Of nog nooit opgemerkt?

'Goeiemorgen klas, vandaag gaan we oefenen met het ritme,' begint de docent als ik de deur van het lokaal dicht heb gedaan.

Iedereen begint te zuchten en de docent kijkt ons glimlachend aan. Ze loopt naar haar bureau, waar haar tas staat en haalt er aardig wat stokken uit. Dan loopt ze door de klas en geeft ieder één stok.

Zodra ze het heeft uitgedeeld begint ze een ritme te tikken. Een paar jongens op de voorste rij dreunen hun eigen ritme er dwars doorheen. De docent kijkt verstoord op en stopt met tikken.

'Laatste waarschuwing. Ophouden of je mag een bezoekje gaan brengen aan je teamleider!' sist ze. Ze werpt ze nog een strenge blik toe en gaat dan door met tikken.

Ik zucht, leg mijn hoofd in mijn hand en begin wat afwezig zachtjes het ritme mee te tikken.

Ik werp een blik naar voren om te zien wie eigenlijk door de docent heen aan het tikken waren. Mijn blik verstarde.

Het waren Ryan en zijn irritante vriendengroepje geweest. Shit.

'Goed, nu mogen jullie het ritme proberen te tikken,' zegt de docent opeens. Ik kijk verstoord op, maar doe wat mij gevraagd wordt.

Ik begin een beetje afwezig het ritme te tikken. Focussen lukt nu toch al niet meer. Gek genoeg let ik meer op de jongen, die de hele tijd mijn aandacht trekt.

Ik hoop maar niet dat zijn vader hem dadelijk op komt halen. Ik zou niet ongezien weg kunnen komen met mijn vos. En al helemaal niet voor de leerlingen. Die zullen zich dan ook wel afvragen of ze gek worden.

'Paige, op letten!' zegt de docent tegen me. Ik kijk verstoord op en werp een ongeamuseerde blik op de docent.

'En wat als ik daar geen zin in heb?,' vraag ik uitdagend.

'Ik vraag geen grote mond van jou, Paige.' snauwt ze terug. 'Focus je op de les. Niet op Ryan.'

'Het is niet mijn schuld dat hij zo irritant is. Als u wilt klagen doet u dat maar bij de ouders die hem hebben opgevoed. Niet bij mij.'

'Paige, eruit!'

'Best.'

Ik sta met een ruk op en verlaat het klaslokaal, de starende blikken van de klas negerend.

Ik zou niet naar de teamleider gaan. Mijn hoofd stond vandaag echt niet naar straf. Ik loop door de gangen naar de uitgang en ruk de deur zo hard open dat het glas er bijna uit valt. Ik trek mijn capuchon strak over mijn hoofd. Iedereen op de gang kijkt me raar aan. Het kan me niet eens meer schelen.

Ik loop het schoolplein af en loop dan de straat uit, richting het plein van het dorp. Mijn dagelijks loopje na school. De bel van mijn school klinkt alweer en een vlaag aan leerlingen komt het gebouw uit.

Om me heen hoor ik geroezemoes en hoor wat woorden vallen zoals, nieuwe burgemeester en knap. Ik rol ongezien met mijn ogen en loop het plein op.

Mijn ogen vallen meteen op een irritant en gevaarlijk schepsel dat op het plein staat met zijn vrienden. Die zijn snel zeg.

Ik zucht, loop gewoon verder en hoop vurig dat ze me niet opmerken.

'Hey, volgens mij ken ik jou ergens van,' roept Ryan ineens grijnzend. Ik draai me met een pokerface om.

'Doe nu alsjeblieft niet alsof je dom bent, want dat ben je al,' sneer ik terug. Hij komt met een irritante blik op zijn gezicht op mij af lopen.

'Dat is subjectief. Maar wat je op school zei deed wel pijn hoor,' zuchtte hij.

'Eigen schuld.'

Hij keek mij eens onderzoekend aan vanonder mijn capuchon.

'Waarom doe je eigenlijk je capuchon op? Het is prachtig weer,' vraagt hij treiterend.

'Houd alsjeblieft op!' snauw ik woest. 'Je weet waarom ik een capuchon draag,' zeg ik nu zachter.

Mijn ogen flitsen een moment rood vanwege mijn innerlijke woede. Ik knipper ze vlug weg en wrijf met mijn hand over mijn capuchon om de hoofdpijn weg te masseren. Een klein foutje.

Mijn hand begint enorm te branden. Ik haal hem vlug terug. Er verschijnen een aantal brandwonden op mijn hand. Ik trek hem in en duw hem weer in mijn jaszak.

Ryan doet verbaasd een stapje achteruit.

'Ik heb een allergie voor de zon,' lieg ik tegen hem en loop dan gauw door. Ik hoopte maar dat hij mijn ogen niet heeft gezien.

Heeft hij niet gehoord wat ik zei over zijn vader? Ik hoop het niet. Misschien zou hij het dan niet door kunnen hebben. Ik moet hem in elk geval proberen te vermijden.

Ik loop naar het park toe en ga in het park op een bankje zitten. Helaas kan ik niet genieten van de zon, maar ik kan wel genieten van de mensen die dat wel kunnen. Dat is ook wat waard.

SchuwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu