~012~

144 8 0
                                    

Langzaam kijk ik op van de wc pot. De zuster staat er al op me te wachten. Stalkster.

"Kom, terug in bed. En eet je eten op." Ze pakt mijn arm en trekt me voorzichtig mee. "M-mag ik een glaasje water?" Vraag ik zacht als ik weer op het bed zit met het ziekenhuis eten. Ze gooit de pizza weg en pakt een plastic bekertje waar ze wat water in doet.
"Eet voorzichtig. Over een half uur ben ik terug." Ik knik langzaam en de zuster loopt weg. Langzaam begin ik de boterham te eten, maar ik kom niet verder als de helft. Ik gooi de boterham tegen de muur met een gefrustreerde grom. Mijn handen vliegen naar mijn haren en trek eraan terwijl de tranen over mijn wangen stromen.

"Louis! Wat is er aan de hand?" Ik kijk op en zie mijn moeder. Ze komt op me af en trekt me in een knuffel. "Ik kan het niet. Ik kan het gewoon niet, mam." Snik ik luid. "Natuurlijk wel. Ik geloof in je, en Harry zou ook in je geloven." Ik haal even diep adem en laat haar dan los. "Ik weet dat hij in me gelooft. Ik weet ook dat hij hier is en naar me kijkt." Met medelijden kijkt mijn moeder me aan. "Hij is dood, dat weet je, hij komt niet terug." Tranen ontstaan opnieuw in mijn ogen. "Hij komt terug. Hij heeft beloofd om altijd bij me te blijven. Hij zou me nooit alleen laten." Een eenzame traan valt op mijn wang.

Ik geloofde dat Harry terug zou komen voor mij. Ik geloofde het toen hij zei dat hij me nooit zou verlaten.

Ik zag de zuster de kamer weer in lopen en ik slikte. Ik had niet één hap van het gore voedsel gegeten. Ze keek me aan met een strenge blik. "Je moet eten Louis. Anders genees je toch nooit van je anorexia!" Ze tikt ongeduldig met haar voet op de grond en zet haar armen in haar zei. Ik mompelde iets overstaanbaars en nam een hap van het eten dat er roerloos bij lag op mijn bord. Ik kneep mijn neus dicht en slikte het door. Een rilling ging door mijn lichaam.

"Harry kom terug! Kom terug!" Schreeuwde ik. Ik zie hem in de verte de zee in lopen. Langzaam verdwijnt hij. Ik ren alle kanten op, maar heb geen idee waar ik naar toe moet. Wanhopig ren ik hem achterna. Het water staat me tot mijn heupen. Ik zie hem niet. Hij is verdwenen. Een grote vloedgolf overspoelt me en ik probeerde mijn adem in te houden.

Gillend word ik wakker. "Hé rustig!" Ik voelde een hand op mijn schouder. Ik hijgde en zweette over mijn hele lichaam. "Wat is er?" Vraagt de zuster als ik een beetje bijgekomen ben. "H-Het was een nachtmerrie. Niks bijzonders." Zeg ik. Mijn shirt was doorweekt en ik trok hem uit. Ik bekeek mijn eigen lichaam en besefte wat ik mezelf had aangedaan. Het was waar, ik kon mijn eigen ribben duidelijk zien. De nachtmerrie over Harry speelde zich steeds opnieuw af in mijn hoofd. Ik zuchtte.

"Hazz ik meen het, kom terug. Ik mis je, je weet dat ik niet kan leven zonder jou. Ik ben niet gelukkig zonder jou, ik heb je nodig."

Een gaap verliet mijn mond. Ik was moe, maar wilde niet slapen. Bang dat ik dezelfde nachtmerrie weer zou krijgen. Mijn ogen vielem haast dicht. Ik viel langzaam in slaap, tot ik een luide bonk op de deur hoorde. Ik reageerde niet. Nog een bonk. De deur vloog open en Liam stond in de deuropening.

Memories you won't forgetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu