VII (7)

29 5 18
                                    

Ik kijk de gang rond of er iemand is, maar ik zie niemand. Met een zucht stap ik langs de koffer en loop naar beneden toe. Wat moet die koffer wel niet betekenen?

Onderaan de trap aangekomen loop ik de woonkamer in en zie mijn ouders op de bank zitten. Wie zou het gedaan hebben? Aan wie moet ik het eigenlijk vragen? Moet ik het wel vragen? En nog beter, wil ik het eigenlijk wel weten?

'Ha, Jazz! Jou hebben we precies nodig, kom even zitten.' zegt mijn vader die opkijkt en me ziet staan. Twijfelend blijf ik staan, maar dan ga ik maar met tegenzin zitten op de stoel. Ik hou het liefst zo veel mogelijk afstand van hun! Vraag me allen niet waarom, ik heb geen zin om dat helemaal uit te leggen.

'Jazz, we hebben besloten om een vertrouwenspersoon in te schakelen. Sinds een paar dagen geleden hebben we besloten om iemand te zoeken, maar vonden toen een goed persoon.' vertelt mijn moeder en stopt even. Vast om te kijken of ik nog luister, dus ik knik maar.

'We hebben je koffer al boven gelegd. De persoon komt je vanavond al ophalen en wilt je graag helpen om vertrouwen in de mensen terug te krijgen. Zodra dat is gelukt mag je weer naar huis, maar ga er vanuit dat dat niet zo snel gaat. Dus, ga je je koffer in pakken?' vertelt mijn moeder en mijn mond staat er van open.

Heel even kijk ik hun ongelovig aan, maar dan spring ik op en ren terug naar boven toe. De tranen stromen al binnen no-time over mijn wangen. Ik wil niet naar een ander! Dan blijf ik liever hier, om mijn vertrouwen terug te winnen in de mensen. Maar dat is toch onmogelijk, als je het eenmaal kwijt ben kan je het nooit meer terug winnen. Ik laat me op mijn bed vallen en huil in mijn hoofdkussen.

'Lieverd, is alles goed?' hoor ik de stem van mijn moeder vragen.

Ik schud wild met mijn hoofd en snik een paar keer. Dan voel ik de hand van mijn moeder op mijn schouder, waar ik van schrik. Ik kijk op en kijk recht in de ogen van mijn moeder. Woedend kijk ik haar aan, maar ze trekt niks van mijn blik aan. Hoe durft ze me naar iemand anders te sturen?

'Ga je je koffer in pakken?' vraagt mijn moeder lief. Ik zeg niks en duw mijn hoofd in de hoofdkussen.

'Ik zal het wel doen voor je!' hoor ik haar zuchten en hoor hoe ze mijn koffer open maakt. Ik zucht en rol me op mijn rug.

'Mam, ik doe het wel. Maak maar en lijstje wat ik allemaal nodig heb.' zeg ik dan en stap van mijn bed af. Ik veeg snel mijn tranen weg en loop naar haar toe. Ze kijkt op en knikt.

'Heb je een pen en papier voor me?' vraagt ze en ik zucht. Tuurlijk, dat moet ze wel hebben! Anders kan ze geen lijstje voor me maken. Ik draai me om en loop naar mijn bureau toe, waar ik een papier uit mijn laadje pak. Dan pak ik een pen uit mijn pennenbakje, waarna ik het allebei aan mijn moeder geven.

Ze gaat bij mijn bureau staan en schrijft het lijstje voor me op. Ik loop ondertussen naar mijn kast en open alle deuren en laadjes. Meteen valt het me op dat ik niet heel veel kleding heb, maar dat boeit me eigenlijk vrij weinig.

'Kijk eens, dan kan je je spullen nu inpakken.' zegt mijn moeder en schuift een blaadje onder mijn neus.

'Dankje.' antwoord ik kortaf en zucht. Ik heb hier eigenlijk geen zin in, maar het zal wel moeten. Dan draai ik me om en pak mijn koffer, waarna ik die naast me neer zet. Ik kijk op het lijstje en zie dat ik 6 t-shirt en truien moet mee nemen. Nou dit is makkelijk, want ik heb er maar 6. Voor de zekerheid check ik het hele lijstje, maar zie dat ik gewoon mijn hele kast leeg kan trekken. Simpel! It's easy for me.

O O O

'Lieverd, kom je eten!' hoor ik mijn moeder roepen van beneden.

Ik zucht en stap van mijn bed af. Gelukkig, dat ik zo snel klaar was! Langzaam open ik de slaapkamer deur en een geur van lasagne dring mijn neusgaten binnen. Oeh! Lasagne, mijn lievelings eten.

VertrouwenspersoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu