Hoofdstuk 8

1.2K 78 1
                                    

Percy Wemel kon de Griffoendors niet rustig houden. Op een gegeven moment was hij op een stoel gaan staan en probeerde hij hen met een paar spreuken en vloeken een beetje rustig te krijgen, maar tevergeefs. Fred en George hadden gezorgd voor heerlijke hapjes die ze uit de keukens hadden gestolen en een paar vijfdejaars hadden met een paar spreuken gezorgd voor de nodige feestgadgets. Farrah, Harry en Ron genoten van de ontspanning, maar Hermelien klaagde om de vijf minuten over dat haar huiswerkschema nu helemaal door de war was. Ron kon zich nog net inhouden om nog eens een ruzie te starten met Hermelien. Eigenlijk had Hermelien wel gelijk, ze hadden tenslotte een drukke week voor de boeg en waarschijnlijk zou Sneep hen na de overwinning van Griffoendor bedelven onder het huiswerk. Farrah nam zich voor om de volgende dag goed door te werken en niet te laat op te staan zodat ze dat allemaal gedaan zou krijgen.

Toen Harry hen vertelde over hoe hij de snaai eerst bijna had ingeslikt, kwamen ze niet meer bij van het lachen. Ron imiteerde Harry's uitdrukking toen hij op de grond lag en Farrah kreeg buikpijn van het lachen. Zelfs Hermelien leek even te vergeten dat ze nog huiswerk had en ze zweeg daar de rest van de avond ook over.

Toen alle eerstejaars naar bed gingen, besloot Farrah dat zij ook maar eens moest gaan. Het feest was echt geweldig geweest, op een bepaald moment was zelfs professor Anderling het team komen feliciteren met de overwinning. Er hadden tranen geblonken in haar ogen. Net voor ze terug wegging had ze Farrah even doordringend aangekeken. Farrah knikte waarop professor Anderling terug door het portretgat verdween. Ze wist dat ze deze week nog met haar zou moeten praten, anders zou zij haar de les nog uitsleuren. Nu had ze er dus nog een voornemen bij.

De volgende ochtend liepen Hermelien en zij geeuwend naar de Grote Zaal om te gaan ontbijten. Ze waren een van de eersten in de zaal, want Hermelien had erop gestaan vroeg op te staan. Farrah vond het niet zo erg, ze sliep toch nooit zo lang en dat was ze die morgen toch niet van plan. Toen ze klaar waren, liepen ze richting de bibliotheek om eens uit te zoeken wie Nicolaas Flamel was. Ze zochten in een paar rijen, maar zonder succes. Het leek bijna onmogelijk, maar Hermelien kon geen enkel boek vinden waar zijn naam in vermeld stond. Het was duidelijk dat ze een beetje wanhopig werd toen ze al een stuk of zeventig boeken hadden doorzocht. Dit was haar bron van informatie geweest en ze had niet zien aankomen dat de bibliotheek het antwoord van iets niet had. Tegen de tijd dat ze het opgaven was het al middag en besloten ze terug te gaan naar de Grote Zaal.

Toen ze in de Grote Hal kwamen, zag Farrah Malfidus weer. Hij keek haar aan, maar zij ontweek zijn blik. Ze vond hem in slechts één gesprek plots heel irritant en egoïstisch. Ze had er eigenlijk nooit bij stilgestaan, maar hij was altijd al zo geweest en Lucy had hem altijd al een beetje eng gevonden. Altijd wanneer ze met Lucy over Malfidus praatte, kreeg Lucy een gekke blik in haar ogen en dan zei Farrah dat ze niet zo flauw moest doen. Lucy. Farrah vroeg zich af hoe het met haar zou zijn. Ze had haar al een hele tijd niet meer gezien of gesproken. Misschien was het ook beter zo, zodat zij Malfidus niet meer onder ogen moest komen.

Ze had nauwelijks tijd gehad om het groepje Ravenklauwen op te merken. Lucy stond plots voor haar met een bezorgde uitdrukking. Hermelien liep gewoon door en dus liepen Farrah en Lucy even naar een rustiger plekje in de hal.

'Hoe gaat het met je?' Die vraag kwam hard aan voor Farrah. Ze was praktisch gezien een wees, moest de vakanties hier doorbrengen, had haar familie ten schande gemaakt en was ingedeeld in Griffoendor.

'Wel goed.' Farrah keek haar nonchalant aan en er viel een pijnlijke stilte. Even bleven ze zo staan, gewoon zwijgend. Farrah had gehoopt dat ze nog zoals vroeger met Lucy zou kunnen praten, maar vanaf dat de sorteerhoed Ravenklauw had geroepen wist Farrah dat dat nooit meer zou gebeuren. Zij, Lucy en Draco waren nu gescheiden, tegen alle verwachtingen in. Ze hadden jaren gepraat over Zwadderich en hoe ze de Huffelpufs zouden kunnen treiteren en het was allemaal verdwenen op die ene beslissende avond. De sorteerhoed had gesproken en toen zaten ze alle drie aan een andere tafel. Ze waren ooit een onafscheidelijk trio geweest. Allemaal weg.

'Je hebt goed gespeeld gisteren.' Farrah was zo diep in gedachten gezonken, dat ze een beetje schrok van die plotse opmerking. Ze knikte en keek haar diep in de ogen. Farrah schrok van wat ze daar zag. Ze had in de laatste paar maanden gedacht dat Lucy verdrietig zou zijn over hun splitsing, maar ze zag vreugde. En blijdschap. Farrah voelde een opwelling van woede opkomen. Ze had verwacht dat Lucy zo zou zijn als die avond dat ze bij haar langsging, maar die Lucy leek verdwenen te zijn.

'Moet je niet terug naar die knappe koppen van je?' Farrah kon zich niet tegenhouden, ze was boos dat Lucy zo blij was. Lucy keek haar nu vernietigd aan en beet terug.

'Weet je Farrah, de sorteerhoed had je wel in Zwadderich moeten indelen, met die arrogante opmerkingen van jou altijd.' En met die woorden liep ze terug naar de Ravenklauwen. Farrah kon wel in huilen uitbarsten. Haar honger was in ieder geval over. Ze bleef nog een paar seconden staan totdat ze besloot niet te gaan eten. Normaal gezien zou ze gewoon zijn gaan eten, maar dat waren andere tijden. Ze bedacht dat Lucy dat zou verwachten van een Zwadderaar, dat ze zich niet zou laten doen. Ze had van zich af gebeten zoals ze dat vroeger ook zou hebben gedaan en dat maakte nou net het verschil. Haar oude gewoontes waren inderdaad eerder zoals die van een Zwadderaar, maar nu voelde ze dat ze zich moest aanpassen. Het zou misschien niet erg moedig zijn door niet te komen opdagen iemand te ontlopen, maar het was wel moedig om te willen veranderen.

Dus in plaats van naar de Grote Zaal te gaan, ging ze naar professor Anderling. Ze wist dat zij niet in de Grote Zaal was, want in het weekend at zij altijd wat later. Farrah liep op een rustig tempo de trappen op, ze passeerde Malfidus weer, maar ze besteedde geen aandacht aan hem. Het enige waar ze aan dacht waren haar grootouders. Ze moest het daar met professor Anderling over hebben, misschien kende zij hen zelfs. Naargelang Farrah dichter in de buurt van professor Anderling's kantoortje kwam, werd ze een beetje zenuwachtig maar ze wist dat ze door moest lopen.

Ze haalde nog eens diep adem toen ze voor de deur stond en klopte. Professor Anderling's stem riep dat ze binnen mocht komen en ze duwde de deur open. Hij ging traag en krakend open en even was het volledig stil. Farrah keek even door de ruimte en zag vooral de kleuren van Griffoendor in verschillende voorwerpen verwerkt, zoals de stoel waarin ze zat. Na twintig seconden keek ze op van de papieren die op het bureau lagen en zette ze haar bril af. Ze keek Farrah vol opluchting aan.

'Ik ben blij dat ik je niet uit een les moet komen sleuren.' Farrah liep naar binnen en sloot de deur achter zich.

Confessions of being a Gryffindor: year 1 ~ Dutch Harry Potter fanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu