20. Elektrische schokken en blozende wangen

1.1K 52 11
                                    

Ik staar naar buiten door het raam

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik staar naar buiten door het raam. Er ligt een donker deken over de stad heen en het weinige licht dat te zien is, is afkomstig van de hemellichamen en de goedkope snackbars die op dit uur nog open zijn. Het is al laat, ver na middernacht.

Adam zit voorin de auto, naast Victor. Hij heeft sinds het gesprek met Daniel niets meer gezegd. De goede sfeer die de hele avond in de lucht heeft gehangen, is als sneeuw voor de zon verdwenen. Sindsdien is hij weer koud en afstandelijk. Hij heeft me sinds het vertrek geen enkele keer meer aangekeken.

Ik weet dat het niet meer schuld is dat Adam nu chagrijnig is, maar toch voelt het als mijn fout. Ik zucht verslagen en richt mijn blik naar de handen op mijn schoot.

De rest van de rit verloopt hetzelfde. Adam doet geen poging om de sfeer terug te brengen, of ook maar iets tegen me te zeggen. Hij blijft gespannen voorin zitten. Victor zegt vanzelfsprekend ook niets, maar dat is ook niet zo gek.

Na wat lijkt op eeuwen, komen we aan bij de villa. Ik slaak een opgeluchte zucht en krabbel zo snel mogelijk uit de auto. Adam en Victor doen hetzelfde, zwijgend.

Mij volkomen negerend, lopen ze naar de voordeur toe. Ik frons. Ik had verwacht dat Adam nu op zijn minst iets tegen me zou zeggen. Moe van de lange avond slenter ik achter ze aan. Ik heb toch niet veel keuze. Ik kan niet de rest van de nacht op de oprit blijven staan.

Alhoewel dat idee met de seconde aanlokkelijker wordt.

Als ik eenmaal binnenkom, is Victor al verdwenen. Ik blik naar rechts en zie dat Adam al halverwege de trap is en mij geen blik waardig keurt. Mijn mond valt open van verbazing. Hij is serieus van plan om na deze avond niets meer tegen me te zeggen?

Dat dacht ik niet.

'Ik besta nog steeds, hoor,' snauw ik hem toe.

Ik bal boos mijn vuisten en blijf hem met mijn ogen volgen.

Adam staakt zijn beweging en komt halverwege de trap tot stilstand. Ik zie dat de spieren in zijn lichaam zich nog strakker aanspannen, maar ik laat me niet gek maken.

'Wat zeg je?' klinkt zijn lage stem.

Hij praat beheerst, maar ik hoor de achterliggende irritatie.

'Je hoorde prima wat ik zei. Je bent niet doof,' ga ik verder en ik voel dat de woede in mijn lichaam aanwakkert. Ik zet een paar stappen op de trap, zijn richting op. 'Ik weet niet wat jij allemaal gewend bent, maar mij bij kan je dit soort dingen niet maken. Je kan niet de hele avond charmant doen en dan ineens omslaan en me negeren. Zo werkt het simpelweg niet'.

Hij draait zich met een ruk om en zet een paar stappen terug, zodat we uiteindelijk nog maar een paar tredes van elkaar verwijderd zijn. Hij kijkt op me neer met zijn intense ogen.

'Jij kan me niet vertellen wat ik wel en niet kan maken,' snauwt hij.

Ik snuif. 'Niet alles draait om jou, Adam. Denk je er überhaupt wel eens over na hoe het is voor de ander? Besef je wel wat dit misschien doet met míjn gevoelens? Het ene moment doe je warm tegen me en het andere moment zonder reden weer ijskoud'.

Liefde zoals bloesemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu