'We hebben zojuist dit boek gevonden in het park van Kleinstad! We gaan het zeker lezen en daarna verder laten zwerven. Bedankt aan de dropper, heerlijk initiatief!' Een foto van twee glunderende jonge kinderen met hun buit, naast een groen geschilderd bankje maakt het sociale media bericht compleet.
Ik zucht en voel een steek van teleurstelling, samen met enige vorm van jaloezie door me heen gaan. Het park is hier amper twee blokken verder, dat had MIJN foto moeten zijn.
Ik schop in een struik en baal als een stekker. Toch heb ik helemaal niet het recht om jaloers te zijn, het is mijn eigen dikke schuld. Na weer een diepe zucht begin ik tegen mezelf te praten, iets wat ik wel vaker doe als er verder niemand in de buurt is.
"Stop met jezelf zo te beklagen! Raap je samen en gá naar het stadspark, wat wandelen of zo. Eigen schuld, dikke, vette bult." Het smalende stemmetje in mijn hoofd doet er nog een schepje bovenop: of ik misschien écht dacht dat alles vanzelf zou gaan?
Ondanks mijn jonge leeftijd ben ik al jaaaaaren lid van de facebookgroep 'De Boekenjagers' 🐲. Helaas heb ik nog niet het geluk gehad om zelf een zwerfboek te vinden. Eerlijk is eerlijk: ik ben nog niet actief op zoek gegaan en dat is de reden waarom daarnet iemand anders met de buit is gaan lopen. Droppen heb ik wel al gedaan.
De spanning tot het verlossende 'gevonden'-bericht verschijnt is elke keer weer bijzonder, zelfs al heb je een tijdje daarvoor een duidelijke foto met beschrijving van je dropplek op de groepspagina gepost.
Ik hou van het stadspark 🐲, zeker in deze tijd van het jaar. Het zonlicht wordt er gefilterd door de vele hoge bomen, overal kronkelen paadjes tussen de frisgroene struiken met hun fleurige bloemen, de eenden in de vijver snateren dat het een lieve lust is en het is er heerlijk koel.
Mijn favoriete plek is de kiosk. Het pleintje rondom is gevuld met houten bloembakken en bankjes, die net zoals de lantarenpalen recht uit de vorige eeuw lijken te zijn weggeplukt. Het doet me elke keer weer wegdromen.
Voor mijn geestesoog verschijnen nette dames met lange rokken en hooggesloten blouses, onder de schaduw van een hoed en parasol. Ze flaneren aan de arm van statige heren, die op hun beurt gehuld zijn in pantalon, streepjeshemd en een gilet onder een colbertje.
Vanuit hun jasje wordt een, met glanzende ketting verbonden, zakhorloge gehaald en het uur afgelezen, terwijl de man vlak daarna zijn bolhoed even afneemt om een andere man te begroeten die hen, energiek met zijn wandelstok zwaaiend, ondertussen voorbij wandelt.Om de betovering compleet te maken kan ik het ook nu weer niet laten om langs de uitgesleten natuurstenen trapjes de kiosk op gaan. 'Te bestijgen'. Ik grijns van oor tot oor, mijn voorliefde voor ouderwetse woorden zorgt ervoor dat ik, als ik niet oplet, te pas en te onpas van die oubollige woorden gebruik.
Volgens Jos, mijn beste vriend, zijn het belegen woorden, die te lang in de zetel hebben liggen schimmelen.
Met mijn vinger volg ik het smeedwerk onder de reling van de balustrade. Kunstig uitgewerkte krullen zijn het, die mooi symmetrisch tegen elkaar passen, in een constant, rustgevend ritme en ik zucht bewonderend als ik denk aan de vaklui die dit ooit met de hand hebben gemaakt.
Genietend kijk ik rond, het uitzicht is hier dan ook prachtig.
Vanaf het pleintje loopt een glooiend grasveld naar de vijver en als je op het bouwwerk staat, dan kan je links en rechts precies evenveel water zien. Bijna word ik lyrisch als ik denk aan al het vakmanschap dat zich onder mijn neus bevindt. Even verderop is het prieeltje dat mijn volgende halte wordt. Dat is het altijd en vandaag is geen uitzondering. Mijn tweede favoriete plek in dit park.Het staat iets meer verscholen in het groen en ook al is het helder wit geschilderd, toch komen hier minder vaak mensen voorbij. Nog veel minder besluiten er ook binnen te gaan. Niet ik, het gebeurt wel vaker dat ik hier een tijdje blijf zitten, gewoonlijk met een boek of zo. Mijn hart maakt een sprongetje als ik de schaduw van het gebouwtje binnenga en meteen iets opmerk wat er niet hoort te zijn.
"Het zal toch niet...?" mompel ik.
Op de koude stenen van het prieeltje zie ik een, in plastic gewikkeld, boek liggen. Eindelijk! Ik aarzel niet en duik er op af, mijn eerste, eigen gevonden zwerfboek! Ik voel me de koning te rijk! Gelukzalig klem ik het boek tegen mijn lichaam, ik lijk wel te zweven. Van wie komt deze drop? Uit nieuwsgierigheid wil ik toch snel even de naam zoeken.Met gefronste wenkbrauwen bekijk ik het briefje dat erbij zit. 'Neem me mee.' Meer niet. Dit is niet de gebruikelijke werkwijze. Ik haal mijn schouders op en laat het niet aan mijn hart komen. Ik Heb Een Zwerfboek Gevonden, YEEY!
Mijn pesthumeur van daarnet is op slag verdwenen.📖 📗 📖
Een eindje verderop staat een donkere figuur met lange mantel, half verscholen tussen struiken en achter bomen. Hij houdt Noa scherp in de gaten, maar ze heeft teveel aandacht voor het boek om het op te merken.
Zodra ze de kostbare vondst in haar tas stopt, krijgen zijn ogen een oranje gloed en mompelt hij wat onverstaanbaars.
Datzelfde moment krijgt Noa een onverklaarbaar hevig verlangen om zich helemaal in het boek te verdiepen, en dan nog wel het liefst nu meteen.
"Dringend naar huis," mompelt ze, voor ze zich weg haast, zonder op of om te kijken.📖 📗 📖
Ik lijk wel bezeten en hoewel ik moeite doe om rustig te wandelen, hebben mijn voeten hun eigen wil en stuwen ze me voort. Twintig minuten later dwing ik mezelf eerst een groot glas water te drinken, voor ik daarna, nog nahijgend van de inspanning, in een gemakkelijke zetel plof en mijn tas haast vergeten naast me neergooi.
Omzichtig haal ik er eerst het briefje uit, maar dat maakt me niet veel wijzer. Meer dan die drie woorden is er niet op te vinden. Maar het boek... dát is een ander paar mouwen!
Vol ontzag leg ik het op mijn knieën. Het formaat is iets groter dan een standaard leesboek, de harde kaft is één van de mooiste die ik al ooit heb gezien! In stevig, groen leer gebonden, met verdikkingen, krullerige tekeningen en goudopdruk. Mijn vingers volgen de sierlijke letters één voor één.
'Leabhar na nDragún'. Ik ken geen woord Iers, toch weet ik precies wat dit betekent.
Vreemd, maar ik verbaas me er niet eens over dat ik het nu plots wel kan.Boek der Draken.
Ik begin te bladeren. Eerst langzaam en dan steeds sneller. Diep teleurgesteld en met gefronste wenkbrauwen keer ik terug naar het begin. Ik begrijp het niet. Alle pagina's zijn blanco, behalve het eerste en ook dáár valt niet veel te lezen. Wat tekst, en een groot, vet omlijnd, rechthoekig kader dat de rest van het blad vult en wel met de vrije hand getekend lijkt.
"Dit is een doe-boek. Leg je hand in het kader en volg de instructies," lees ik luidop. Lichte nieuwsgierigheid neemt het over en ik haal mijn schouders op. Meer instructies dan dit zijn er niet, dus da's makkelijk.
Er gebeurt helemaal niets. Ontgoocheld wil ik mijn hand weghalen, wat had ik ook gedacht? "Maar..?" Ontzet merk ik dat dit helemaal niet meer lukt! Wat ik ook probeer of doe, mijn hand hangt vast aan het boek dat ik op zijn beurt niet meer van mijn knieën af krijg.
Mijn hart staat bijna stil als ik naar mijn vingertoppen kijk. Ze vallen uiteen in kleine, vierkante blokjes en verdwijnen in het kader. Doodsbang zie ik hoe dit fenomeen zich razendsnel verspreidt naar de rest van mijn lichaam.
Het laatste wat ik weet, is dat ik mijn tas vastgrijp vooraleer ik word opgeslokt door een duistere leegte.
JE LEEST
Qoppa
FantasyNoa doet niets liever dan met haar neus in de boeken zitten. Mocht ze kunnen, ze kroop er helemaal in. Als ze zomaar een boek vindt en de instructies volgt, valt ze - letterlijk - uiteen. Ze komt terecht in een wereld die het uiterste van haar fanta...