21. Verstrengeld

23 4 16
                                    

[Trigger warning: in dit hoofdstuk wordt huiselijk geweld aangehaald]

"We zouden elkaar op de flank van de Eothaoir ontmoeten. Onder de verstrengelde Beikenbladboom. Dat hadden we zo afgesproken, weet je. Al lang voor... voor... " steekt Scanlan van wal. Hij zucht diep. "Ze was zo mooi. Vanbinnen en vanbuiten."

Ik frons m'n wenkbrauwen en probeer te verwerken wat ik hoor. 'Ze'? Gaat dit serieus over een vrouw? Ongemerkt schud ik licht mijn hoofd. Ik voel me oprecht te jong voor dit soort volwassen gedoe.

"Ze zag me voor wie ik ben. Was," corrigeert hij zichzelf. "Al van de eerste keer dat we elkaar ontmoetten. Ze was zo... zo gewoon, snap je? Helemaal niet zoals die omhooggevallen, verwende nesten van zussen die ze had. Ik zie haar nog steeds voor de eerste keer naar binnen komen..." Scanlan zit helemaal in gedachten verzonken, een glimlach trekt aan zijn mondhoeken. Het maakt hem beangstigend menselijk.

📖 📗 📖

De werkplaats was voorzien van een grote, dubbele en gebogen toegangspoort aan de ene kant, en hoge ramen van ongekleurd glas in lood, die zorgden voor een zee van licht, aan de andere kant. Er stond een strakke wind uit het zuidoosten, de poort werd dicht gelaten zodat de vuren niet zouden uitgaan. De leerjongen had net nieuwe blokken op het vuur gegooid en bediende de blaasbalg, toen ineens een zonnestraal door een kier van de poort naar binnen viel. De straal werd steeds breder, het zonlicht scheen alsmaar feller naar binnen.

De jongen keek op en was meteen verloren.

Eerst zag hij niet meer dan een rank silhouet, uitgehouwen in het tegenlicht van de achterliggende zon. Rond haar hoofd dansten enkele losgekomen strengen haar in de gretige wind. Ze stond stevig op haar benen en was gehuld in een bruine rijbroek met lederen laarzen en een bleek linnen hemd. Hij stond haar met open mond aan te gapen.

Het duurde even voor de leerjongen doorhad hoe ze aan het worstelen was om de poort met een enkele hand open te houden, en besefte dat ze misschien wel hulp nodig had.
De poorten zwenkten naar buiten open, het was een hele krachttoer om het zware gevaarte tegen de kracht van de wind in open te duwen.

De jongen fronste zijn wenkbrauwen. Waarom nam ze niet gewoon het kleine deurtje in de rechterpoort? Hij liet alles vallen waar hij bezig mee was, holde naar haar toe en duwde de zware poort verder open. Van onder haar wimpers had ze hem met grote ogen dankbaar aangekeken. Hij kon niet anders dan als betoverd naar haar mosgroene kijkers blijven staren.

Ze schraapte haar keel en hij schrok op uit zijn trance.
"Oh, pardon. Ik eeeh, ik nou ja euh," hakkelde hij, terwijl hij de opening groot genoeg maakte om haar binnen te laten. Aan de teugels in haar rechterhand leidde ze een grote, glanzend witte ruin naar binnen. Het dier mankte duidelijk. Haastig trok hij de poort achter haar dicht.

"Solas Na Réalta is een hoefijzer kwijt," gebaarde het meisje naar het paard, terwijl ze een losgekomen lok van haar lange kastanjerode haar achter haar oor stopte.
"Kunnen jullie dat in orde brengen?" Haar stem klonk hem in de oren als klokjes van het zuiverste zilver, die klingelden over een geurend bloemenveld vol parelende ochtenddauw.
Hij knikte stom en ging aan het werk, zijn stem vertrouwde hij voorlopig niet meer.

Solas Na Réalta. Sterrenlicht.

Een meer dan goede keuze als naam voor dit majestueuze trotse dier, waarvan de vacht als parelmoer glansde in het binnenvallende daglicht en dat werd versterkt door de gouden gloed van de smidsvuren.
Ze aaide het dier over de hals en fluisterde het lieve woordjes toe.
Hij wenste niets liever dan dat die lieve woordjes op een dag voor hem zouden bestemd zijn.
Het meisje zag hem kijken en ze glimlachte hem verlegen toe.
Met rode wangen probeerde hij zich weer te concentreren op zijn taak.

QoppaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu