De Rebecq, die eerder Faelan van antwoord diende, wisselt enkele woorden met de wachters. Met een donkere blik halen ze hun gekruiste wapens van voor zijn neus weg en hij neemt zijn tijd om de toegang te openen. Soepel draait de dubbele deur naar binnen. Een por tussen onze schouders herinnert ons eraan om door te lopen.
Ik voel me klein en nietig in de imposante troonzaal🐲 die me doet denken aan het middenschip van een kathedraal. Rijen roestbruine zuilen lopen uit in hoge spitsbogen die op hun beurt samen, één na één, het ontzaglijke plafond van de ruimte vormen. Tussen elke zuil hangt een donkerblauwe banner, met aan de buitenranden enkele witte, kruisende ellipsen en in het midden dezelfde gestileerde draak als boven de toegangspoort van de groeve.
Aan weerszijden staat zowat om de zes meter een krijger, tot de tanden bewapend met een rond schild en vlijmscherp zwaard, en gehuld in een soepel, lederen harnas met zwarte helm. De ruimte wordt verlicht door grote zoutlampen maar niets van dat licht wordt op hun uitrusting weerkaatst. Allemaal kijken ze ons met grimmige ogen aan, vanuit de schaduwen van hun helm. Ik voel me hier gigantisch misplaatst.
Het middendeel is iets lager gelegen, onze voetstappen worden gedempt door de kleurrijke tapijten die van rand tot rand liggen uitgespreid. Het blijft maar duren eer we bijna aan de trapvormige verhoging aan het einde van de zaal zijn gekomen. Nu begrijp ik hoe Nils Holgersson🐲 zich moet hebben gevoeld.
Hoe dichter we komen, hoe duidelijker de figuur wordt, gezeten op een grote, roodfluwelen troon die is afgewerkt met een goudrand en twee aanzienlijke, tot in het detail uitgewerkte, gitzwarte drakenvleugels die elkaar vlak boven zijn hoofd raken. Twee heldere ogen kijken ons van onder borstelige wenkbrauwen uitzonderlijk scherp aan.
Vlak voor de trappen worden we op onze knieën gedwongen. Mijn vingers zijn koud en gevoelloos door het strakke touw. Onopvallend probeer ik beurtelings een vuist te maken en ze daarna weer te strekken, in de hoop er wat leven in te krijgen. Niet dat het veel helpt, het enige wat ik ermee bekom is dat het knellende touw nog prominenter aanwezig is en ik heel wat moeite moet doen om het naar de achtergrond te schuiven.
De koning van de Rebecqs.
Ik had er meer van verwacht.
Het enige dat hem onderscheidt van onze bewakers en de aanwezige krijgers, is zijn wit-grijze baard en wat hij draagt. Zijn kuras🐲 bestaat uit over elkaar heen gelegde platinumplaatjes. Het licht wordt dof weerkaatst in de cirkelvormig ingelegde edelstenen van een goudkleurige helm, zelfs in zijn baard zitten kleine edelstenen gevlochten.
Z'n ogen geven me een gevoel van onbehagen dat ik wegzet als niet-erger-dan-de-blikken-van-de-krijgers. Voor mijn part zit dat kereltje gewoon op de troon omdat hij gewoon de sterkste en de sluwste is van dit zooitje opdondertjes.
Van zodra hij spreekt, weet ik hoe fout mijn veronderstelling precies is."Indringers," zegt hij met een verbaasde en tegelijk nieuwsgierige ondertoon.
Slechts één woord en toch spoelen voelbare golven van macht over ons heen. Een onzichtbare kracht duwt tegen onze achterhoofden, ik kán niet anders dan het hoofd buigen voor deze Koning. Faelan blijft echter fier rechtop staan, de benen wat gespreid. Het doet me hoogst ongemakkelijk voelen, weet hij dan niet dat we hiermee nog meer in de problemen komen?!"Hoogheid, met permissie," begint de drakenmeester met krachtige stem.
Wat?! Hoe is Faelan er in vredesnaam opnieuw in geslaagd om zich van z'n knevel te ontdoen?! Vanuit mijn ooghoek zie ik de krijgers bevriezen. Meteen steekt de Koning een hand op om hen tegen te houden.
"Dit..." Faelan wijst met zijn kin naar de touwen rond zijn torso, "...is geen manier om een lid van de Ouderenraad te behandelen."Met een ruk kijk ik op.
Wat? Nog meer verrassingen! Hoe dan? Faelan, is hij een lid van de Ouderenraad?
Besef daalt in me neer. Ik had het moeten weten. Als Drakenmeester van Qoppa, die toch als Opperdraak wordt beschouwd, is Faelan gegarandeerd één van de belangrijkere mensen in deze wereld. Nieuwsgierig vraag ik me ineens af hoe oud Faelan dan wel is. Mijn gedachten worden onderbroken door de Koning.
JE LEEST
Qoppa
FantasyNoa doet niets liever dan met haar neus in de boeken zitten. Mocht ze kunnen, ze kroop er helemaal in. Als ze zomaar een boek vindt en de instructies volgt, valt ze - letterlijk - uiteen. Ze komt terecht in een wereld die het uiterste van haar fanta...