25. Epiloog

10 3 9
                                    

Opgelucht hoor ik beneden de deur in het slot vallen. Ik grijns breed. Eindelijk kan ik toegeven aan de mengeling van gejaagdheid, nieuwsgierigheid en vrees die me zowat elke middag bezig houdt.

Ik grabbel mijn krukken van de grond en spring uit mijn bed. Nu ja, springen... daar wacht ik maar best even mee, dat weet ik wel zeker. Minstens tot ik weer vlotjes kan rondwandelen zonder krukken en ingetaped te zijn.

Ik had gelijk gekregen: er was iets heel erg mis gegaan met mijn enkel. Gelukkig ben ik nog jong, de dokter zegt dat m'n gescheurde ligamenten vlot genezen en er naar alle waarschijnlijkheid geen blijvende schade zal zijn. Het is nog even afwachten natuurlijk, maar ondertussen ben ik toch al mooi van m'n gips verlost.

Als ik eraan terugdenk, dan vind ik het nog steeds ongelooflijk dat ik zomaar ben weggekomen met de bullshit story die ik heb opgediept tegenover mijn ouders.

Van wat gebeurde vlak nadat ik Qoppa had aangeraakt, herinner ik me maar weinig. Er is veel als een waas aan me voorbijgegaan. Het volgende dat ik wist, was dat ik bij mijn positieven kwam naast de zetel waarin alles was begonnen. Ik droeg nog steeds de outfit die Faelan me had gegeven, m'n tas lag half onder me geplooid.

Ik lach luidop als ik weer aan mijn reactie denk: het eerste wat ik deed, was in allerijl checken of het boek nog in mijn tas zat en het dicht tegen me aanklemmen toen dat het geval bleek.
Daarna was ik er op één of andere manier in geslaagd die vuile, gescheurde kleren uit te trekken en het stof en modder van me af te spoelen tijdens een verkwikkende douche.
Op zich viel mijn enkel tot dat moment eigenlijk nog mee... het was pas na het douchen dat die ineens veel dikker was geworden en begon te bonken.

Al die blauwe plekken op mijn lijf waren, naar mijn eerste idee, ook een probleem geweest om uitgelegd te krijgen, al was dat uiteindelijk best goed meegevallen. De laatste verkleuringen zijn ondertussen eindelijk bijna volledig weggetrokken.
Ik had mijn ouders er weten van te overtuigen dat ik domweg zwaar gevallen was in het park en tussen de struiken beland. Ze waren te erg geschrokken geweest door de staat van mijn enkel om zich er veel vragen bij te stellen.

M'n moeder heb ik wijsgemaakt dat ik aan cosplay wil gaan doen. Dat ik die kleren en laarzen van iemand had gekregen die ze niet meer wou. Ze keek eerst wel een beetje raar, maar haalde toen haar schouders op. Ik denk dat ze allang blij is dat ik van plan ben minder vaak achter een schermpje te zitten. Het ding is dat ik mezelf daar nu natuurlijk een beetje toe heb verplicht. Maar eerlijk? Ik kijk er naar uit.

Alle kleren en de laarzen liggen netjes gewassen, opgevouwen en gepoetst in mijn kast. De herstellingen die nodig zijn, zijn kleiner dan ik had verwacht en nu ik toch tijdelijk beperkt mobiel ben, heb ik al heel wat verstelwerk gedaan. Het klinkt misschien verrassend, maar ondanks mijn beperkte voorkennis van naaiend vind ik het best nog wel leuk om te doen.

Mijn ogen glijden over de boekruggen in m'n kast.
Het is uitstel en niet meer dan show hoor, ik zou het boek in het donker of met mijn ogen dicht, nog kunnen vinden zonder te hoeven zoeken. In het begin pakte ik het vaak vast om mezelf ervan te overtuigen dat ik het niet had gedroomd, dat alles écht was geweest. De kleren en vervagende blauwe plekken liegen er nochtans ook niet om, toch is het boek net dat extra beetje bevestiging wat ik nodig heb.

Ik sla het open op een willekeurige pagina. De tekening van de Draugen doet me glimlachen. Ik zucht. Had ik nu maar een stukje Marisa, dan zou mijn enkel vast allang genezen zijn...

"Hoe zou het met Qoppa zijn?" vraag ik me voor de zoveelste keer af, voor de eerste maal luidop.

Er trekt een lichte siddering door het boek, waardoor ik het bijna uit mijn handen laat vallen. Ruisend slaan de blaadjes vanzelf om tot waar zich tot even geleden een blanco blad bevond. Die pagina is nu tot aan de randen gevuld met een uiterst precieze tekening van Qoppa en Faelan die samen, zo lijkt het, aan het dollen zijn.

Enthousiast en breed grijzend bekijk ik de afbeelding tot in het uiterste detail. Ze zien er allebei diep gelukkig uit en ik zou haast durven zweren dat ze tikkertje spelen.

Ik lach luidop.
"Schitterend! Het is jullie zo gegund!" Onbewust slaak ik een lichte zucht.
"Ik mis jullie, weet je. Qoppa ken ik niet zo goed, maar hij lijkt me een fijne metgezel. Ik heb nog zoveel vragen over draken..." fluister ik, wat teneergeslagen.

Voor de tweede keer trekt een siddering door het boek. Mijn blik vangt de tekst die verschijnt.

Ag do sheirbhís? Tot uw dienst? Ik frons mijn wenkbrauwen en sper daarna mijn ogen wijd open

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ag do sheirbhís? Tot uw dienst? Ik frons mijn wenkbrauwen en sper daarna mijn ogen wijd open.
Oh! Dit gaat zo leuk worden!


QoppaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu