Ronde 2 (gijzeling in een kerk) JudithXxBookz

51 2 0
                                    

Hallo papier,

Ik kan niet zonder haar. Maar ik kon ook niet met haar.

Het is nu twee maanden geleden dat het is gebeurd, en ik ben zestien jaar oud. Wat moet ik nu doen?

Gisteren heb ik gebiecht bij Hem. Hij zal het mij toch vergeven?

Ik dacht dat het goed zou zijn, wat ik heb gedaan. Maar ik twijfel.

Het begon allemaal lang geleden. Toen we nog vrienden waren, maar eigenlijk bijna geen contact meer hadden. Ik leefde nog hier, in dit saaie kleine dorpje in Duitsland. Maar zij wou reizen, meer van de wereld zien. De pastoor vond het ketterse ideeën. Men zou hier moeten blijven, waar men geboren en getogen is. Om de goede Heer te laten zien dat je Hem dankbaar bent, dankbaar voor wat je gegeven is bij je geboorte. Maar ze kon er niet tegen. Hier niet, niet tegen dit benauwde dorpje, met op elke hoek van de straat een kerk. En niet te vergeten, alle oude mensen, die elke dag meerdere keren door de straten heen trokken op weg naar hun kerk. Ik snapte haar toen nog niet. Waarom, wáárom zou je weg willen van hier?

Zij wou het, en is uiteindelijk ook vertrokken. Maar niet zonder de bespottende opmerkingen van de dorpsbewoners. Er was nog nooit iemand zomaar vertrokken, met echte plannen om ergens anders te wonen. Maar wat was de reden? Waarom is zij vertrokken?

Ik vroeg het, toen ze vertrokken was, de lieve Heer elke dag.

Ik beed voor haar, dat het goed zou komen, met haar. Heeft Hij mijn gebeden niet gehoord? Of wou ze zélf Zijn hulp niet aanvaarden?

Ik zal het nu nooit meer weten.

En ik zal het ook niet meer vragen aan Hem,

De gebeurtenissen zijn achter de rug, en ik zal wachten tot ik haar achterna ga. Naar boven. Naar Hem.

Hallo papier,

Ik moet opschrijven wat er precies is gebeurd. Ik kan het niet zo laten. Ik ben nog niet gegaan, en ik weet niet waarom. Hij wil mij geen antwoorden geven. De tijd is nog niet rijp, zei de pastoor vandaag in de kerk. Maar, wat betekent het precies? Waarvoor is de tijd nog niet rijp?

Ik, Juliette, met mijn blonde haren, was er onderdeel van. Van wat er gebeurd is.

Ik was een heel religieus meisje. Ik was van de regeltjes. Alles wat er gebeuren moest, deed ik. De kantjes snoepte ik er niet vanaf. Zij, integendeel, was een totale tegenpool van mij. Ze was van het fantaseren, over hoe de andere kant van de wereld eruit zou zien, maar ook over hoe Hij eruit zou zien. Dat was ketters. Ze had alleen geen rode haren, maar zwarte, want anders was ze zeker weten al verbrand.

Voor haar heb ik risico's genomen. Voor haar heb ik mijn toekomst als non zonder zonden weggegooid. Maar Hij heeft mij niet gespaard. Heb ik het te goed gedaan, of...? Ik zal precies opschrijven wat er is gebeurd.

Die ene dag, toen het gek genoeg mooi weer was, was ik in de kerk de kaarsjes aan het verzorgen. Ik dacht aan haar. Eva.

Ineens werd het donkerder. Door de glas-in-lood ramen zag ik het water op de grond spatten. Wat was er aan de hand?

Voor het eerst in mijn leven vond ik het griezelig in de kerk. Het was stil. Té stil.

Toen hoorde ik geritsel achter me. Ik draaide me in één beweging om, en keek naar het gangpad, waar alle houten bankjes goed geordend naast elkaar in rijen stonden. Er was verder niks te zien. Ik voelde de adrenaline opkomen. Waarom voelde ik me zo bang?

"Daar is ze," hoorde ik van boven. Van schrik maakte ik een sprongetje opzij.  "Alle duivels nog aan toe! Grutjes!!!" Hoorde ik een bekende meisjesstem roepen. En wel een héél erg bekende. Toen wist ik ineens wie het was. "Eva, wat doe jij hier in Godsnaam?!" Riep ik. Ze antwoordde niet, maar fluisterde heel zachtjes, "Sorry... Ik wou dit niet doen..." Ik keek naar boven, mijn mond wijd opengesperd. Ik kon maar niet bevatten wat er aan de hand was. Eva hing aan één van de vele versierde kandelaars, en zwaaide zachtjes heen en weer. Ze had verschrikkelijke kleren aan, dat was het eerste wat ik opmerkte. Zo... Bloot. In haar hand had ze een pistool. En dat richtte ze op mij.

"EVA!!! Wacht... Waarom? Wat is er aan de hand?!" Ik voelde mijn hartslag te keer gaan toen ik was uitgesproken. Ik keek recht in de loop van de pistool, die een eindje boven mijn hoofd vastgehouden werd door Eva's hand. Ik ga dood, ik ga dood. Dat dacht ik. Maar net toen ik mijn laatste gebed bijna klaar had, zag ik het pistool een eindje naar beneden zakken. Haar twijfelende, bruine ogen kwamen tevoorschijn.

"Nee, nee... Dit ga ik niet doen..." Kwam er heel zachtjes uit haar mond. Plof!

Ze stond naast me. Ik was nog steeds verbijsterd, omdat ik geen idee had wat er aan de hand was. "Wat is er aan de hand?" Vroeg ik, heel cliché, ik weet het. Ze antwoordde: "Maak je je er niet druk om. Wil je mee? Je gaat mee." Ik zag haar zwarte haren golven, en ze pakte mijn hand. "Kom mee!" Zei ze. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik was te verdoofd, ja, eigenlijk van alles wat er daarvoor gebeurd was. Na zoveel jaren... Zag ik haar weer! En ik zou haar niet meer laten gaan. "Nee! Ik ga niet met je mee," Zei ik terwijl ik mijn hand uit haar sterke greep los probeerde te maken. Maar Eva had ook nog wat te zeggen: "Ik ben dan wel lang weg geweest, maar ik ben nog steeds sterker dan jij, Juliette! Kom." "Nee! Laat me los!" Ergens vandaan kwam er een drang in me, die zei dat ik hier moest blijven. Koste wat het kost. Ik zou niet met haar meegaan, en ik zou haar hier laten. "Juliette, kom mee! Ik ga je niet gijzelen ofzo!"

"Misschien ga ík jou wel gijzelen! Hier, in de kerk! Je moet je weer naar het geloof keren, en kijk eens naar je kleren... Wat is er in godsnaam al die jaren met je gebeurd?!" Riep ik met een trillende stem. Mijn ogen keken schichtig heen en weer, en mijn armen waren nog steeds bezig zich uit de greep van Eva te worstelen.

"Ooh, nee meisje. Dat ga je niet doen. Daar ben je veel te braaf voor, dat was je sowieso al die jaren al. Ik kan me niet voorstellen waarom ik jóú ooit aardig vond." Zei Eva, en de afschuw was in haar ogen te lezen toen ze de woorden uitsprak.

"EVA! Wat doe je?!" Gilde ik toen ik ineens een scherpe steek in mijn zij voelde.

"Jou laten boeten! " Kreeg ik als antwoord.

Ik voelde het benauwd worden. Druppels zweet voelde over mijn voorhoofd glijden. Ik probeerde rond te kijken in de kerk, helder te blijven in mijn hoofd. Door de wazige vlekken kon ik niet goed zien, maar ik kon wel een zwarte vlek herkennen bovenop een bruine, uitgelopen vlek. Het pistool. Bovenop dat bankje. Ondertussen stak Eva me, in mijn armen, benen, buik en rug. Kleine steekjes, waar ik het steeds van uit gilde. Ik lag op de grond, in het gangpad. Ondanks de pijn probeerde ik mijn hand uit te steken, om het pistool te pakken. Eva had het niet in de gaten, en was bezig het koude metaal in mijn knie te steken. Ik gilde het uit. Bijna. Bijna had ik het pistool vast. Nog één centimeter moest ik mijn hand uitsteken. En dat heb ik toen ook gedaan. Ineens omklemden mijn handen het heft van het pistool. Ik bad tot God dat hij me zou vergeven wat ik zou gaan doen. Ik bad, en ik bad. Maar meer tijd had ik niet. Ik richtte het pistool op de wazige vlek van het hoofd van Eva. Ik zag nog net hoe de vlek veranderde in een verschrikte uitdrukking, toen ik de trekker overhaalde.

En toen heb ik haar laten gaan.

Schrijfcompetitie!        [BEZIG]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu