Ze staarde voor zich uit. Had geen idee van tijd. Ze zat daar maar. Doelloos door haar thee te roeren. De damp die er een kwartiertje geleden nog vanaf kwam, was verdwenen. Toen de serveerster haar het doosje met smaken voor had gehouden, had ze zonder bewust te kijken er eentje gepakt. Ze had het theezakje zo lang in het warme water laten zitten, dat het een donkere, bijna zwarte kleur had gekregen. Het maakte haar niet uit. Ze was toch niet van plan om het op te drinken. Na alles wat er was gebeurd, zou ze het met geen mogelijkheid door haar keel krijgen. Haar ogen verlieten het raam en gingen door de ruimte heen, om vervolgens bij een groepje meiden te blijven hangen. Ze waren druk met elkaar in gesprek en lachten om de zoveel tijd om elkaars verhalen. Ze voelde zich eenzaam. Ze had nooit veel vriendinnen gehad. De enige die voor haar klaar stond was Joyce. Joyce was altijd haar beste vriendin geweest. Toen ze naar groep drie ging, was zij degene die naast haar ging zitten en met haar speelde in de pauzes en na schooltijd.
Ze dacht terug aan vanmiddag. Aan hoe vastberaden Joyce had geklonken toen ze de woorden uitsprak. 'Ik denk dat we beter geen vriendinnen meer kunnen zijn.' Tess en Dorien hadden triomfantelijk hun armen over elkaar geslagen. Samen met hen was Joyce vervolgens weggelopen. Weg uit het schoolgebouw en weg uit Lola's leven.
Ze sloot haar ogen en leunde met haar hoofd op haar handen. Ze keek op toen het belletje van de deur klingelde en er een groepje jongens binnenkwam. Luid pratend gingen ze aan de tafel naast haar zitten. Ze bekeek de jongens goed. Iets anders had ze toch niet te doen. Alle vier de jongens zagen er aantrekkelijk uit, maar eentje trok haar aandacht. Hij had pikzwart haar en een licht getinte huidskleur. Hij lachte om iets wat een andere jongen zei, waardoor er kuiltjes in zijn wangen ontstonden. Lola voelde hoe, ondanks alles wat er speelde in haar leven, er een kleine glimlach op haar gezicht kwam. De jongen voelde blijkbaar dat ze naar hem keek, want hij draaide zijn hoofd in haar richting en keek recht in haar donkerblauwe ogen. Hij glimlachte en ze voelde hoe het verlegen meisje in haar naar voren kroop. Ze schoof een pluk haar achter haar oor en glimlachte onzeker terug. Hij knipoogde naar haar, voor hij zich weer naar zijn vrienden keerde.
Ze schrok op toen ze iets heets op haar arm voelde. In een reflex trok ze haar arm terug en keek wat er gebeurde. Op de grond zag ze een theezakje liggen, waar de damp nog vanaf sloeg. De serveerster naast haar bukte en raapte het op. 'Sorry,' zei ze met een valse glimlach op haar gezicht en ze liep, nadat ze de knappe jongen een knipoog had gegeven, heupwiegend weg. Lola wreef met een pijnlijk gezicht over haar arm en zag een rode plek ontstaan. 'Gaat het?' De knappe jongen was naast haar komen staan en ze knikte. 'Ja, het gaat wel.' 'Je moet het koelen,' zei de jongen. Hij pakte haar hand vast en trok haar mee naar de toiletten. Hij duwde de deur van het damestoilet open en draaide de kraan open. 'Hier,' zei hij en hij hield haar arm onder de kraan. 'Dank je,' zei Lola en ze glimlachte verlegen. 'Graag gedaan. Ik kon je moeilijk daar laten zitten.' Het was even stil. 'Hoe heet je eigenlijk?' vroeg de jongen toen. 'Lola,' antwoordde ze, 'jij?' 'Jasim,' zei hij en hij glimlachte. 'Woon je hier in de buurt?' vroeg hij en ze knikte. 'Een paar straten hier vandaan.' Hij dacht even na. 'Zal ik je brengen?' 'Als je dat wilt?' Ze stelde het meer als een vraag dan als een antwoord. Jasim knikte en lachte. 'Ja, dat wil ik.' Lola deed de kraan dicht en pakte een papiertje om haar arm mee af te drogen. 'Gaat het weer?' vroeg Jasim en ze knikte. Samen liepen ze het toilet uit. 'Ik ga even tegen mijn vrienden zeggen dat ik ga,' zei hij en hij liep naar zijn vrienden toe, terwijl zij haar tas pakte en een briefje van vijf op tafel legde. Ze wachtte op hem en ze liepen samen het cafeetje uit. Ze zag nog net vanuit haar ooghoek hoe de serveerster haar woedend aankeek. Ze besteedde verder geen aandacht aan haar, want ze ging met Jasim, de meest knappe jongen die ze ooit had gezien, mee. 'Ben je op de fiets?' vroeg hij toen ze buiten waren en ze schudde haar hoofd. 'Nee, lopend.' 'Dan zul je bij me achterop moeten,' zei hij en hij keek haar aan. Ze knikte. 'Oké.' Jasim pakte zijn fiets en Lola sprong behendig achterop. 'Je hebt dit vaker gedaan,' merkte hij op en ze maakte een instemmend geluidje. Ze had dit inderdaad vaker gedaan. Wanneer zij en Joyce naar de stad gingen, gingen ze altijd bij elkaar achterop. Ze beet op haar lip om de tranen binnen te houden en zuchtte bibberig. 'Gaat het wel?' vroeg Jasim bezorgd. 'Ja.' Haar stem klonk schor en ze wist dat ze dadelijk in tranen uit zou barsten. Jasim stopte en Lola stapte van de bagagedrager af. Ze zag dat ze bijna thuis was, maar zei er niets over. 'Wat is er?' vroeg Jasim en hij keek haar bezorgd aan. Ze keek naar beneden en voelde hoe er een traan naar beneden liep. Hij zag het ook, want hij sloeg zijn armen om haar heen. Ze legde haar hoofd tegen zijn borstkast en liet de tranen de vrije loop. Jasim wreef over haar rug heen en legde zijn hoofd op de hare. 'Het komt goed,' fluisterde hij en ze schudde haar hoofd. 'Nee, dat komt het niet.' Joyce zou echt niet terugkomen. Ze was voor eens en voor altijd haar beste vriendin kwijt. Jasim zei niets en bleef over haar rug heen wrijven. Langzaam kalmeerde ze en na een tijdje besefte ze dat ze niet meer in zijn armen stond zodat hij haar kon troosten, maar omdat het fijn en vertrouwd voelde. 'Dank je,' fluisterde ze en ze keek omhoog, recht in zijn bruine ogen. Hij glimlachte. 'Graag gedaan.' 'Misschien heb je gelijk,' zei ze en ze legde haar hoofd weer tegen zijn borstkast. 'Misschien komt het toch nog goed.'
JE LEEST
Schrijfcompetitie! [BEZIG]
RandomWE ZIJN WEER BEGONNEN DAMES EN HEREN, DUS DOE JE OPDRACHT EN STUUR HET OP!!